Bijbelse olien uit bomen, kruiden en planten
Het woord ‘olie’ is een verzamelnaam voor al die vloeistoffen die zich niet vermengen met water, maar wel oplosbaar zijn in ether of alcohol. Er zijn veel soorten. Vroeger brandden lampen op olie. Op een petroleumstel werd gekookt en een petroleumkachel zorgde voor warmte. In deze tijd zijn we geneigd in het bijzonder te denken aan die (aard)olieproducten, zoals benzine en diesel, die het mogelijk maken ons per auto voort te bewegen. In de keuken krijgt ‘olie’ een andere betekenis. Verschillende soorten oliën worden gebruikt bij de bereiding van voedsel: zoals slaolie en in navolging van landen rondom de Middellandse Zee in toenemende mate ook olijfolie.
Grondtekst
In het Oude Testament komt het woord sjèmèn 190x voor. Het betekent ‘olie’, in het bijzonder ‘olijfolie’ (o.a. Ex. 27:20; Lev. 14:17; Deut. 8:9; 2 Kron. 11:11; Ps. 23:5; Jes. 1:6; 55:22; Ez. 27:17); een soortgelijke betekenis heeft het Hebreeuwse woord jitshar – dikwijls in opsommingen genoemd samen met koren en most (o.a. Num. 18:12; Deut. 7:13; 11:14; 12:17; 14:23; 18:4; 28:51; 2 Kron. 31:5; Joël 1:10; 2:19).
In het Nieuwe Testament is het Griekse woord elaion, ‘olie, olijfolie’, slechts in elf teksten te vinden (Mat. 25:3,4,8; Mar. 6:13; Luc. 7:46; 10:34; 16:6; Hebr. 1:9; Jak. 5:14; Op. 6:6; 18:13). Wie over olijfolie spreekt moet onwillekeurig denken aan de Olijfberg, gelegen ten oosten van Jeruzalem. In de lijdensverhalen in de drie synoptische evangeliën wordt enkele malen gewag gemaakt van deze heuvel die zijn bijzondere naam te danken heeft aan de (olijf)bomen die er groeiden (Mat. 21:1; 24:3; 26:30; Mar. 11:1; 13:3; 14:26; Luc. 19:29,37; 21:37; 22:39).
Letterlijk en concreet
a.Het oude Israël was rijk gezegend met olijfbomen. In de bijbel betekent ‘olie’ dan ook in de allereerste plaats olijfolie. Uitzonderingen op de regel zijn te vinden in het boek Ester waar als een van de schoonheidsmiddelen voor vrouwen mirreolie wordt genoemd (Est. 2:12); en in het evangelie van Lucas waar in het verhaal over de zalving van Jezus door een als zondig bekend staande vrouw de woorden (nardus)mirre en olie min of meer als synoniemen worden gebruikt (Luc. 7:46; vgl. Mar. 14:3-9; Mat. 26:6-13; Joh. 12:1-8).
b.Populair gezegd was olijfolie in bijbelse tijden overal goed voor. Op grote schaal werd er bij de bereiding van voedsel gebruik van gemaakt. Olijfolie ging in lampen en zorgde voor licht in de duisternis (Ex. 27:20-21; Mat. 25:1-13). Men wreef het lichaam in met olie om het tegen de weersinvloeden te beschermen. Schoonheidsmiddelen werden uit olie bereid. Bij de verzorging van wonden werd olie gebruikt vanwege de verzachtende werking (Jes. 1:6; Luc. 10:34). In de tempel werd olie geofferd als plengoffer (Gen. 28:18) en als spijsoffer (Ex. 29:40; Lev. 2:7).
c.Bijzondere personen – koningen, priesters en profeten – werden als bekrachtiging van hun uitverkiezing met olie gezalfd. Koning Saul ontving als eerste de eretitel ‘de gezalfde van de Heer'(1 Sam. 9:1-10:27). Na de mislukking van Saul wordt David tot koning gezalfd (1 Sam. 16:1-13). In de belofte van de profeet Natan wordt zijn dynastie toegezegd eeuwigheidswaarde te bezitten (2 Sam. 7:11-14). Op basis hiervan ontstaat in later tijd, in de periode na de Babylonische ballingschap, de verwachting van de komst van een nieuwe koning uit het geslacht van David, een nieuwe gezalfde des Heren: de Messias.
