Breken met een ouder, broer of zus
Wat beweegt iemand om te breken met een ouder, broer of zus? (Ervarings)deskundigen vertellen
Wanneer moet je breken met een ouder, broer of zus? En lucht dat op of creëer je daarmee nieuwe problemen? Met de vaak confronterende kerstdagen in aantocht laten (ervarings)deskundigen hun licht schijnen op dit maatschappelijke taboe.
‘Ik werd doodmoe van mijn moeder.’ Sinds de scheiding van Nico’s ouders in zijn tienerjaren heeft hij gehunkerd naar iets wat zij hem niet kon geven. ‘Ze was oppervlakkig en emotioneel onderontwikkeld’, zegt Nico, die nu 61 is. ‘Met mijn vader kon ik wel intellectuele gesprekken voeren, maar mijn moeder was niet in staat om over wezenlijke dingen praten. Ze vond nadenken eng en kon geen emotionele gesprekken aan. Maar ik ben dat wel altijd bij haar blijven zoeken, wat mij emotioneel heeft beschadigd.’ Uit zelfbescherming besloot Nico vijftien jaar geleden het contact met zijn moeder te verbreken.
Nu worden veel mensen weleens moe van hun familieleden. We hebben ze niet voor het uitkiezen, dus we zitten vaak met ze opgescheept. Na de eerste breuk probeerde Nico het nog een keer. Maar in de laatste fase van haar leven brak hij opnieuw met haar. ‘Ik hield er rekening mee dat ze zou overlijden zonder dat het contact hersteld zou kunnen worden. Daar had ik geen behoefte meer aan.’ Toen ze een paar maanden later plotseling overleed, regelde Nico wel de uitvaart, samen met zijn broer. ‘Zo kon ik een punt zetten achter het verleden en afscheid nemen van de moeder die ze nooit voor mij is geweest.’
auteur: Haroon Ali is journalist, schrijver en columnist. Hij schrijft voor de Volkskrant over identiteit en tijdgeest.
datum: 12 december 2024
website: https://www.volkskrant.nl/volkskrant-magazine/wat-beweegt-iemand-om-te-breken-met-een-ouder-broer-of-zus-ervarings-deskundigen-vertellen~b90b1bef/
Niet zomaar
Er rust een taboe op het breken met een gezinslid. Het blijft je familie, zegt men vaak, en bloedverwanten mag je nooit de rug toekeren. Het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker wijdde deze zomer ook een artikel aan familiebreuken, waarin de suggestie werd gewekt dat het een trend is en men nu wel erg snel roept dat familieleden toxic (giftig) zijn. Vooral jongere generaties zouden te hard zijn voor hun ouders, die ook maar hun best doen. Op Instagram reageerden lezers verbolgen. Emotioneel leed moet niet worden gebagatelliseerd, werd benadrukt in de reacties. Niemand breekt zomaar met een ouder, broer of zus.
Daarom deed Volkskrant Magazine een oproep, om te achterhalen wat redenen kunnen zijn om dit wél te doen. Wat drijft iemand tot zo’n drastisch besluit? Er reageerden tientallen mensen. Sommigen zijn misbruikt of mishandeld, of werden meegesleurd in een verslaving. Anderen voelden zich, net als Nico, emotioneel verwaarloosd of bespeeld, en trokken dat niet langer. Is breken dan een goede oplossing en kan het opluchten? Of creëer je daarmee nieuwe problemen? Het kan bijvoorbeeld extra druk leggen op de feestdagen, die vaak al confronterend zijn en voor spanning zorgen, en des te meer als één familielid schittert in afwezigheid.
Rouw
Mensen hebben meer handvatten nodig om met zo’n breuk om te gaan, merkt psycholoog en columnist René Diekstra, die onlangs in zijn rubriek in zes regionale kranten schreef over volwassen kinderen die breken met ouders en ze daarmee in feite ‘doodverklaren’. Veel lezers mailden hem dat ze dat woord confronterend vonden. Online kom je ook kreten tegen als: rouwen om een familielid dat nog leeft. Kun je het verwerken van een breuk rouwen noemen? ‘Als je die persoon verliest of uit het oog verliest, dan kun je dat koude rouw noemen’, zegt Diekstra, ‘omdat er op dat punt geen ander contact mogelijk is.’
