Bemediteren van een evangelieverhaal: Bethesda
Bemediteren van een evangelie verhaal
datum: 15 oktober 2014
Stap 1: voorbereiding
Kies een rustige plaats uit waar je je prettig voelt en waar je niet gestoord kan worden. Ga gemakkelijk zitten of liggen, maak knellende kleding los en sluit je ogen. Zeg tegen jezelf dat je alle tijd van de wereld hebt en dat je je nu nergens druk om hoeft te maken.
Lees het verhaal uit Johannes 5
Genezing in het bad van Bethesda
1 Daarna was er een Joods feest, en Jezus ging naar Jeruzalem. 2 In Jeruzalem is bij de Schaapspoort een bad met vijf zuilengangen dat in het Hebreeuws Betzata heet. 3 Daar lag een groot aantal zieken, blinden, kreupelen en misvormden. 4 5 Er was ook iemand bij die al achtendertig jaar ziek was. 6 Jezus zag hem liggen; hij wist hoe lang hij al ziek was en zei tegen hem: ‘Wilt u gezond worden?’ 7 De zieke antwoordde: ‘Heer, als het water gaat bewegen is er niemand om mij erin te helpen; ik probeer het wel, maar altijd is een ander al vóór mij in het water.’ 8 Jezus zei: ‘Sta op, pak uw mat op en loop.’ 9 En meteen werd de man gezond: hij pakte zijn slaapmat op en liep. Nu was het die dag sabbat. 10 De Joden zeiden dan ook tegen de man die genezen was: ‘Het is sabbat, het is niet toegestaan een slaapmat te dragen!’ 11 Maar hij zei tegen hen: ‘Degene die mij genezen heeft, zei tegen mij: “Pak uw mat op en loop.”’ 12 ‘Wie zei dat tegen u?’ vroegen ze. 13 Maar de man die genezen was kon niet zeggen wie het was, want Jezus was al verdwenen omdat daar zo veel mensen waren.14 Later kwam Jezus hem tegen in de tempel en toen zei hij tegen hem: ‘U bent nu gezond; zondig daarom niet meer, anders zal u iets ergers overkomen.’ 15 De man ging aan de Joden vertellen dat het Jezus was die hem gezond gemaakt had. 16 Het was omdat Jezus zulke dingen deed op sabbat, dat de Joden tegen hem optraden. 17 Maar Jezus zei: ‘Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook.’ 18 Vanaf dat moment probeerden de Joden hem te doden, omdat hij niet alleen de sabbat ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo aan God gelijkstelde.
————————————————-
Stap 2: ontspannen
Ontspan je lichaam van top tot teen. Ontspan eerst je tenen, voeten, enkels, kuiten, knieën, bovenbenen en bekken, laat ze helemaal zwaar worden. Ontspan vervolgens je buik, rug, borst, schouders, bovenarmen, ellebogen, onderarmen, pols, handen en vingers, laat ze eveneens helemaal zwaar worden. Ontspan ten slotte je nek, keel, achterhoofd, voorhoofd, ogen, wangen, lippen, kaken en de wortel van je tong, laat ze helemaal zwaar worden.
Neem er rustig de tijd voor om je helemaal te ontspannen. Laat alle lichaamsdelen zwaar en warm worden. Ga bij jezelf na hoe je lichaam aanvoelt. Mocht je nog ergens in je lichaam spanning of onrust voelen, ga daar dan met je aandacht naartoe, kruip als het ware in de spanning en voel hoe deze langzaamaan helemaal oplost. Geniet van dit heerlijke ontspannen gevoel, je hoeft je nergens meer druk om te maken.
Stap 3: je aandacht richten
Luister in eerste instantie aandachtig naar de geluiden om je heen en naar de geluiden van binnenuit: het kloppen van je hart, het stromen van je bloed, etc. Laat deze ritmische geluiden je helpen om je nog meer te ontspannen en luister hoe deze geluiden steeds meer naar de achtergrond verdwijnen terwijl jij steeds dieper in je ontspanning wegzakt.
