Angst is de prijs voor een zinvol leven’
Het zijn bange tijden, zeggen we, maar misschien geldt dat voor alle tijden. En wat is angst eigenlijk? ‘Ik zie de angst ook als een voorwaarde om de intensiteit van het leven te kunnen ervaren’, zegt Hans Alma in de laatste aflevering van deze reeks.
auteur: Stevo Akkerman
datum: 1 december 2020
interview met: Hans Alma
website: www.trouw.nl
Hans Alma kent de angst. Als coach en godsdienstpsycholoog komt ze het fenomeen tegen in haar werk. Als persoon heeft ze ermee te maken als ze getroffen wordt door een depressie, zoals haar soms overkomt. Ze kent ook de ervaring van ‘vonkjes waarheid’. Niet in de laatste plaats dankzij de kunst, want kunst en zoeken naar waarheid hangen voor haar met elkaar samen, en de angst hoort daar ook bij. “Wij leiden een eindig leven”, zegt ze, “we zijn op de een of andere manier bedreigd in ons bestaan.” Ons dagelijks leven bevat van alles waar we bang voor kunnen zijn, maar uiteindelijk is dat de vertaling van een ‘grondangst’: dat we door het niet-zijn overweldigd worden.
Is het nuttige effect van vrees dan dat we daarmee die grondangst wegdrukken?
“Het is onszelf een beetje voor de gek houden. Proberen iets te ontlopen wat niet te ontlopen is. We hebben dat soort mechanismen nodig om het leven aan te kunnen. Je lost niets op, maar het gaat ook niet om iets dat op te lossen is. Het gaat om draaglijk maken. Al kan dat ook ontsporen; dan neemt de concretisering van angst pathologische vormen aan.”
We zijn ons er lang niet altijd van bewust dat achter al die concrete vrees iets anders schuilgaat.
“De ene mens zal daar gevoeliger voor zijn dan de andere. En ik denk dat onze gevoeligheid voor culturele uitingen – muziek, literatuur en ook religie en filosofie – wel iets te maken heeft met een besef van die achterliggende angst. Kunst is ook het zoeken van grenzen, proberen tot uitdrukking te brengen wat we niet kunnen beredeneren, niet in een logisch systeem controleerbaar kunnen maken. Wat onzegbaar en ontregelend is.”
Hebben we het dan alleen over de moderne confronterende kunst of probeerde Rembrandt ook te ontregelen?
“Oh ja, Rembrandt probeerde in zijn schilderijen iets te vangen van het onzegbare in ieder mens. Voorbij de façade van het gezicht dat we graag aan de buitenwereld tonen. Het is een poging het bestaan in zijn volledigheid te laten zien, met onze onzekerheden, kwetsbaarheden en angst. Om met Paul Tillich (een Duits-Amerikaanse theoloog, 1886-1965, red.) te spreken: tegenover de angst kiest hij voor de beaming van jezelf en van het bestaan.”
Maar de kracht van kunst is ook dat diegene die het bestaan niet kan beamen, ik denk bijvoorbeeld aan Mark Rotkho, de wanhoop en het duister laat zien.
“Dat hoort er volop bij. Ook de wanhoop. Ook de zinloosheid. Het gaat om de moed die onder ogen te zien.”
Wat kan religie betekenen bij onze omgang met angst?
“Op een bepaalde manier hetzelfde als kunst. Het ontregelende, laten zien dat de façades die we opbouwen kwetsbaar zijn. Ik denk dat religie ons kan openen naar het besef van een bestaan dat voorbijgaat aan onze controlemechanismes. Maar religie kan natuurlijk ook alles dichtsmeren.”
En angst aanjagen.
“Ja, met name in relatie tot schuld en verdoemenis. Het kan natuurlijk ook iets worden waaraan mensen zich vastklampen, als een soort zekerheid, en dat leidt dan tot fanatisme, je afschermen van alles wat bedreigend is. Maar religie kan ook juist dat zijn wat ons opent, in het vertrouwen dat je deel uitmaakt van een bestaan dat sterker is dan niet bestaan.”
En filosofie?
“Filosofie kan de vragen levend houden, altijd weer vragen stellen bij onze zekerheden, vanzelfsprekendheden en routines. Die ontregelende functie, dat is denk ik wat kunst, religie en filosofie verbindt.”
Met het ondermijnen van zekerheden kun je mensen ook van hun slaap beroven, hen angstig maken.
“Ik weet niet of dat zo verkeerd is. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we allemaal als angsthazen door het leven gaan, maar ik denk dat besef van kwetsbaarheid en onzekerheid ons wel kan behoeden voor pogingen tot beheersing, macht, dominantie. Het ontlopen van angst door alles controleerbaar te maken heeft, zeker in de moderne tijd, de mens op een destructieve manier doen omgaan met zichzelf en zijn omgeving.”
“Met al ons streven naar veiligheid vergeten we een ander aspect van angst, die je met controle niet opheft: dat van de leegte en zinloosheid. Het gevoel dat ons bestaan er uiteindelijk niet toe doet. De angst die dat oproept is eigenlijk nog radicaler dan de angst voor de dood, want aan de dood kan nog een zinvol leven voorafgaan. Maar wij hebben de vraag naar zin bij een vermoeden van leegte als het ware geparkeerd, dat heeft natuurlijk ook met secularisatie te maken. Religie en levensbeschouwing verdwenen naar het privédomein, om langzaamaan ook daaruit weg te sijpelen. Mensen hebben geen taal meer om dit soort vragen met elkaar te delen.”
U hebt eens gezegd dat uw vader bang was voor het leven. Wat merkte u daarvan als kind?