Maar familietherapeut en publicist Else-Marie van den Eerenbeemt vindt het woord rouwen lastig, want zolang het familielid leeft kun je het gemis geen plek geven. ‘Familie is onvervangbaar. Een breuk is dus een soort amputatie, die fantoompijn geeft.’ Van den Eerenbeemt schreef onder meer het boek Liefde, leed en loyaliteit – Door het oog van de familie, en doet met haar man Dick Schlüter al decennia onderzoek naar familiebanden. ‘De keuze om een gezinslid niet te zien is er een die je steeds opnieuw maakt, bij iedere levensgebeurtenis, tot aan de dood. En ook daarna kan die persoon van betekenis blijven, soms zelfs nog meer.’
Voor Martha (50) was het ook lastig om de knoop door te hakken. Haar vader was alcoholist. Als hij zonder werk zat, ging hij meer drinken, werd somber en gemeen, en bracht zichzelf in de problemen. Tijdens zo’n crisis verbrak Martha dan weken of maanden het contact. ‘Maar hij was niet de typische alcoholist die je in films ziet. Als het beter met hem ging, dronk hij minder en konden we het juist goed met elkaar vinden. Hij was reislustig en nieuwsgierig, en we waren allebei creatief.’ Maar die schommelingen waren verwarrend, vooral toen Martha en haar broer moesten toezien hoe de crises elkaar steeds sneller opvolgen, tot hij overleed
Verschillende waarheden
Wat gaat er vaak vooraf aan een familiebreuk? Volgens psycholoog Diekstra moeten beide partijen bij een conflict eerst erkennen dat er überhaupt een probleem is. ‘Dat betekent niet dat je er hetzelfde tegenaan moet kijken, of dat de een gelijk heeft en de ander niet. Maar als één gezinslid een probleem ervaart, dan is er een probleem.’ En daar kun je niet aan werken als de ander dat ontkent of achteloos wegwuift. Therapeut Van den Eerenbeemt zegt dat familieleden bij veel conflicten vaak in verschillende waarheden geloven. ‘Beide waarheden moeten serieus worden genomen, zolang niet wordt ontkend wat er werkelijk is gebeurd.’
Als kinderen volwassen worden, wordt de jeugd vaak ook met andere ogen bekeken. Veel religies kennen een gebod zoals ‘eert uw vader en uw moeder’, zegt Van den Eerenbeemt. ‘Maar ik voeg daar altijd aan toe: eert uw kinderen. Dat is vaak een eyeopener.’ Kinderen hoeven namelijk niet alles van hun ouders aan te nemen, zoals vroeger werd gepredikt. Respect moet twee kanten op werken, vindt ook Diekstra. ‘Ik vraag cliënten vaak of ze voldoende respectvol zijn geweest naar hun kinderen. Ze antwoorden dan soms huilend dat ze dat onvoldoende zijn geweest.’ Soms jagen ze daarmee hun kinderen voorgoed weg.
Tussen kinderen onderling
Bij breuken denken we vaak aan conflicten tussen ouder en kind. Maar er zijn ook veel verhalen van broers en zussen die elkaar niet meer willen zien. Mariska (41) wordt al haar hele leven ‘geminacht en afgewezen’ door haar zus, hoe erg ze ook haar best deed. ‘Ze toonde geen interesse, was er niet voor me toen ik haar nodig had. Er brak iets toen ik alleen kwam te staan met mijn kinderen en ze nog steeds niet langskwam.’ Na veel therapie leerde Mariska grenzen stellen, en dat ze niet zó hard hoeft te werken voor liefde. Ze verbrak meermaals het contact met haar zus. ‘Toch hoop ik dat ze ooit toenadering zoekt, ook voor onze kinderen.’
