Bert Hellinger – Familieopstellingen
Een therapeutische en spirituele revolutie op komst?
Je hoort nu bijna overal mensen over Familieopstellingen en Bert Hellinger praten. Een nieuwe mode in therapieland? Iets wat je zeker eens moet meemaken? Bij onze oosterburen in Duitsland (mijn geboorteland) is Hellinger razend populair. In de laatste acht jaar zijn er meer dan zeventig boeken met het thema Familieopstelling verschenen met samen over de twee miljoen verkocht exemplaren. Er zijn ook honderden uren video te koop waarop Hellingers werk gedocumenteerd is. Velen die Bert Hellingers werk kennen zijn ervan overtuigd dat de door hem gevonden werkmethode en bijhorende houding een therapeutische revolutie is.
Indra Preiss schreef hierover in Tegenwidht.
Sinds 2023 geeft de Emmaus | Academie voor bezield leven opstllingen in Ede. Kijk voor die informatie op: https://emmaus-academie.nl/opstellingen/
auteur: Indra Thorsten Preiss, in: Religie & Mystiek
datum: 2005 [?]
website: https://www.tegenwicht.org/14_incest/hellinger_preiss.htm
Zijn analyse over de functie van ons geweten, maar ook wat hij noemt De orde van liefde, verbazen en maken veel helder en duidelijk. Er is volgens Hellinger een ordenende kracht in ons allen werkzaam; in onze ziel. Deze ordenende kracht is niet uitgevonden, ze toont zich in Familieopstellingen. Deze Familieopstellingen hebben zo een krachtige werking omdat zij een nieuw fenomeen bruikbaar maken: het wetend veld.
Hoe werkt een Familieopstelling en wat is er zo bijzonder aan?
Familieopstellingen gebeuren meestal in weekendgroepen of eendaagse workshops. Op een workshop kun je niet alleen je familie opstellen, maar ook je relatie(probleem), opvoedingsproblemen, ziektesymptomen en nog veel meer. Wat je ook wilt opstellen, voor een eigen opstelling heb je een belangrijke reden nodig. Puur vanuit nieuwsgierigheid je familie of iets anders opstellen wordt door ervaren opsteller-therapeuten geweigerd omdat deze opstellingen oppervlakkig zijn. Alleen een echte behoefte om iets op te lossen, van iets los te komen of iets te willen verwerken, geeft een opstelling kracht en diepte. Verder zijn alleen de feitelijke gebeurtenissen van de familiegeschiedenis nodig.
Een Familieopstelling werkt het sterkst wanneer absoluut geen karakterbeschrijvingen of dergelijke worden gegeven. In een voorgesprek met de opsteller-therapeut wordt de reden of het thema voor de opstelling besproken. Daarbij wordt duidelijk welke familieleden bij de opstelling betrokken moeten worden. De cliënt kiest dan voor die familieleden en voor zichzelf representanten, ook plaatsvervangers genoemd. De gekozen representanten hoeven niet op de familieleden die ze representeren te lijken. Ze zijn ook beter niet de vrienden of familieleden van de cliënt.
De gekozen representanten worden dan op een aandachtige, geconcentreerde manier opgesteld, dat wil zeggen de cliënt neemt de representanten bij de schouders en beweegt hen zo lang in de ruimte totdat hij, volgens zijn innerlijke gevoel, de juiste plaats voor hen heeft gevonden. Wanneer alle representanten hun plaats hebben gekregen, gaat de cliënt op de kant zitten zodat hij zijn opgestelde familie goed in het oog kan houden. De opsteller-therapeut vraagt nu een voor een aan de representanten hoe zij zich op die plaats voelen. Ook in relatie tot elkaar.
En daarbij gebeurt iets onverklaarbaars. Wat blijkt: door te zijn opgesteld zijn de representanten in staat, de onderliggende, emotionele en mentale structuur van de familie, met alle verstoringen, duidelijk weer te geven. Zij doen dat zonder enige informatie van buitenaf, want ze weten alleen dat ze bijvoorbeeld de moeder, de grootvader of partner zijn. Zij kunnen aanvoelen, als het ware meten, hoe de familieleden zichzelf en ten opzichte van elkaar voelen. Ook overleden familieleden worden mee opgesteld en ook meedelen.
