Babettes Feast
De Deense film ‘Babettes gæstebud’, van Gabriel Axel uit 1987, of ‘Babettes Feast’ zoals de internationale titel luidt. De film is gemaakt naar een kort verhaal van Karen Blixen, een Deense schrijfster, onder meer bekend door haar roman Out of Africa, waarvan de Amerikaanse verfilming (met onder anderen Meryl Streep en Robert Redford) in 1986 zeven Oscars opleverde. Deze veel kleinere en kortere Deense film won in 1988 de Oscar voor beste buitenlandse film.
De film vangt aan in het begin van de 19e eeuw in een plattelands/kustdorjep aan de westkust van Jutland waar de knappe zussen Martine en Filippa samen met hun vader wonen. Hun vader is de stichter van een strenge piëtistische geloofsgemeenschap. Alles draait om deze autoritaire dominee en de door hem gestichte gemeenschap van gelovigen. De twee vrijgezelle dochters zussen hebben veel aanbidders, inzonderheid Lorens Löwenhielm, een jonge Zweedse cavalerie-officier en Achille Papin, een beroemde Franse bariton van de Opéra Garnier. Tot grote tevredenheid van hun vader komt het echter nooit tot een relatie of een huwelijk. Zijn dochters Martina en Phillipa staan hun vader trouw bij en na zijn dood zetten de zussen het werk voort. Maar al snel blijkt dat door de afwezigheid van de grote leider de inmiddels bejaarde sekteleden zich tegen God en elkaar keren.
Terwijl de oude Martina en Phillipa de erfenis van hun vader met lede ogen uiteen zien vallen, arriveert een mysterieuze Française genaamd Babette. Babette is gevlucht uit het roerige Parijs van 1871. Op voorspraak van Achille Papin komt ze Martine en Filippa onderdak vragen. Ze is bereid gratis te werken voor hen. De zussen nemen haar in hun huis op als kokkin. Veertien jaar lang kookt Babette de bescheiden maaltijden die de zussen wensen en maakt zij zich hun taal en cultuur eigen. Haar enige band met Frankrijk is een loterijbriefje dat Babette elk jaar trouw laat vernieuwen. Dan breekt het jaar aan waarin de honderdste geboortedag van de dominee wordt herdacht. Het wordt tevens een bijzonder jaar voor Babette als zij de Franse loterij wint en daardoor 10.000 francs te besteden heeft. Zij besluit dit geld te besteden door – aansluitend aan de herdenkingsbijeenkomst – een overheerlijk Frans diner te koken voor de gemeenschap. Het wordt een feestmaal dat bij de uitgenodigde vrome dorpelingen nog lang zal nazinderen.
De toon van het verhaal en de beeldelementen sturen de vertelling richting een sprookje. Een fiks aantal knipogen en een moralistische boodschap die flink wordt aangezet, werken hieraan mee. Maar de kwaliteit van het acteerwerk en de verfilming tillen de film uit boven een smaakvolle kookfilm met een suikerrandje. Het is bovendien een fijngevoelige vertelling over keuzes in het leven en typisch religieuze thema’s als hoop, geloof, gemeenschapszin en vergeving.
Oecumenische film
Niet voor niets rekent Paus Franciscus Babettes Feast tot een van zijn meest favoriete films. De enscenering van de maaltijd doet sterk denken aan het iconische schilderij van het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci. Al is het feestmaal van Babette niet bedoeld als een religieus ritueel, dat wordt het wonderlijk genoeg wel. Aan de tafel vloeien twee christelijke tradities samen. Een ascetisch-protestantse gemeenschap, wars van het seksuele en culinaire, komt in contact met de levensvreugden van het zuidelijke, katholieke Parijs. Langzaamaan wordt de maaltijd een plaats van oecumene, dankzij de dankbaarheid van de katholieke vluchtelinge die ooit gastvrij werd ontvangen in de kleine protestantse gemeenschap.
Op YouTube vind je veel fragmenten.
De hele film is in het mexiaans te zien:
De film wordt genoemd in het prachtige boekje van Paolo Giordano: Het zwart en het zilver
Dat ook zo over familiesystemen gaat.
Hier een recensie van Inge Lanslots te vinden op de website van Mappalibri.be:
Schrijven doe je uit noodzaak, om vat op je leven te krijgen, om het een paradoxaal tastbare vorm te geven. Zo bevestigde de Italiaanse bestsellerauteur Paolo Giordano eerder dit jaar in interviews bij de publicatie van zijn derde roman Het zwart en het zilver. Nog voor de aanvang van het verhaal geeft Giordana aan dat deze roman, in tegenstelling tot zijn eerste twee, duidelijk autobiografisch geïnspireerd is. De ik-verteller, alter ego van Giordano en dus ook doctor in de astrofysica, brengt het verhaal van zijn moeizame relatie met Nora, zijn levenslustige partner die in alles zijn tegenpool is — het zwart en het zilver van de titel staan voor hun respectieve zwaarmoedigheid en uitbundigheid. Signora A., de huishoudster en kinderjuffrouw van hun zoon Emanuele, lijkt het koppel enige houvast te bieden. Wanneer deze adoptief(groot)moeder, bijgenaamd Babette, de strijd met kanker moet aanbinden, wordt dat broze evenwicht zwaar verstoord. De leefwereld van Signora A. wordt door de behandelingen en de bijwerkingen ervan steeds kleiner, terwijl ook de ik-verteller en Nora zich steeds meer in hun eigen cocon terugtrekken. De ik-verteller bijt zich vast in zijn wetenschappelijk onderzoek, Nora verliest zich in een ‘etherische wanorde’. De mogelijke komst van een tweede kindje zorgt voor een kantelmoment, ook al is het Emanuele die hen helpt opnieuw naar elkaar toe te groeien.
Het zwart en het zilver leest vanaf de eerste regel als de verwerking van een rouwproces, het leren omgaan met herinneringen, lang voor signora A.’s heengaan. De vertelling is niet chronologisch en werd opgevat als een stream of consciousness (de auteur bracht bij een tweede versie alsnog een opdeling in hoofdstukken aan). Giordano’s gedachtestroom leest vlot weg, maar mist een beetje de weerspannigheid die het thema van verlies zou moeten oproepen. Ook de beeldspraak is wat te makkelijk, zoals de metafoor van de levenssappen, vervat in de titel, al illustreert: ‘Het leven vernauwt zich soms tot een trechter en uit de pure emulsie van de levenssappen vormen zich laagjes. […] elk element bleef, ondanks de intensieve omgang en de genegenheid, gescheiden van de andere.’ En zelfs het vuurrode levenssap van signora A. zal het zwart van de ik-verteller en Nora’s zilver niet kunnen binden.
Met zijn eersteling, De eenzaamheid van de priemgetallen (2009), had Giordana als jongste schrijver ooit de prestigieuze Strega-prijs weggekaapt, waarmee de lat meteen hoog gelegd werd voor de opvolger, Het menselijk lichaam (2013). De discussie over al dan niet ingeloste verwachtingen zal ook bij deze nieuwe publicatie oplaaien. Het moet echter gezegd worden dat de schrijver met Het zwart en het zilver de gelaagdheid van het leven binnen het alledaagse bestaan zin wil geven. In dat licht zijn Giordano’s literaire werk en zijn wetenschappelijk onderzoek hoogst compatibel.
Paolo Giordano, Het zwart en het zilver, De Bezige Bij Amsterdam, 2014, 157 p., € 16,9. ISBN 9789023487197. Vert. van: Il nero e l’argento door Mieke Geuzebroek / Pietha De Voogd. Distributie: WPG Uitgevers