Anouscha (56) heeft met één zus ook al jaren geen contact. ‘Er gingen veel incidenten aan vooraf. We raakten daardoor zo teleurgesteld in verwachtingen over en weer dat ik liever geen contact wil dan pijnlijk contact.’ Ze denkt dat de breuk deels door hun opvoeding is te verklaren. Hun ouders waren binnenvaartschippers, dus de vier kinderen brachten hun jeugd grotendeels door op een internaat. Anouscha merkt dat die gescheiden leefsituatie en een verstoorde ouder-kindrelatie bij veel scheepskinderen tot hechtingsproblemen leidt. ‘Die breken dan op latere leeftijd met familieleden, omdat ze geen gezonde basis hebben gehad.’
Families moet je zien als een ‘weefsel van duizend draden’, zegt Van den Eerenbeemt. Als een ouder bijvoorbeeld het ene kind wel ziet en de ander niet, beïnvloedt dat ook de relatie tussen de twee kinderen. En als broers en zussen ruzie hebben, dwingt dat ouders om daar een standpunt over in te nemen. ‘Uitsluiting van de één brengt de rest aan het wankelen’, zegt Diekstra. ‘En het slaat een deuk in het onderlinge vertrouwen. Dan krijg je dat de ene broer bang is dat de ander met een derde over hun problemen praat.’ Daarmee creëer je een patroon van miscommunicatie en wrok.
Religieuze druk
Religieuze druk kan ook het hele weefsel kapotmaken. Stéphan (51) groeide op in de Eben-Haëzer-gemeenschap, in zijn ogen een ‘sekte’, die het gezinsleven domineerde. Toen het huwelijk van zijn ouders misliep, was er veel bemoeienis vanuit de kerk, waarna zijn vader werd uitgesloten. En toen Stéphan als 18-jarige jongen met zijn vriendin op vakantie ging, wat seks voor het huwelijk impliceerde, stuurde zijn moeder hem twee weken later het huis uit. ‘Ik was lang boos op haar, maar het lag vooral aan de kerk, die mijn gedrag twee keer uitvoerig besprak in diensten en zelfs mijn vrienden aanspoorde om mij ook uit te sluiten.’
Stéphan zoekt nog steeds naar erkenning voor wat hem is overkomen. ‘Ik wil vertrouwen voelen. Als dat wegvalt, trek ik een schild op.’ Door alle spanningen binnen het gezin hebben verschillende familieleden elkaar jaren niet gesproken. Omdat Stéphan geen kinderen heeft en anders denkt over religie, politiek, cultuur en het milieu, wordt hij gezien als buitenbeentje. Ook zijn liefde voor metalmuziek is ‘van de duivel’. Met twee zussen heeft hij geen contact meer, omdat zij met de jaren steeds extremere denkbeelden kregen over de wereld, en Stéphan niet zichzelf kan zijn bij hen. Hij gaat ook minder vaak naar familiebijeenkomsten, en houdt zich daar op de vlakte.
Ariel (44) groeide op in een islamitisch gezin in Indonesië en kwam op zijn 17de naar Nederland. Na zijn coming-out werd hij door zijn moeder en zus ‘omarmd’. Maar zijn broer radicaliseerde in Indonesië. ‘Twee jaar geleden verbande ik hem uit mijn leven, nadat hij had gezegd dat ik mijn partner moest verlaten, omdat mij anders het hellevuur zou wachten.’ Dit terwijl Ariels partner terminaal ziek was. ‘Ook mijn tante vroeg me om terug te keren naar het juiste pad, en condoleerde me niet eens toen mijn partner overleed.’ Ariel vindt die afwijzing nog steeds moeilijk. ‘Mensen die je je hele leven kent, kunnen je als een baksteen laten vallen.’