Wat daar gebeurt, dit nogal vreemde en ongelooflijke fenomeen, is wat Hellinger heeft gevonden. En het is dit effect wat zijn werk zo bekend maakt. Het is kennisoverdracht zonder voorafgaande informatie uitwisseling. Hellinger noemde dit fenomeen lang een geheim. Onder Familieopstellers heeft zich in de laatste jaren de naam Het wetend veld voor dit fenomeen ingeburgerd. Wat tijdens een Familieopstelling zichtbaar wordt is de familieziel of het familiegeweten, zegt Hellinger. Het lijkt een wonder. Sommige mensen worden heel sceptisch als ze voor het eerst erover horen. Maar het gebeurt echter keer op keer tijdens opstellingen bij ondertussen duizenden opgeleide Familieopstellers over de hele wereld. Het is een herhaalbaar gegeven dat ons wetenschappelijk verstand en weten te boven gaat.
Voorbeelden van Familieopstellingen
Daarover later meer. Nu eerst terug naar onze voorbeelden van Familieopstellingen. Door het bevragen van de representanten komen onheilsvolle verbindingen, verstrikkingen in het vakjargon genoemd, aan het licht. Bijvoorbeeld: Hans voelt al zijn hele leven, diep vanbinnen, een schuldgevoel. In zijn opstelling wordt duidelijk dat hij sterk verbonden is met zijn grootvader die in de oorlog gecollaboreerd heeft. Of Lies: Zij voelt zich al lang zwaarmoedig. Bij haar toont de opstelling dat ze heel sterk verbonden is met haar twee jaar oudere zus. De zus is tijdens een ongeval overleden toen zij acht jaar was. De opsteller-therapeut werkt nu met de opstelling, via de representanten, om de verstrikking op te lossen. Zo laat hij in het voorbeeld van Hans het schuldgevoel teruggeven aan de persoon bij wie het hoort, de grootvader.
De grootvader wil ook niet dat zijn kleinzoon voorhem de schuld draagt. Of bij Lies: haar zwaarmoedigheid ontluikt zich als schuldgevoel: Ik leef terwijl mijn zus dood is. Ik mag van mijn leven niet genieten, er is teveel pijn. Maar de representant van de dode zus zegt tegen haar: Mijn dood hoort bij mijn lot. Als je mij echt respecteert laat je mijn lot bij mij en heb je een gelukkig leven.
Wat opstellingen tonen is dat de doden niet willen dat wij aan hun zwaar lot blijven plakken en ongelukkig zijn omdat zij dood zijn of een zwaar leven en lot hebben gehad. De representanten van dode familieleden ontspannen, het lucht hen op, wanneer we hen een plaats in ons hart geven en verder van ons leven genieten.
De opsteller-therapeut werkt verder tot de zware verstrikkingen duidelijk zijn en er zich oplossingen en een loslaten aandienen. Hij werkt daarbij in afstemming met de representanten. Wanneer en door wat die ontspannen, maakt de weg naar een oplossing en een loslaten duidelijk.
Heel de communicatie loopt tijden de opstelling via de therapeut. Hij vraagt de representanten bepaalde zinnen te zeggen. Zoals bijvoorbeeld bij Hans: Lieve grootvader, ik eer jou en je lot. De schuld laat ik bij jou. Het is aanmatigend als ik ze mee wil dragen, ik ben maar je kleinkind. Lies zegt tegen haar zus: Ik eer je lot en je vroege dood. Dat hoort alleen bij jou. In mijn hart leef je verder. Kijk vriendelijk als ik een gelukkig leven heb. Later kom ik ook. De dode zus zegt tegen Lies: Mijn vroege dood hoort bij mij. Je eert mij bijzonder als je een gelukkig leven hebt.