Met Tjitske Volkerink (https://www.tjitskevolkerink.nl/) nam Dineke van Kooten een podcast op over de betekenis van olie in de bijbel
Zalfolie? Het enige recept uit de bijbel
In Exodus 30 staat het enige recept voor zalfolie uit de Bijbel. “Toen zei de Heer tegen Mozes: “Neem de volgende fijne specerijen:
• 500 sjekel vloeibare mirre [ongeveer 6 g]
• Half zoveel geurige kaneel [ongeveer 3 g]
• 250 sjekel geurige calamus [ongeveer 3 g]
• 500 sjekel cassia [ongeveer 6 g]
• En een scheutje olijfolie [ongeveer 5 liter]
“Maak hiervan een heilige zalfolie, een geurige melange, het werk van een parfumeur. Het zal de heilige zalfolie zijn. Gebruik het dan om de tent der samenkomst te zalven, de ark van de verbondswet, de tafel en al zijn voorwerpen, de kandelaar en zijn accessoires, het reukofferaltaar, het brandofferaltaar en al zijn gerei, en het bekken met zijn stellage. Je zult ze heiligen, zodat ze allerheiligst zullen zijn, en alles wat ze aanraakt, zal heilig zijn. (Exodus 30:22-29)
Aldus de website van TJITSKE VOLKERINK van Christelijk Spiritueel Centrum te Hilversum op https://christelijkspiritueelcentrum.nl/2023/04/15/olien-uit-de-bijbel-zalving-met-olie/
In het prachtige boekje van Jolande Bijl, ‘Geschenken uit de tuin van God’, (ISBN 9789082732702, 192 pagina’s) noemt ze 25 olien:
1) Roos van Saron – Safraan
2) Mirre
3) Wierook
4) Nardus
5) Kaneel
6) Kassie
7) Cipres
8) Ceder
9) Den
10) Pijnboom of grove den
11) Kalmoes
12) Aloë / Sandelhout
13) Galbanum
14) Hysop
15) Mirte
16) Jeneverbes
17) Arborvitae (levensboom) – overgave
18) Balsem ui Gliead
19) Wijnruit
20) Munt
21) Etrog – citroen
22) Amandel
23) Terebint
24) Eik
25) Dadelpalm
In de tempel werd voor het heilige reukwerk: Galbanum, Balsemhars, Citrushars en Wierook gebruikt. Het staat in Exodus 30:34
Op de website van Thorsten Weiss (https://www.healingoils.nl/bijbelolien) kun je zijn brochure aanvragen waarin hij de 50 belangrijkste toepassingen van een selectie Bijbelse oliën uitlegt. Het gaat om:
* SANDELHOUT
* KASSIA
* CEDERHOUT
* CIPRES
* WIEROOK (Frankincense)
De Rafaël Gemeente te Goes hield een studieavond in 1997 over olie:
Bij het onderwerp oliezalving zullen de meesten van ons vermoedelijk haast automatisch denken aan ziekenzalving vanuit de tekst in Jacobus 5. De Bijbel geeft een veel breder
gebruik van oliezalving aan. We zullen kijken naar verschillende facetten van oliezalving in het Oude Testament en het Nieuwe Testament.
A. Oliezalving in het Oude Testament
Het gebruik van olie
* als product voor ruilhandel 2 Kon 4:7
* als cosmetica Ester 2:12
* als voedsel Num 11:8
* als medicijn Jes 1:6
* als brandstof Ex 25:6
* bij de dienst aan God:
– bij het brandoffer Ex 29:38-42
– de lamp in het heiligdom Ex 27:20-21
– offer reiniging melaatsheid Lev 14:10-33
– gave van de eerstelingen Deut 18:4
– heilige zalfolie om te zalven Ex 30:22-33
* olie in figuurlijke betekenis/als symbool voor:
– algemene voorspoed Deut 32:12 en Joël 2:24
– vreugde Spreuken 27:9
– vernieuwing Ps 92:11
– wat goed is, welluidend is, zacht is Ps 55:22
Conclusie:
Olie is voedsel voor de mensen, geeft licht en verzorgt het lichaam. Olie geneest wonden en verzacht de pijn. Olie wordt gebruikt om personen te zalven. Aan olie wordt een
positieve figuurlijke betekenis toegekend.
Zowel letterlijk als figuurlijk heeft olie steeds een positieve gevoelswaarde; nooit een negatieve. Het is dan ook begrijpelijk dat olie een belangrijke rol speelt in de dienst van
de Heer. In de dienst van de Heer wordt olie geweerd van wat met zonde te maken heeft.
Het zalven met olie en de betekenis:
1. algemene lichaamsverzorging (Deut 28:40)
Het zalven met olie wordt gebruikt na het wassen – het nemen van een bad. Het zich onthouden van zalven wijst op rouw (2 Sam 12:20) en vasten (Daniël 10:3)
2. medische verzorging (2 Kron 28:15)
3. het zalven van voorwerpen
– een opgerichte steen (Gen 31:13)
– elk voorwerp en materiële plaats die voor de dienst van God gebruikt wordt (Ex 30:26-29)
4. het zalven van personen:
– koningen bv. David Sam 16:3
– priesters Ex 28:41
– profeten 1 Kon 19:16
De olie om te zalven bevindt zich in een hoorn of een kruik en wordt over het hoofd van de te zalven persoon uitgegoten.