Intergenerationeel trauma
Veel mensen die reageerden op de oproep, zijn gevormd door intergenerationeel trauma, waarbij pijn, verdriet en teleurstelling als het ware van generatie op generatie worden doorgegeven. Die keten is moeilijk te doorbreken. Wie de liefde mist van familie, wil die leegte vaak opvullen met iets of iemand. ‘Maar een partner kan die leegte niet opvullen, en een schoonfamilie ook niet’, zegt Van den Eerenbeemt. ‘Want als de relatie ophoudt, ben je die ook kwijt.’ En je moet die druk vooral niet op kinderen leggen. ‘Zij voelen die leegte aan en willen dat goedmaken. Maar daar kunnen ze later verbitterd door raken, omdat ze zoveel hebben gegeven. Zo jaag je jouw kinderen juist weg, en herhaalt het hele proces zich opnieuw.’
Van den Eerenbeemt constateerde na eigen intergenerationeel onderzoek onder cliënten dat familiebreuken zich vaak herhalen. Maar zij en ook Diekstra hebben niet het idee dat er in de laatste decennia veel is veranderd in de manier waarop we naar onze familieleden kijken. Problemen die cliënten vertellen over ouders, broers en zussen zijn vergelijkbaar met vroeger, en de onderliggende gevoelens van onbegrip, schuld en gemis vaak ook. Maar daardoor wordt er ook weinig nieuw onderzoek gedaan naar familiebreuken, zegt Diekstra, terwijl dat nieuwe inzichten zou kunnen bieden.
Er is wel een duidelijke verschuiving door het toenemende aantal scheidingen. 40 procent van de kinderen verliest na de scheiding het contact met de ouder bij wie ze niet wonen. Bij een vechtscheiding kunnen kinderen een ‘gespleten loyaliteit’ ontwikkelen, zegt Van den Eerenbeemt, omdat ze tussen twee vuren zitten. Ook de komst van stiefouders dwingt kinderen soms te kiezen. In haar boek adviseert ze ouders om een contract af te sluiten, waarin ze allebei beloven om het ouderschap in stand te houden, zelfs als hun partnerschap eindigt. ‘Dat heeft juridisch geen waarde, maar wel voor kinderen die ook ondertekenen.’
Duidende taal
We kunnen dus niet stellen dat er een trend is en mensen sneller breken met ouders dan vroeger, zoals The New Yorker suggereerde. Wat we wel zien, is dat er nu opener wordt gesproken over familietrauma’s – althans, in bepaalde kringen. Er is meer psychologische taal voorhanden om mentale gezondheid te duiden, waardoor mensen sneller en beter inzien dat bepaalde familiedynamieken ongezond of zelfs onhoudbaar zijn. Maar er schuilt ook een gevaar in alle labels die mensen nu op elkaar plakken, onder invloed van quasipsychologisch gebabbel op sociale media.
‘Mannen worden weggezet als autist of narcist, en vrouwen zijn allemaal borderliner’, vat Van den Eerenbeemt samen. ‘Exen worden ook vaak zo beschreven. Daarmee sluit je veel communicatie af, en mensen kunnen moeilijk herstellen van zo’n label.’ Het hele karakter wordt dan verklaard vanuit die – al dan niet gediagnosticeerde – pathologie. Ook de mensen die reageerden op de oproep gebruiken veel psychologische termen voor hun familieleden, of juist om zichzelf te duiden. Van den Eerenbeemt probeert met haar cliënten te onderzoeken welk gedrag er met zo’n etiket wordt bedoeld, want daar kun je concreter mee aan de slag.
Deur op een kier
Veel mensen die hun verhaal deelden met Volkskrant Magazine zeggen dat ze achter hun keuze staan om een ouder, broer of zus niet meer te zien. Maar hoe definitief is dat vaarwel? ‘Helemaal breken kan niet, onderbreken wel’, zegt Van den Eerenbeemt stellig. Ze vindt het onverstandig als mensen ‘hun ouders symbolisch begraven terwijl ze nog leven’. Ze noemt een vrouw die na veel therapie ‘ballonnen had opgelaten’ om afscheid te nemen. Maar toen werd haar nog levende moeder ziek, en zei de zus dat hun moeder op haar lag te wachten. ‘Uit wanhoop is ze toch langsgegaan, en kon alleen nog zeggen: je blijft mijn moeder. Een uur later was ze overleden, maar dat moment samen maakte al het verschil.’ Je moet dus bij iedere grote gebeurtenis opnieuw de keuze maken: ga je wel of je ga je niet?