Bij deze voorbeelden wordt zichtbaar dat er een bijzondere taal wordt gebruikt. Het lijkt een beetje verouderd. Maar juist dit taalgebruik in wat de oplossende zinnen wordt genoemd, maakt veel duidelijk en bewerkt een intens innerlijk proces bij de cliënt. Op het einde van de opstelling worden alle representanten in de goede volgorde opgesteld, zodat zij de orde van liefde weerspiegelen. Nu komt de cliënt op zijn juiste plaats. Zo kan hij de verbeterde, geharmoniseerde opstelling in zich opnemen. Dit nieuwe beeld treedt nu in een integratieproces in de plaats van het oude zielsbeeld dat de cliënt voordien meedroeg. Zoals het oude beeld onbewust zijn uitwerking in het leven van de cliënt had, zo begint nu het nieuwe beeld te werken.
Alles is bezield
Voor zover een korte beschrijving van de methode. Bij de spiritueel geïnteresseerde mensen komen natuurlijk heel wat vragen boven. Wat moet je onder familieziel verstaan en wat is het wetend veld. Hellingers werk toont aan dat alles bezield is en dat iedereen verbonden is met alle anderen. Dat wisten we allang theoretisch toch. Hier wordt het zichtbaar en voelbaar. In de eerste plaats zijn we onlosmakelijk verbonden met onze ouders en via hen met de familie van de voorouders. Alles wat in deze families onverwerkt was, onderdrukt werd of waar onvoldoende verantwoordelijkheid voor werd genomen, dient zich in de volgende generaties terug aan. De kinderen nemen op wat de ouders en voorouders niet konden bewust maken en verwerken. In een groter kader telt dit ook voor de sociale en religieuze achtergrond van de familie en het volk/stam waarin de families van de ouders en voorouders leefden. Dit samen creëert in ons een zielsbeeld. Je zou het ook ons karma kunnen noemen.
Het mooie aan Hellingers werk is dat het zichtbaar en voelbaar maakt wat anders pure theoriewas. Hij gaf ons een revolutionair instrument, het wetend veld. Tijdens een opstelling wordt een krachtveld voelbaar dat informatie vrijgeeft. Zelfs leken die voor het eerst aan een Familieopstelling deelnemen kunnen, als representanten, de werking daarvan voelen. Maar ook de toeschouwers zijn in de ban van de authenticiteit van het gebeuren.
In het begin werd dit veld alleen in Familieopstelling gebruikt, maar enkele jaren geleden begonnen Familieopstellers ermee organisaties, bedrijven, afdelingen of teams op te stellen. Ook hier ontstaat een wetend veld en krijgt men informatie via de representanten. Op die manier kunnen verstoringen in bedrijven of teams worden opgespoord en dienen zich oplossingen aan.
Het is bijzonder en opvallend dat dit wetend veld ethisch is. Het laat niet met zich spelen. Verzoeken om bijvoorbeeld de lottocijfers op te stellen mislukken. Nieuwsgierigheid maakt opstellingen oppervlakkig. De ziel laat zich niet om de tuin leiden. Alle oplossingen of integratieprocessen die door Familieopstellingen mogelijk zijn geven meer harmonie en laten meer liefde stromen.
Wat in alle opstellingen over de hele wereld zichtbaar wordt is dat er een ten gronde liggende orde bestaat. Deze orde noemt Hellinger de orde van liefde. Zij regelt al onze tussenmenselijke relaties op een basaal, meestal onbewust niveau. Wie de werken van Boszormenyi-Nagi (contextuele psychologie) en M. Buber’s ethiek kent, gaat opmerken dat veel van wat zij hebben gevonden hier bevestigd wordt. Ik beperk mij in het volgende op de orde die voor families geldt.
Systemische orde
Bert Hellingers familieopstellingen tonen aan dat een verstoring van deze orde aan de grondslag ligt van elke familiale tragedie. Of het nu om relatieproblemen, ongevallen, zelfmoord, een ziekte of om verslaving gaat, altijd wanneer we een familie met zo’n tragedie opstellen, zien we welke verstoringen er de oorzaak van zijn.
=> Ieder familielid heeft recht op zijn plaats en recht om er gelijkwaardig bij te horen. Ook wanneer hij heel vroeg is gestorven, invalide was, zelfmoord gepleegd heeft of in de psychiatrie beland is. Ook zij die crimineel waren, een slecht karakter hadden, verslaafd waren of in een depressie leefden, horen erbij. Dat geldt ook voor al onze belangrijke ex-partners, hoe erg de relatie ook was.