“Ik heb dat eigenlijk pas goed beseft op zijn sterfbed, toen hij op een gegeven moment aangaf dat hij zich gelukkig voelde en dat hij het gevoel had dat God hem bij beide handen vasthield. Terwijl ik me als kind altijd had afgevraagd of hij wel geloofde, al waren we dan luthers. Hij was in zijn leven een angstige man, die veel behoefte had aan duidelijkheid, controle, zekerheid. En dat hij dan de dood met zo’n open vizier en met vertrouwen tegemoetging – ik heb ervaren dat hij banger was om te leven dan om dood te gaan.”
U schreef juist een boek over het aangaan van het leven: ‘Het verlangen naar zin’.
“Wat dus iets anders is dan zingéving. Want dat is vaak, zeker in de psychologie, weer een manier van controle krijgen, oplossen. Het verlangen naar zin is veel opener. Ik denk dat we voor een deel verlangen naar iets dat we kennen. Als net geboren mensen, of misschien al voor onze geboorte, kunnen we de diepe lichamelijke ervaring hebben dat de wereld goed is, bijvoorbeeld als we gekoesterd worden. Die lichamelijkheid blijft doorklinken in ons verlangen, aangevuld met allerlei andere beelden en opvattingen van wat goed is.”
“Voor mij is zin iets wat je doet. Met vertrouwen als een soort springplank om het onveilige aan te durven. Dat zie je al bij heel kleine kinderen, die gaan op onderzoek, ze zijn nieuwsgierig en ze geven daarvoor wat veiligheid op. Bij een depressie is de kern juist dat je je niet meer kunt openen naar wat buiten je is, dat je je opgesloten voelt in jezelf. Een heel eenzaam makende en isolerende ervaring.”
Angstig makend ook?
“Zeker. Depressie en angst hangen nauw met elkaar samen. Dat volstrekt op jezelf teruggeworpen te zijn, dat je niet echt een relatie kunt aangaan met de wereld om je heen, en dus ook niet iets kunt betekenen voor die wereld om je heen, voor anderen, dat is ondraaglijk voor mensen.”
Als ik iets moet betekenen, kan dat ook weer een last zijn.
“Het is maar hoe je dat ‘betekenen’ opvat. In onze cultuur doen we dat vaak in functionele zin: je bent nuttig voor de ander. Maar bij zin gaat het om wat er kan gebeuren tussen ons; het heeft eerder een zekere doelloosheid. Het kan vervuld worden in momenten. In een glimp van. Wat je in een gesprek, een vriendschap, een liefde of in het genieten van een kunstwerk kunt ervaren. Maar het ontglipt ons ook weer altijd. De filosofe Iris Murdoch verwoordt dat heel mooi als het ervaren van ‘vonkjes waarheid’.”
Als de zin ons steeds ontglipt, is de angst dan wat blijft?
“Ja, maar ik zie die angst ook als een voorwaarde om de intensiteit van het leven te kunnen ervaren. Er is geen manier om de angst te ontlopen. Ik denk dat angst de prijs is die we betalen voor het ervaren van het leven als zinvol.”
In de angst voor zinloosheid ligt impliciet angst voor een oordeel over ons leven. Waar komt dat oordeel vandaan?
“We zijn zelf de stem die ons ter verantwoording roept, maar de ander klinkt er altijd in door. In onze eigen stem horen we de stemmen van individuen en groepen die belangrijk voor ons zijn geweest. Zelf en ander zijn onlosmakelijk met elkaar verweven.”
Kunnen wij dat eigen oordeel afwijzen? Erover oordelen dus?
“Het zal altijd ambivalent zijn. Er is natuurlijk geen zuivere maatstaf, al verlangen we daar wel naar. In het zoeken naar een God die oordeelt, zit ook dat verlangen naar absoluutheid: als we weten wat goed is en wat kwaad is, dan weten we in ieder geval waar we op afgerekend worden. Maar in ons leven ligt het ingewikkelder, daar lopen goed en kwaad vaak door elkaar heen.”
Verlangen we eigenlijk naar vrijspraak?
“We willen natuurlijk wel een tien scoren, de tien is de absoluutheid die ons zou ontslaan van de angst. Maar dat is niet haalbaar. De ervaring van zin is ook geen tien scoren, eerder de aanvaarding van ambivalentie.”
Is dat de aanvaarding van schuld? Of is schuld een achterhaald begrip?
“Schuld heeft een zware religieuze lading gekregen die mensen ook angstig heeft gemaakt. Dan is religie een wapen om anderen de maat te nemen. Maar daarnaast heeft schuld een diepe psychologische betekenis: het besef tekort te schieten, niet te voldoen aan de waarden die voor jezelf belangrijk zijn. Dat kun je nooit uitvlakken, en dat moet je ook niet willen, want het zou ook het verlangen uitvlakken, er zou onverschilligheid of hardheid voor in de plaats komen.
Het verlangen klinkt ook in religieuze voorstellingen, van paradijs tot koninkrijk Gods. Een plek waar het alleen maar goed is. En met onze verbeeldingskracht kunnen we ons tussenstappen voorstellen. Er is schuld, we schieten tekort, maar we hebben ook het vermogen ons niet te laten klemzetten in wat feitelijk gegeven is. Religie is voor mij een vorm van die verbeeldingskracht: I have a dream. En daar dan naar handelen, dat is de kracht van de hoop.”
Hans Alma (Nijmegen, 1962)
Hans Alma studeerde andragologie, wijsbegeerte en psychologie. Ze was hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek, en daarna van die universiteit ook rector magnificus. Sinds april is ze hoogleraar Religieus Humanisme en Compassie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Waar ben je bang voor?
In deze interviewreeks sprak Stevo Akkerman eerder met Renée van Riessen, Jim van Os, Marc De Kesel en Lieke Marsman.