In zijn column beschreef René Diekstra een volwassen zoon die al jaren het contact met zijn vader en moeder afhoudt, en de ouders snappen maar niet waarom. ‘Je kunt niet tegen een dierbare zeggen: ik wil nooit meer met je te maken hebben, maar ik zeg niet waarom. Zo moeten we niet met elkaar willen omgaan, dat is bijna onmenselijk.’ Hij adviseert cliënten vaak om een brief te schrijven, waarin wordt uitgelegd waarom contact voor de komende tijd niet mogelijk is. Zo houd je de deur op een kier en blijft er altijd een opening voor eventueel herstel. ‘Benadruk ook iets positiefs aan de band’, vult Van den Eerenbeemt aan. ‘En stuur een mail of brief, nooit een app. Familie-apps maken de boel vaak erger.’
Maar iedere situatie is anders, benadrukt klinisch psycholoog Marinka Kamphuis, die het boek Te vroeg volwassen schreef, over doorgeschoten loyaliteit en grensvervaging tussen ouders en kinderen. (Als kinderen de rol van ouder overnemen, wordt dat parentificatie genoemd.) Ze werkte ook mee aan het boek Breken met je ouders van Marloes Hospes, voor mensen die geen hoop meer hebben op herstel. Kamphuis wil wegblijven van sturende adviezen. ‘Kijk, als iemand van 20 zegt dat ze haar ouders nooit meer wil zien, antwoord ik wel: wie weet denk je daar op je 30ste anders over. Je mag de situatie best openlaten.’
Voor sommigen lucht een breuk met ouders juist enorm op, zegt Kamphuis, ook al rust daar nog een taboe op. Bij anderen kan het weer te veel ‘schuren’ om een brief te schrijven en de deur op een kier te laten, omdat je zo de keuze om elkaar niet te zien blijft heroverwegen. En niet iedereen krijgt closure, zoals de Amerikanen graag zeggen. Kamphuis refereert aan een hoofdstuk uit Breken met je ouders, waarin het afscheid in een hospice wordt belicht. Dat loopt in sommige gevallen verdrietig af. Dan zeggen stervende ouders met hun laatste adem nog iets kwetsends, waardoor familieleden achteraf spijt hebben van hun bezoek.
Feestelijke decembermaand
Voor veel mensen zal een familiebreuk een open wond blijven, vooral als het contact niet door jou maar door de ander wordt verbroken. Voor die mensen is de decembermaand allesbehalve feestelijk, omdat de blijdschap die ze bij anderen zien hun gemis benadrukt. Daarom kan het helpen als families tijdens het kerstdiner stilstaan bij de situatie, zegt Diekstra. ‘Een soort openingsgebed, waarin wordt benoemd dat iemand er om een bepaalde reden niet bij kan zijn. En dat iedereen de wens uitspreekt om iets aan de situatie te doen, zodat de familie er volgend jaar hopelijk anders bij zit.’ Van den Eerenbeemt is blij dat er in de meeste families vaak één iemand is die met iedereen contact houdt en die blijft bemiddelen.
Outcasts zoeken vaak ook hun toevlucht bij zogeheten gekozen families: vrienden die voor je klaarstaan als familie je heeft laten vallen. ‘Op zich een prachtig idee’, zegt Van den Eerenbeemt. ‘De vakantiehuisjes op de Waddeneilanden zitten tijdens de feestdagen vol met zulke vriendengroepen.’ Maar die kunnen ook weer uit elkaar vallen. ‘Zie ze dus niet als iets eeuwigs. Ik merk ook dat deze gekozen families elkaar soms kunnen versterken in hun afkeer jegens ouders, omdat niemand ze meer spreekt.’ Van den Eerenbeemt zegt dat mensen vaak liever niet met met vrienden over familieproblemen praten, omdat ze zich schamen of toch nog loyaliteit voelen. Vrienden kunnen dus nooit helemaal de leegte opvullen die familie achterlaat.