=> Ieder familielid draagt zijn eigen lot. Het hoort alleen hem toe. Hoe kort, moeilijk of problematisch het leven van iemand ook is, het wordt alleen door hem geleefd. Ook de bijbehorende gevoelens zoals pijn of schuld, horen alleen aan hem toe. Iedereen draagt zijn eigen verantwoordelijkheid en ook de verantwoordelijkheid voor het onverantwoordelijk zijn. Hij blijft eveneens de gevolgen dragen die het resultaat zijn van zijn onverantwoordelijk gedrag.
=> De balans van geven en nemen in een familie is: ouders geven aan hun kinderen wat ze zijn en kunnen geven. De kinderen nemen wat ze krijgen. Kinderen hebben niet het recht om van de ouders iets te eisen. Ze moeten hun ouders nemen zoals ze zijn. De kinderen kunnen de balans van geven en nemen weer in evenwicht brengen door zelf kinderen te krijgen en zich aan hen te geven zoals zij zijn. Kunnen ze geen kinderen krijgen, dan kunnen ze iets anders goed doen, wat dat ook voor hen betekent, om de balans te herstellen.
=> De volgorde in een familie is chronologisch. Wie het eerst komt, staat op de eerste plaats. Zo komt de grootvader voor de vader, de eerste dochter voor de tweede zoon. Maar ook: het oude. Zo is de relatie van de partners belangrijker dan de relatie met de familie van herkomst. Hebben mens en na een echtscheiding een nieuwe relatie, dan is die belangrijker dan de oude.
=> De volgorde tussen ouders wordt gedefinieerd door de functie die ze hebben. Diegene die de familie het meest naar buiten vertegenwoordigt (verdedigt) komt op de eerste plaats. Deze ouder dient diegene die op de tweede plaats staat en staat ten dienste van de familie.
Deze ordening eerbiedigen maakt het mogelijk dat de liefde tussen twee mensen in hun relatie duurzaam stroomt. Zo kunnen hun kinderen gewoon kind zijn en hebben ze voldoende kracht voor hun eigen, nieuwe leven. Wordt deze ordening verstoord, wat vaak het geval is, dan heeft dit pijnlijke, soms catastrofale gevolgen. Naast deze orde vond Hellinger ook hoe zich deze orde in ons leven manifesteert: via ons geweten.
Het geweten
Het waakt als een innerlijk zintuig of instinct over onze intermenselijke bindingen. Het is in iedereen aanwezig en het werkt als een evenwichtszintuig; als we teveel naar de ene kant gaan, komt er een impuls die ons weer in even wicht wilt brengen. Meestal gaat deze impuls dan te ver naar de andere kant en is er dus een nieuwe tegenbeweging nodig. Zo zoeken wij, meer of minder bewust, in een constant proces, onze balans. Dit zintuig laat ons instinctief en nauwkeurig twee toestanden waarnemen: hoor ik erbij of hoor ik er niet meer bij? Dat geldt in eerste instantie tegenover de familie, in de tweede plaats tegenover de socia1e omgeving en ten slotte tegenover het volk waarin we zijn opgegroeid. Bert Hellinger verdeelt het geweten onder in drie aspecten,
* het persoonlijke,
* het collectieve en
* het transcendente geweten.
1. Het persoonlijk geweten
Het eerste aspect is ons persoonlijk geweten met zijn drie facetten of behoeften: binding, balans en orde.
1.a. Facet binding:
Het eerste facet regelt heel fijngevoelig onze behoefte aan binding in de familie, in partnerschap en in het sociale. Tegenover onze familie hebben wij in de eerste plaats de behoefte om erbij te horen. Doet een kind iets dat in zijn familie als goed en zinvol wordt gezien, voelt het zich goed en onschuldig. Het voelt dat het erbij hoort en heeft een goed geweten. Doet het iets dat in zijn familie niet aanvaard wordt, dan voelt het zich slecht en schuldig. Het riskeert uitsluiting en heeft een slecht geweten.