Richt je aandacht vervolgens op je ademhaling. Merk hoe je ademhaling steeds rustiger wordt. Oefen geen invloed uit op je ademhaling, volg slechts de in- (kort) en de uitademing (lang). Je hoeft nu niets meer te doen, behalve aandachtig aanwezig zijn en blijven. Laat alles – gedachten, gevoelens, en ideeën – onbelemmerd door je bewustzijn stromen. Grijp je niet vast aan de ideeën en gedachten die opkomen en probeer ze niet te manipuleren. Wanneer je het gevoel hebt dat je tijdens de meditatie iets moet doen, dan maak je het alleen maar moeilijker. Laat de meditatie het zelf doen. De gedachten zullen vanzelf verstillen en nagenoeg verdwijnen.
Maak tenslotte je aandacht los van je ademhaling en bid tot God (de Vader / de Zoon / de Heilige Geest) en nodig Hem uit om jou te laten zien wat nodig is.
Contemplatie:
[Open, nieuwsgierig, goedkeurend/accepterend; liefdevol]
Je bevindt je in een grote ruimte waar een groot aantal zieken, blinden, kreupelen en misvormden liggen. Kijk rondom en hoor de geluiden, zie de kleuren, ruik de geuren, voel de grond waarop je zit/de pilaar waar je tegen aanleunt.
Jezus komt deze ruimte in en ziet jou liggen/zitten/staan; hij weet hoe lang jij al ziek bent.
Hij kijkt jou aan. Hoe is zijn blik?
Kun je Jezus blijven aankijken?
Hoe kijk je Hem aan?
Hij zegt tegen jou: ‘Wil je gezond worden?’
Wat gebeurt er met jou? Wat denk je? Wat voel je? Waar voel je dat? Wat gaat er door je heen?
Jij antwoordt: (‘Heer, als het water gaat bewegen is er niemand om mij erin te helpen; ik probeer het wel, maar altijd is een ander al vóór mij in het water.’)
Wat is jouw antwoord? Is dit het antwoord wat het diepst in je leeft? Vanzelf als eerste naar boven komt?
Jezus zegt: ‘Sta op, pak uw mat op en loop.’
Dit wordt tegen jou gezegd. Hoe kijkt Jezus je aan als hij dat zegt?
Wat doet dat met je? Wat wil je doen? Wat wil je zeggen?
En meteen wordt JIJ gezond:
Hoe voelt dat? Wat gebeurt er?
Jij pakt je slaapmat op en loopt weg.
Wat is dat voor je? Hoe voelt dat? Wat denk je? Wat beweegt je?
Wat heb je nodig?
Nu is het die dag sabbat. De Joden zeggen dan ook jou die genezen bent: ‘Het is sabbat, het is niet toegestaan een slaapmat te dragen!’
Wat doet dat met je? Wat denk je? Wat voel je?
Maar jij zegt tegen hen: ‘Degene die mij genezen heeft, zei tegen mij: “Pak uw mat op en loop.”’
‘Wie zei dat tegen u?’ vragen ze.
Maar jij die genezen bent kan niet zeggen wie het is, want Jezus is al verdwenen omdat daar zo veel mensen waren.
Wat ga je doen? Waar ga je naar toe? Wat zeg je? Wat voel je?
Later kom je Jezus tegen in de tempel en dan zegt hij tegen jou: ‘JIJ bent nu gezond; zondig daarom niet meer, anders zal je iets ergers overkomen.’
Hoe is het nu met je? Wat ervaar je? Waar ben je? Wat zie je? Wat hoor je?
Dank God voor wat Hij aan jou gegeven heeft!
Stap 4: afronding
Span je spieren één voor één aan. Begin bij je tenen en werk langzaam naar boven tot je gezichtsspieren. Doe je ogen open en rek je flink uit. Als je ligt, kom dan langzaam overeind en blijf nog even rustig zitten tot je lichaam vanzelf aangeeft dat het wil bewegen. Schrijf in het kort op wat voor jou belangrijk is.