Björn Roose bespreekt boek Mattias Desmet
Björn Roose bespreekt boeken, zegt voldoende, nee? Over boeken dus. Die ik gelezen heb. En besproken.
De psychologie van totalitarisme – Mattias Desmet (boekbespreking door Björn Roose)
Dit is een rotboek. Echt. Toch voor recensenten, het soort lieden dat zich bezighoudt met boekbesprekingen. Die mensen kunnen namelijk nog zo positief zijn over wat je bij mekaar gepend hebt, ze moeten toch iéts negatiefs kunnen zeggen over je werk. En daar slaag ik niet in wat De psychologie van totalitarisme van Mattias Desmet betreft. Een rotboek dus.
Alhoewel, wacht eens even, de eerste oplage mocht wat groter geweest zijn. Uitgeverij Pelckmans mocht wat verder zijn nek uitgestoken hebben. Amper een halve week nadat ik bij de auteur zelf op LinkedIn gelezen had dat het boek in de boekenwinkels lag, trok ik naar Standaard Boekhandel, alwaar ik vernam… dat het ding al uitverkocht was. Maar dat er een tweede druk kwam. Op het resultaat waarvan ik drie weken moeten wachten heb. En nog iets: wie noemt z’n zoon in godsnaam Mattias?! Die knul is toch gedoemd om z’n hele leven te zeggen: “Nee, zonder die ‘h’ tussen de ‘t’ en de ‘i’”? ‘Matthias’, dát is een naam. Zoals Bjorn er geen is, maar Björn wel. Zonder dat trema is het niet eens een beer.
auteur: Björn Roose
datum:dinsdag 22 maart 2022
website: https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2022/03/de-psychologie-van-totalitarisme.html
Maar goed, de tweede druk is geen “gewijzigde”, dus er kan geen discussie zijn over inhoudelijke verschillen tussen de twee drukken, en er zijn nog flink wat exemplaren van over. Onder andere bij eerder genoemde boekhandel. Twijfel dus niet, ook als u deze boekbespreking nog niet gelezen heeft, ga dat boek kopen!
En de auteur heet nu eenmaal zoals hij heet: Mattias Desmet. “Hij heeft een psychoanalytische praktijk en is auteur van boeken als The pursuit of objectivity in psychology en Lacan’s logic of subjectivity”, dixit de achterflap, en “is professor klinische psychologie aan de Universiteit Gent”. Dat laatste spreekt ook al niet echt in zijn voordeel, maar als er dan weer iets is dat de laatste jaren nog in het voordeel van de Universiteit Gent heeft gesproken, is het toch het feit dat Mattias Desmet er nog stééds professor is. Sam Brokken is bijvoorbeeld géén hoofd onderzoek Gezondheidswetenschappen meer aan de Hasseltse PXL Hogeschool.
Maar wat heeft dié daarmee te maken? Wel, veel. Ik had bijvoorbeeld nog nooit van Prof. Dr. Mattias Desmet gehoord tot ik ook van Drs. Sam Brokken hoorde. Ze kregen allebei de wind van voren toen ze een kritische stem lieten horen in het coronadebat. ‘t Is te zeggen, toen ze er een debat van probeerden te maken, want tot op dat moment was het louter eenzijdige communicatie, ex cathedra propaganda, angstzaaierij door politici en door hen als dusdanig benoemde “experten”, bereidwillig verspreid en versterkt door mensvijandige media. Waarna ze ook allebei opdoken in de schitterende en nog steeds volkomen gratis te bekijken documentaire-serie Tegenwind van Jakobien Huisman en Alain Grootaers, waarin ook afleveringen met Prof. Dr. Theo Schetters, Drs. Maurice de Hond, Prof. Dr. Paul De Hert en Prof. Dr. Lieven Annemans zitten en die binnenkort wordt aangevuld met een aflevering rond Dr. Robert Malone. Elk van die mensen heeft een “tegen”-stem laten horen, eerder een stem vóór wat anders eigenlijk, in het geval van Mattias Desmet vooral een stem die het had over totalitarisme.