De zalving met olie van een persoon geeft uitdrukking aan:
a) toewijding aan God, heiliging, afzondering voor God
b) het ontvangen van een specifieke opdracht/roeping en het hiertoe aangesteld zijn
c) de inwoning van de Heilige Geest en de autoriteit aan een instelling of roeping geeft
Degene die gezalfd wordt of is met olie wordt veelal aangeduid met „de gezalfde des Heren‟. Het is de Here die de zalving bekrachtigt. De zalving doet de gezalfde – als aan God gewijd persoon – deel hebben aan Gods heiligheid. Hij wordt daardoor als onschendbaar beschouwd. De term „de gezalfde des Heren‟ speelt ook een grote rol in de ontwikkeling van de Messiasverwachting in het OT.
5. oliezalving en genezing (Lev 14)
De wet op de reiniging van een melaatse schrijft voor dat de melaatse door de priester met olie gezalfd wordt. Opvallend is dat het reinigingsceremonieel waarbij olie gebruikt wordt, geschiedt nadat de tekenen van melaatsheid verdwenen zijn. In die zin treedt oliezalving niet genezend op. Opmerkelijk is eveneens dat op precies dezelfde rechter lichaamsdelen waar bloed opgestreken is – olie als het ware als een „tweede laag‟ aangebracht wordt. Duidt het bloed op verzoening en de olie op nieuwe toewijding en heiliging?
B. Oliezalving in het nieuwe testament
De betekenissen van zalven met olie in het OT worden ook in het NT teruggevonden. Een tweetal verdere ontwikkelingen vallen echter wel op. Terwijl in het OT zalving voorbehouden is aan een beperkte categorie mensen, ontvangt in het NT elke gelovige de zalving van de Heilige (1 Joh 2:20)
In tegenstelling tot het OT wordt er in het NT geen melding gemaakt van het zalven van voorwerpen, enkel van personen.
Waarmee wordt gezalfd?
* Olijfolie (Marcus 6:13),
* mirre (Matth 26:7),
* nardusmirre (Marcus 14:4),
* specerijen (Marcus 16:1) en
* ogenzalf (Openb 3:18)
Hoe wordt er gezalfd?
De olie bevindt zich in een kruik, waarvan de hals gebroken wordt om de kruik te openen. (Marcus 14:3) De inhoud van de kruik wordt doorgaans uitgegoten op het hoofd van de te zalven persoon. Standaard is dat het hoofd gezalfd wordt.
Wanneer en waarom wordt er in het NT gezalfd?
Zalven komt in het NT relatief weinig voor. Er zijn twee hoofdwerkwoorden voor zalven; te weten aleipho en chrio.
=> Aleipho – dat 8 maal voorkomt in het NT, drukt steeds letterlijk zalven uit, en wordt dan ook altijd met (olijf)olie of met een vergelijkbaar product vermeld. De zalvingshandeling
wordt steeds door menselijke personen uitgevoerd.
=> Chrio – dit woord komt 5 maal voor in het NT, altijd als „zalven‟ in symbolische, niet letterlijke betekenis. Het komt niet voor in verbinding met olie. Het is steeds God die zalft.
ad => Aleipho, de letterlijke zalving met olie:
Steeds zijn mensen het onderwerp van de zalving. Standaard is het „hoofd‟ het lichaamsdeel dat gezalfd wordt.
De gelegenheden waarbij letterlijk met olie gezalfd wordt; of anders gesteld – datgene wat met de zalvingshandeling beoogd wordt, kunnen als volgt ingedeeld worden:
a) zalven als lichaamsverzorging Matth 6:17
b) zalven als eerbetuiging aan en verwelkoming van de gast Lucas 7 46
c) zalven als onderdeel van het balsemen van een gestorvene Marcus 16:1
d) zalving van een zieke Marcus 6:13 en Jac 5:14-16a
ad => Chrio, de symbolische zalving:
Het komt alleen in figuurlijke betekenis voor; nooit in verbinding met olie of een olieachtig product.
Chrio; het gezalfd zijn, wordt gebruikt als beeldspraak voor:
* het ontvangen van de Heilige Geest
* het toegerust worden met speciale kracht
* het ontvangen van een Goddelijke opdracht of roeping
Jezus en de zalving door God
* Lucas 4:18-19
* Hand 4:26
* Hand 10:38
* Hebr 1:9
De gelovigen en de zalving
2 Cor 1:21-22 “Hij nu die ons met u bevestigd in de Gezalfde en ons heeft gezalfd, is God, die ook zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven
heeft”.
Opnieuw is er sprake van dat God zelf zalft. Gods zalving heeft te maken met het bevestigen van de gelovigen in Christus, met het weerspiegelen van wie God is – met het
ontvangen van de Heilige Geest.
https://rafaelgoes.nl/wp-content/uploads/2018/12/Zalving-met-olie.pdf