Kim (niet haar echte naam, 31) kent dat gevoel maar al te goed. Ze werd als kind seksueel misbruikt door haar vader, ‘met medeweten van mijn moeder’. Nadat Kim dit als twintiger onder ogen was gekomen, verbrak ze het contact met beide ouders. Daardoor verloor ze ook haar broers en zussen, die haar bekentenis niet geloofden. Kim twijfelt nooit over de beslissing om haar ouders niet meer te zien. ‘Toch hoop ik dat een broertje of zusje ooit naar me toekomt. Ik merk dat ik ze erg mis, zelfs mijn ouders. Ik heb nooit beseft hoe centraal familie staat.’ Zij kan ook moeilijk met vrienden over haar trauma praten. ‘Als je zelf een chille familie hebt, kun je je er niets bij voorstellen. Ik ken verder ook niemand die zijn hele familie verloor.’ Maar het troost haar wel om de feestdagen door te brengen met vrienden en hún families.
Onbeschrijflijk leed
Zelfs na onbeschrijfelijk leed kun je doorgaan met het leven, wil Van den Eerenbeemt tot slot meegeven. ‘Kinderen voelen soms een onvoorstelbare trouw aan ouders. Ik herinner me slachtoffers van incest die uit huis werden geplaatst. Sommigen gingen tot ieders verbazing terug naar hun vader.’ Daders moet je straffen, benadrukt de therapeut. ‘Maar je moet ze ook helpen, om daarmee het kind te helpen. Je moet niets met de mantel der liefde bedekken, maar soms is een ouder meer dan alleen het misbruik.’ Ze spreek liever niet over vergiffenis – ‘want dan geef je iets, maar gebeurt er nog niets bij jou.’ Slachtoffers moeten in het reine komen met wie een familielid werkelijk is. ‘Eén client ontdekte later dat de vader die haar had misbruikt zélf ook was misbruikt op een kostschool. Die kennis had haar eerder kunnen helpen.’
De familie van Robin (44, niet haar echte naam) kon pas helen na een sterfgeval. Robin moest de uitvaart voor haar vader organiseren, die ze twintig jaar niet had gezien, samen met een broertje en zus met wie ze ook ruim vijftien jaar geen contact had gehad. (Haar oudste broer sprak ze nog wel.) Alle kinderen werden vroeger emotioneel verwaarloosd, Robin werd door haar vader misbruikt. ‘Mijn eerste gevoel was om niet naar de uitvaart te komen en mijn naam niet op de rouwkaart te zetten.’ Mede dankzij een betrokken uitvaartbegeleider kwamen de vier kinderen nader tot elkaar. ‘Mijn broertje en zus hadden een andere band met onze vader en wilden op hun manier afscheid van hem nemen. Tijdens de uitvaart deelden we eerlijke verhalen, zonder dat het als een afrekening voelde.’
Robins vader zorgde postuum nog wel voor een ‘mindfuck’, omdat de erfenis ongelijk was verdeeld. (Dat benadrukt volgens therapeut Van den Eerenbeemt de ongelijke posities van kinderen en creëert vaak opnieuw conflict.) Daardoor kun je als broers en zussen in oude patronen vervallen, zegt Robin. ‘We hebben nooit geleerd om normaal met elkaar te communiceren. Ook was er de angst om het contact weer kapot te maken.’ In de toespraak voor haar vader haalde Robin een Surinaams gezegde aan: ‘Als we stenen op de weg laten liggen, dan struikelen onze kinderen erover.’ Die stenen moet Robin nu samen met de nabestaanden opruimen. Maar uit haar speech sprak ook hoop: ‘Daar waar ik niks voelde bij de laatste aanblik van mijn vader, voelde ik afgelopen week alles voor mijn broers en zus.’