Een totalitarisme zonder mannen met grote petten en militaire uniformen aan de knoppen, maar daarom niet minder totalitair, in tegendeel. Zoals de achterflap aangeeft: “Het recht op privacy kalft af, (zelf)censuur neemt in sneltempo toe, de gezondheid van het individu wordt meer en meer een staatszaak, het aantal intrusieve acties door veiligheidsdiensten stijgt exponentieel – de laatste decennia vergroot de greep van de overheid op het privéleven van het individu hand over hand. Het door Hannah Arendt opgeroepen dystopische toekomstbeeld dat na de val van het nazisme en het stalinisme een nieuw soort totalitarisme zou oprijzen, geleid door saaie bureaucraten en technocraten, tekent zich merkwaardig realistisch af aan de maatschappelijke horizon.” “Totalitarisme is geen historische toevalligheid”, luidt het verder, “Het is het logische gevolg van een waanachtig geloof in de almacht van het menselijke verstand; het is het symptoom bij uitstek van de Verlichtingstraditie. Dit boek presenteert een glasheldere psychologische analyse van de historische opkomst van totalitarisme en het ermee verbonden fenomeen van massavorming. Het biedt daarbij ook een scherpe maatschappijkritische analyse van fenomenen als de woke cultuur, de klimaatbeweging en de angstcultuur die tot een hoogtepunt kwam tijdens de coronacrisis.”
Dat die “coronacrisis” even in een luwte zit, daar ongetwijfeld bewust is ingeduwd door de lieden aan de knoppen (overigens zonder dat dat speciaal een “complot” zou wezen), en vervangen is door een Oekraïne-crisis met bijbehorende angsten voor van alles en nog wat (kou, gebrek aan zonnebloemolie, nucleaire fall out, noem maar op), kan het beeld dat in dit boek wordt geschetst overigens alleen maar versterken. Versterken, inderdaad, want – ik geef de waarschuwing maar even mee – wat gelezen is, kan niet meer ontlezen worden. Ik twijfel er niet aan dat vooral mensen die al enigszins kritisch met “de feiten” omgaan dit boek zullen kopen of minstens op hun to read-lijstje zetten, maar ik zou die mensen ook aanraden het boek cadeau te doen aan wie iets minder kritisch is, maar daarom niet noodzakelijk onredelijk. Dat laatste eventueel in de zin van té redelijk, te overtuigd van de daarnet al genoemde “almacht van het menselijke verstand”, want de auteur toont in dit boek maar al te vaak aan dat er weinig reden is voor die overtuiging.
De auteur doet dat bovendien op een zéér leesbare manier. Je hoeft absoluut geen doctorandus of professor te zijn om dit boek te kunnen lezen en begrijpen. Ik ben zelf, ondanks het feit dat ik een tijdje geleden nog een ander boek over psychologie/psychiatrie las en besprak (Cleese over het leven van John Cleese en Robin Skynner), totaal niet thuis in de psychologische wetenschappen, maar kreeg van het lezen van dit boek toch geen hoofdpijn of buikkrampen, terwijl ik niet meer dan een armzalige “master” in de Handelswetenschappen ben (een economist dus, een gediplomeerde van het soort waarmee je de straten kan plaveien).