De angst voor uitsluiting zit diep in ons. Iemand die in vroegere tijden uitgesloten werd, riskeerde zijn leven. Belangrijk is ook te zien dat een goed of slecht geweten altijd in betrekking staat tot een referentiegroep. Het zegt in ieder geval niets over algemene principes van goed en kwaad.
Zware conflicten ontstaan wanneer het volgen van ons persoonlijk geweten de systemische orde verstoort. Wanneer we bijvoorbeeld meehelpen iemand uit de familie uit te sluiten omdat hij, volgens wat er in de familie mag en kan, te extreem is. Is er bijvoorbeeld in een familie iemand homoseksueel, maar mag er niet openlijk over worden gepraat en wordt die persoon door de familie gemeden, dan is dat een uitsluiting. Dit familielid wordt niet gelijkwaardig geëerd. Zo’n verstoring tegenover de systemische orde heeft gevolgen. Ook wanneer we een vroege dood niet kunnen verwerken omdat in onze familie gevoelens niet worden uitgeleefd, heeft dat gevolgen. Door loyaal te zijn aan onze familie brengen we, met de beste bedoelingen en een goed persoonlijk geweten, zware verstrikkingen voort.
1.b. Facet balans:
Het tweede facet van het persoonlijk geweten is de behoefte aan balans tussen geven en nemen, aan evenwicht en compensatie. Er ontstaat in ons een schuldgevoel wanneer ons iets wordt gegeven. Wij voelen ons tegenover de gever inferieur en hebben een slecht geweten. Daardoor trachten wij, door zelf iets terug te geven, de balans te herstellen. Verstoringen ontstaan bijvoorbeeld omdat in onze maatschappij nog altijd geldt: geven is beter dan nemen. Door deze houding zorgen wij ervoor dat de anderen zich schuldig voe1en en een slecht geweten hebben tegenover ons. Op die manier worden al onze relaties zwaar bc1ast. Het is veel gezonder een evenwichtige verhouding te vinden en zo een rijke uitwisseling mogelijk te maken. Dat komt iedereen ten goede.
1.c. Facet orde:
In zijn derde facet is ons persoonlijk geweten steeds op zoek naar orde, sociale regels en voorspelbaarheid. Wanneer we weten waar we aan toe zijn, voelen we ons veilig. Wij hebben dus behoefte aan een kader voor ons geweten. Veel verstoringen ontstaan tijdens de opvoeding. Er moeten grenzen en voorspelbaarheid zijn die een kader scheppen voor het kind. Kinderen zoeken die grenzen dan op. Daardoor vindt hun persoonlijk geweten een referentiekader. Dat wil zeggen: ouders moeten voor het kind voorspe1baar in hun toewijding en reacties zijn. Zijn ouders wispe1turig en onvoorspelbaar dan wordt het moeilijk voor het kind. Het wordt nog moeilijker voor hen wanneer er geen grenzen worden gesteld. Mogen kinderen alles, mogen zij bijvoorbee1d dingen kapot maken en hun ouders terroriseren, dan kunnen zij geen referentiekader opbouwen. Ze kunnen hun veilige plek in de familie niet vinden. Als ouders geen grenzen stellen, leeft het kind in een vacuüm. Omdat het de tegenpool van een goed geweten nooit voelt, dus nooit een gevoel van slecnt geweten krijgt, heeft net natuurlijk ook nooit een goed geweten. Beide polen hebben elkaar nodig.
2. Het collectieve geweten
Het tweede aspect van ons geweten is het collectieve geweten of familiegeweten en heeft eveneens drie facetten of behoeften: binding, balans en orde.
Een familie is niet alleen met een bloedband maar ook via net familiegeweten of de familieziel met elkaar verbonden. Zelfs wanneer wij ver uit elkaar leven, niets van elkaar afweten of willen afweten. Het familie- of collectieve geweten is onzichtbaar en is, in tegenstelling tot ons persoonlijk geweten, niet voel- of hoorbaar. Het werkt in het verborgene. We kunnen alleen zijn uitwerkingen gadeslaan.