Desmet schrijft vlot, zonder jargon (als ie het occassioneel gebruikt, legt ie het uit), en samenhangend. En, een hele belangrijke “en”, met een duidelijke structuur: ik denk eerlijk gezegd, al laat mijn geheugen me wel eens in de steek, dat ik al sinds mijn studententijd niet meer het genoegen heb gehad een boek te lezen waarvan ieder hoofdstuk eindigt met een kort résumé (zonder dat het evenwel zo genoemd wordt) en ieder volgend hoofdstuk begint met een korte opsomming van wat eerder “gezien” is en hoe dit hoofdstuk in dat geheel past. De betere syllabus, zeg maar. Maar ook een wegwijzer naar allerlei andere interessante lectuur. Naar The origins of totalitarianism van Hannah Arendt bijvoorbeeld (waarvan deel III, Totalitarianism overigens intussen aan een vijfde oplage in Nederlandse vertaling toe is bij uitgeverij Boom), maar ook naar werken van minder voor de hand liggende schrijvers (je kán het niet over totalitarisme hebben zonder Arendt erbij te betrekken) als Michel Foucault, Immanuel Kant, Werner Heisenberg (niet te verwarren met het karakter uit Breaking Bad), René Thom, John Ioannidis, David Graeber (vooral bekend van het boek Bullshit jobs), Arthur K. Shapiro, James Gleick, Erich Voegelin, Benoit Mandelbrot, Henry David Thoreau (bekend van het boek Walden, inspiratiebron van onze eigenste Frederik van Eeden), Gustave Le Bon, Aleksander Solzhenitsyn, Nikolaas Tinbergen, Elias Canetti, Yuval Noah Harari (intussen bezig aan een internetcarrière als de evil mastermind achter de evil mastermind Klaus Schwab), Noam Chomsky, Bertrand Russell, Galileo Galilei, Steven Hawking, Niels Bohr, Claude Lévi-Strauss, Georg Wilhelm Friedrich Hegel, Max Planck, om maar te zwijgen over de talloze kranten- en tijdschriftenartikels waarnaar Desmet in de biografie verwijst.
Ik zei eerder al dat dit een rotboek was, maar ik wil dat nog eens herhalen. Uit een beetje fatsoenlijk boek kan je een paar leuke citaten halen, stukjes die er echt van tussen sprongen, ratelpopulieren in een bos vol eiken desnoods, maar dat lukt bij Desmet nauwelijks. Ja, ik heb een en ander aangeduid waarvan ik dacht dat het wel bruikbaar zou zijn in mijn bespreking, maar “een en ander” bleek uiteindelijk het halve boek te zijn en dan ben ik nog spaarzaam geweest met dat aanduiden. Ik ga dus niét citeren, want met elk citaat doe ik de auteur onrecht aan: wat ik niet citeer, is minstens zo interessant als wat ik wél citeer.
Ik beperk me bijgevolg tot het opsommen van de delen en de hoofdstukken. In Deel I heeft Desmet het over Wetenschap en haar psychologische effecten, een thema dat hij aankaart in vijf hoofdstukken: Wetenschap en ideologie, Wetenschap en haar praktische toepassingen, De kunstmatige maatschappij, Het (on)meetbare universum, en Het verlangen naar een Meester. Uit die titels alleen moge al blijken dat de auteur wel “Prof. Dr.” voor zijn naam mag schrijven, maar geenszins gevangen zit in de denknetten van “de” wetenschap. In Deel II, Massavorming en totalitarisme, komen De opkomst van de massa, De menners van de massa, en Complot en ideologie aan bod. Een deel over ons allen dus, over hoe we onszelf verliezen, over hoe we reageren op anderen die zichzelf verloren zijn. In Deel III, enigszins bevlogen Voorbij het mechanistisch wereldbeeld gedoopt, krijgen we ten slotte de hoofdstukken Het dode versus het levende universum, Materie en geest, en Wetenschap en waarheid voorgeschoteld. “Enigszins bevlogen”, schreef ik, want het mechanistisch wereldbeeld waarvan sprake is dus het beeld waarop ook het totalitarisme van vandaag gevestigd is en Desmet heeft géén kant-en-klare recepten om uit dat totalitarisme te komen.
Dat kan ook moeilijk, want het totalitarisme van vandaag is zo’n beetje globaal. Is het niet met corona als kapstok, dan wel met wat anders, en het is dankzij internet, telecommunicatie, en elektronica allerhande ook gewoon véél totaler dan het ooit is geweest. Er lijkt geen ontsnappen aan te zijn en het vergt heksentoeren om er búiten te denken, terwijl net dat de meest geschikte manier is om er aan te ontsnappen. Maar Desmet heeft in ieder geval de verdienste de ogen van de lezer te richten op de feiten, de samenhang tussen die feiten aan te duiden, te wijzen op het axiomatische van veel “wetenschap”, op de massale denkfouten bij de bedrijvers ervan, op de autohypnose van onze “leiders” (die nog méér in hun verhalen vastzitten dan zelfs hun blindste volgeling ooit zou kunnen), en op het feit dat we noch in de tijd noch in de ruimte alleen zijn. Uit het lijstje auteurs waarnaar Desmet verwijst, konden de kenners ervan al opmaken dat hij het daarbij onder andere heeft over het belang van maateenheden, over chaostheorie en kwantumfysica, over bewuste maar vooral onbewuste vervalsing van onderzoeksresultaten, maar hij heeft het ook over angst fouten te maken en angst te sterven, over percentages en absolute getallen, over die groep mensen die zich volkomen op sleeptouw laat nemen door de door de “leiders” gecreëerde angst (de wc-papierhamsteraars) en die twee andere groepen: zij die voor het gemak (of wat ze daarvoor aanzien) niet tegenwerken (ze zien iemand met een hele kar wc-papier naar buiten wandelen uit de winkel, maar gaan daar geen opmerking over maken) en zij die, wellicht gewoon omdat ze zo zijn, tegenwerken en dat ook laten horen (en dus, als het meezit, memes gaan publiceren over wc-papierhamsteraars en niet kunnen nalaten te zeggen dat je angst voorbij zal gaan als je je tv-toestel buitengooit).
Maar Desmet heeft het over nog zoveel meer en ik betrap mezelf er op dat ik toch wil gaan citeren, dus ga ik wat ik daarover eerder zei terugroepen, maar me meteen ook beperken tot één citaat om deze bespreking mee af te ronden. Eentje waarin hij verwijst naar Animal Farm van George Orwell, een boek dat óók bekend zou moeten zijn bij iedereen die een zinnig woord wil kunnen zeggen over totalitarisme: “Virologen-experts werden opgeroepen als de varkens van Orwell – de slimste dieren van de boerderij – om de onbetrouwbare mensen-politici te vervangen. Zij zouden de dierenboerderij met correcte – wetenschappelijke – informatie leiden in tijden van pest. Maar ze bleken alras nogal wat gewone, menselijke tekortkomingen te vertonen. Ze maakten in hun statistieken en grafieken zelfs fouten die ‘gewone mensen’ niet snel zouden maken. Het ging zelfs zover dat ze op een bepaald moment álle doden als coronadoden telden, ook de mensen die pakweg aan een hartaanval waren gestorven. En ze hielden zich niet altijd aan hun woord. Ze beloofden dat de poorten naar het Rijk der Vrijheid zich zouden openen na twee dosissen van het vaccin, maar toen het zover was, veranderde er helemaal niets en kwamen ze met de noodzaak van een derde dosis aandraven. En net als de varkens van Orwell veranderden ze ‘s nachts soms ongemerkt de regels. Eerst moesten de dieren de maatregelen volgen omdat het aantal zieken de capaciteit van de gezondheidszorg niet mocht overschrijden (flatten the curve). Maar op een dag werden ze wakker en stond in witte letters op de muren gekalkt dat de maatregelen verlengd werden omdat het virus moest worden uitgeroeid (crush the curve). De regels veranderden op de duur zo vaak dat enkel de varkens ze nog leken te kennen. En zelfs dat was niet zeker. Het maakte sommigen wantrouwig. Hoe kan het dat die experts fouten maken die zelfs leken niet zouden maken? Het zijn toch wetenschappers, het soort mensen dat ons naar de maan bracht en ons supersnel internet bezorgde? Zo dom kunnen ze toch niet zijn? Waar willen die varkens naartoe?”
Ik weet in ieder geval waar ík u naartoe wil hebben: naar de boekhandel (een échte en zonder muilkorf), waar u dat boek dus vindt. Koop het, lees het, geniet ervan en trek er lering uit. En ja, dat heb ik al eens gezegd, maar voor deze update naar de 21ste eeuw van het werk van Hannah Arendt herhaal ik dat graag.
Björn Roose