In families is het dit familiegeweten dat het onverwerkte in volgende generaties opnieuw aan de oppervlakte brengt. Het komt pas in een opstelling aan het licht. In dit familie- of collectieve geweten is de orde van liefde, of de systemische orde, opgeslagen. Maar ook alle verstoringen in deze orde blijven in het familiegeweten zoals in een geheugen aanwezig totdat ze bewust gemaakt worden en de familie terugkeert tot de harmonische orde. Zo dient alles wat de ene generatie onverwerkt achterlaat zich opnieuw aan in de volgende generatie.
Kinderen nemen dan verschillende aspecten in verschillende intensiteiten in zich op. Organisaties, bedrijven, teams … hebben evengoed een collectief of systemisch geweten. Ook dat kan zoals reeds gezegd worden opgesteld. In tegenstelling tot het persoonlijke geweten, zorgt het collectieve geweten niet voor het individu maar voor de gemeenschap. De gemeenschap of collectief staat dus boven het individu en gebruikt het voor de vervulling van zijn drie facetten of behoeften. Wanneer er een verstoring ontstaat in een of meerdere facetten, gebruikt het collectieve geweten een of meerdere leden uit de volgende generaties om het evenwicht te herstellen. De werking van het collectieve geweten en zijn kracht zijn archaïsch. Het houdt geen rekening met ideeën, meningen of mode. Alleen de evolutie van het collectief is van belang. Zijn grootste kracht heeft het in de familie, dan volgt de sociale omgeving en tenslotte de stam, het volk.
2.a. Facet binding:
Dat uit zich in het collectieve geweten als een gelijkwaardig recht van ieder lid om erbij te horen. Terwijl het persoonlijke geweten voor de binding en het erbij horen, van het individu, bij een groep zorgt, zorgt het collectieve geweten ervoor dat iedereen die erbij hoort ook zeker zijn plaats heeft en daardoor gelijkwaardig is. Het wil dus de groep of het collectief samenhouden. Dat recht om gelijkwaardig erbij te horen geldt ook voor daders, zieken, vroeg-gestorvenen en iedereen die op een of andere manier werd uitgesloten, vergeten of niet geacht en gerespecteerd (zwarte schapen).
Verstoringen ontstaan wanneer in een familie iemand uitgesloten wordt. Dan zorgt het collectieve geweten ervoor dat in de volgende generaties onschuldige leden dit moeten hermanifesteren tot de uitgeslotenen hun plaats krijgen. Dat wil zeggen dat een van de leden van het collectief diegene die werd buitengesloten opnieuw moet vertegenwoordigen.
Daarbij maakt het collectief geen onderscheid tussen onze ideeën over goed of kwaad. Werd in een familie iemand uitgesloten omdat hij crimineel was of iemand seksueel misbruikt heeft, dan zorgt het collectieve geweten ervoor dat in een volgende generatie onschuldige leden dit opnieuw manifesteren tot de uitgeslotenen hun plaats krijgen.
Dat verduidelijkt dat het persoonlijke en collectieve geweten soms in tegenspraak met elkaar zijn. Terwijl het persoonlijke geweten, door de verontwaardiging over de daad, meestal van ons verlangt een dader uit de familie te bannen en uit te sluiten, zorgt het collectieve geweten ervoor dat hij recht heeft op zijn plaats. Er zijn maar weinig uitzonderingen: wanneer iemand een moord pleegt, is door zijn daad zijn binding met het slachtoffer groter dan zijn binding met het collectief. Hij moet, in liefde en respect, het collectief verlaten en door het collectief ook vrijgegeven worden.
2.b. Facet balans:
Het collectieve geweten eist deze balans in de vorm van compensatie, gelijkmaking en overeenkomstigheid binnen het collectief of de familie. Bij het persoonlijke geweten gaat het om de balans tussen personen, het collectieve geweten probeert het evenwicht binnen het collectief, de familie te vinden. Dat wil zeggen: al het onverwerkte dient zich in de volgende generaties opnieuw aan. Bijvoorbeeld wanneer een familielid zijn eigen schuld niet zelf draagt, gaat iemand van een latere generatie dat voor hem doen.
2.c. Facet orde:
Deze orde is in het collectieve geweten een hiërarchische orde in tijd. Wie er eerder bij kwam, heeft meer rechten dan wie er later bij komt. Iedereen draagt zijn eigen lot. Je hebt dus niet het recht om iets van je voorouders te dragen want zij waren er eerst en hebben het exclusieve recht op hun lot. Wanneer iemand die later in het collectief komt het zware draagt van iemand die vroeger in het collectief leefde, is dat een aanmatiging. Dit werkt verstorend. Diegene die er later is bijgekomen, plaatst zich immers boven diegene voor wie hij het zware wil dragen. Dat verstoort de hiërarchie in tijd.
Een familielid, dat er later is bijgekomen en iets van iemand uit een vorige generatie meedraagt en in zijn leven uitleeft, is gedoemd te falen. Want, terwijl hij dit met een goed geweten doet, en het eerste en tweede facet volgt, verstoort hij het derde facet: de behoefte aan orde. Deze orde zegt: iedereen draagt zijn eigen lot.
“Zo dwingt het collectieve geweten latere generaties iets te doen wat het hen verbiedt en laat het boeten voor iets dat het van hen verlangt.” Bert Hellinger
Hoe is het mogelijk dat ons geweten ons dwingt om iets te doen dat we niet kunnen en mogen doen? Juist omdat we niet kunnen slagen wordt de behoefte in ons wakker om bewuster te worden. Daarmee komen we aan het derde aspect van ons geweten: het transcendente of spirituele geweten .
3. Het transcendente of spirituele geweten
Over het derde aspect van ons geweten kan er nauwelijks iets worden gezegd. Het openbaart zijn kwaliteiten aan diegene die zoekt en wil vinden. Het zet ons aan verder te zoeken en de beperkingen die we vanuit ons persoonlijke en collectieve geweten meedragen op te lossen. Het omvat beide en tegelijk verlangt het van ons, beide te transformeren. Door dit transformatieproces overstijgen we de dualiteit en de schuld waarmee ons persoonlijke en collectieve geweten ons onvermijdelijk opzadelen. Het vraagt van ons een zuivering, een loslaten van het bekende en het zoeken naar wie we echt zijn. Zolang we gebonden en verstrikt leven, kunnen we nooit zeker zijn dat datgene wat we doen of laten onze echte innerlijke natuur weerspiegelt.
De therapeutische houding
Wie met Familieopstellingen werkt, werkt eigenlijk met en aan een collectieve ziel, met het wetend veld als informatiebron. Hij heeft daarvoor een speciale innerlijke houding nodig. Het vraagt van de therapeut veel ervaring, inlevingsvermogen en terughoudendheid. Het gaat erom in datgene mee te gaan en datgene te volgen dat zich toont.
Er zijn weliswaar wat Bert Hellinger noemt de systemische wetmatigheden maar de therapeut mag zich er nooit toe laten verleiden opstellingen volgens het boekje te willen doen. Eigenlijk moet hij in iedere opstelling alle regels vergeten en opnieuw vinden. Er zijn geen twee gelijke Familieopstellingen zoals er ook geen twee gelijke families zijn. De therapeut moet de verleiding kunnen weerstaan te willen helpen, het goed te willen doen en tegen wil en dank een goede oplossing te willen vinden, of een oplossing volgens zijn idealen en eigen voorstelling te willen vinden. Hij mag alleen oplossingen toelaten die zich spontaan aandienen door datgene dat zich via de representanten toont en door datgene wat de cliënt als thema onder ogen wil zien.
Dit vraagt van de therapeut een respectvolle terughoudendheid. Om zo te kunnen werken moet een therapeut het gehele familiesysteem tijdens een opstelling in het oog houden. Zijn blik moet ruim zijn. Richt hij zijn aandacht te sterk op details, dan loopt hij het gevaar zich erin te verliezen.
Bert Hellinger maakt een onderscheid tussen observeren en waarnemen. Door te observeren kijken we naar details. De observerende houding wil weten en analyseren. De waarnemende houding laat toe het geheel te zien en binnen te laten. Dat is een innerlijke houding van openheid. De therapeut is daarbij één en gaat mee met wat zich toont en de manier waarop het zich toont. Door de diepe overeenstemming kunnen zich oplossingen aandienen die op dat moment adequaat zijn voor het thema van de cliënt en zijn familiesysteem. Zo dienen oplossingen zich, via het wetend veld, vanzelf aan.
Bert Hellinger noemt zijn manier van werken en de innerlijke houding die erbij hoort systemische fenomenologie. De systemisch-fenomenologische houding neemt afstand van het willen en maken; ze gaat naar toelaten en waarnemen wat zich toont en van daaruit begeleiden. De opsteller-therapeut laat zich leiden door wat zich in de opstelling toont en wat via de representanten en het wetend veld aan informatie vrijkomt.
Dit lukt alleen wanneer hij zich leegmaakt wat betreft voorstellingen, vroegere ervaringen en innerlijke beweging zoals emoties, wil of oordelen. Het is werken vanuit het lege midden zoals Bert Hellinger het noemt. De aandacht is tegelijk gericht en ongericht, geconcentreerd en leeg. Door deze houding komt het wezenlijke wat nodig is uit zichzelf aan de oppervlakte, het toont zich.
Een ander belangrijk punt in de houding van de therapeut is het afzien van, het zich onthouden van, in het Duits der Verzicht. Wie aan datgene dat zich toont nog iets wilt veranderen, die stelt zich boven de werkelijkheid. Hij wil datgene dat zich toont kneden of manipuleren volgens zijn beeld of voorstelling. Daarmee tracht hij de baas te spelen over de werkelijkheid en probeert hij de werkelijkheid ondergeschikt aan hem te maken.
Alleen wie zich aan de werkelijkheid onderwerpt en haar aanneemt zoals ze zich toont, kan adequaat met Familieopstellingen werken. Hij onthoudt zich van het eigen willen. Dit is de fenomenologische houding. Zich aan de werkelijkheid onderwerpen, betekent ook je angst voor hetgeen zich toont loslaten.
Dat kan alleen als de therapeut zijn eigen schaduwkant en destructiviteit onder ogen heeft gezien. Zo niet, dan kan hij het ook niet bij zijn cliënten zichtbaar maken. De diepste verstrikkingen hebben meestal met de schaduwkant, de dood en destructiviteit te maken. Alleen wanneer wij zonder voornemens, oordelen en zonder vrees zijn, zijn we afgestemd op wat zich toont. Dan kunnen wij in afstemming en in harmonie met wat zich toont, een oplossing vinden.
Een bijkomend, belangrijk aspect in de systemische fenomenologie is wat Hellinger noemt: aan de kant van de dader staan of meerzijdige partijdigheid. Om in een Familieopstelling met thema’s zoals incest en moord een oplossing te kunnen vinden, moet de therapeut vrij zijn van de normale dader-slachtoffer beoordeling. Hij moet de slechterik, diegene die tot duivel gemaakt en buitengesloten is, een plaats in zijn hart kunnen geven.
Hellingers systemische fenomenologie en de daarbij horende houding herinneren zeer sterk aan het taoïsme, zen en anderen spirituele tradities. Door Familieopstellingen leren wij deze houding in ons leven in de praktijk te brengen. Zij maken duidelijk dat er een groter iets, een ziel, bestaat en dat we verantwoordelijk zijn voor ons doen en laten. Het maakt ons bewust wat de grotere harmonie verstoort en toont aan wat geneest. Het is niet zomaar een nieuwe therapeutische methodiek omdat de implicaties en consequenties die hierbij duidelijk worden heel verrijkend zijn. Aan de andere kant is het natuurlijk een geniale therapeutische methodiek die veel van het oude therapeutische werk overbodig maakt omdat de verstoring voor de cliënt zelf helder zichtbaar wordt. Bovendien geeft het iedere therapeut een dieper inzicht: het maakt duidelijk dat veel van wat ons belast zijn oorsprong vindt in onze familie van herkomst.
Indra Thorsten Preiss
Meer informatie vind je in mijn boek “Familieopstellingen in de praktijk”, uitgeverij Servire, en op mijn website www. indrapreiss.com