Hoogbegaafd – Aanpassen (casus Cor)
Zijn eerste mail was opvallend gestructureerd. Er stond: “Dit heb ik gelezen; dat heb ik nodig; zo wil ik het doen en heeft u een datum voor een kennismakingsgesprek.” Open en nieuwsgierig als ik ben, ontmoette ik hem. Cor sprak zo opvallend snel dat er als het ware een file van woorden ontstond voor het slakkenhuis in mijn oor. Het deed me denken aan mijn dochter. Toen zij de middelbare schoolleeftijd had, kon ze ook zo snel praten. Dan zei ik tegen haar: “Hoe serieus neem je jezelf nu? Wil je dat je boodschap overkomt of wil je gewoon veel lucht verplaatsen? Hoe serieus neem je mij als je zo snel praat? Wil je eigenlijk echt een antwoord van mij, als je er tegelijk voor zorgt dat de boodschap geen kans heeft om bij mij aan te komen?”
Een nieuwe uitdaging
Goed, op dit moment had ik de indruk dat hij zou afhaken als ik er iets van zei. Omdat ik in een eerste gesprek vooral streef naar verbinding heb ik het niet benoemd. Het leek echter of die verbinding niet tot stand kwam en of Cor daar ook geen behoefte aan had. Een fenomeen dat ik vaker tegen kom bij hoogbegaafden. Het lijkt of zij zo vaak zijn teleurgesteld in en door hun medemens, dat ze de kans op weer een afwijzing ontwijken door verbinding voortaan te vermijden. Zou dat bij Cor ook zo zijn? Een uitdaging om dat te onderzoeken….
Ook opmerkelijk was dat Cor de regie in ons contact volledig naar zich toe trok. Ik vroeg me af of Cor ook zo met zijn huisarts omging. Ik maakte me een voorstelling van een gesprek tussen Cor en zijn huisarts. Cor: “Dokter, ik heb links in mijn buik pijn bij het opstaan en het wordt erger als ik er op druk, maar als ik op mijn rechter zij lig, dan wordt het minder. Nu heb ik begrepen dat je dan A, B of C kunt hebben. Maar ik weet zeker dat om die en die reden A en B afvallen en daarom moet het wel C zijn. Dat klopt enigszins, want bij ziekte C horen ook die en die symptomen en daar herken ik er wel een paar van. Nu lijkt het me goed dat u die en die bloedonderzoeken laat doen en bij het lichamelijk onderzoek daar en daar op let, zodat we (!) kunnen constateren of het wel of niet C is. Als u mij nu onderzoekt en daarna het briefje voor het bloedonderzoek invult, dan maak ik ondertussen een afspraak bij uw assistente voor de bespreking van de uitslagen.”
Ik deed mijn best om niet hardop te grinniken, toen ik zag hoe frappant de overeenkomsten waren tussen dit gefantaseerde scenario en het reële gesprek tussen Cor en mij. Ik kreeg nauwelijks gelegenheid om vragen te stellen. Hij werkte consequent zijn eigen vragenlijst af: “Hoe pakt u dit aan; wat doet u als dat gebeurt; heeft u ervaring met mensen die dat en dat probleem hebben; ik wil niet dat u zo of zo met mij omgaat, is dat mogelijk?” Etc. etc. Voordat ik alle aspecten van mijn visie en werkwijze goed had uitgelegd en hem mijn vragen had gesteld, stond hij op en gaf me een hand. Hij moest nu echt weg om niet met de auto in de file te komen, want hij had de afgelopen dagen op internet gezien dat hij uiterlijk om drie uur weg moest, want dan kwam hij daar en daar hoogstwaarschijnlijk niet in de file. En in de file staan, vond hij zo ontzettend zinloos. Hij zou per mail een paar voorstellen doen voor consultdata dan kon ik aangeven wat mij paste.
Voor ik het goed en wel besefte was hij de deur uit en plofte ik in mijn stoel. Dit had ik nog nooit eerder zo meegemaakt! Ik onderzocht wat dit met mij deed, wat ik voor hem zou kunnen betekenen en of ik de juiste coach voor hem zou kunnen zijn. In de afgelopen jaren had ik enkele cliënten gehad met dezelfde trekken, echter niet in dezelfde mate en/of minder zichtbaar. Maar, allen waren ze hoogbegaafd. Met een brede glimlach stond ik op: wat een leuke uitdaging, dit wordt boeiend!
Het verhaal van Cor
De consult data werden vastgesteld. Gaande het traject ontvouwde het verhaal van Cor zich: In feite was hij was de ideale hoogbegaafde (h.b.-er). Hij haalde het VWO eindexamen met een 8,5 als gemiddelde. Hij studeerde econometrie en filosofie en haalde ook daar cijfers uit het bovenste spectrum. Ondertussen ontmoette hij zijn vrouw. Hij promoveerde cum laude in de econometrie. Omdat hij lichte burn-out verschijnselen vertoonde tijdens zijn promotie onderzoek, koos hij voor een baan buiten de wereld van de universiteit. Hij vond dat hij ook eens onder andere mensen moest komen.
Opvallend was dat hij op de lagere en middelbare school nooit was gepest, geen communicatieproblemen had en geen aanpassingsgedrag vertoonde. Alles was geweldig gegaan. Hij had vrienden en vriendinnen, allemaal van hetzelfde kaliber. Dat kwam mede doordat zijn ouders hoogopgeleid waren en omgingen met hoogopgeleiden en hun kinderen, veelal gezien als ‘nerds’. Typerend voor nerds is dat zij bewust geen modes en trends volgen vanuit een sterke afkeer van de banaliteit van de grote groep. Die nerds kwam hij zowel tegen op de lagere als op de middelbare school en helemaal tijdens zijn studententijd. Je zou zeggen: een ideale omgeving voor hem. We kwamen echter tot de (voor hem schokkende) conclusie dat dit eigenlijk een wereldvreemde omgeving was. Immers men sprak dezelfde taal, begreep elkaar, had dezelfde interesses en hanteerde dezelfde etiquetteregels. Wat daar wereldvreemd aan was? Hij had niet vanaf zijn jonge jaren geleerd om te communiceren en te mis-communiceren met de grote groep buiten zijn milieu. Hij was niet gevallen en had daarom niet geleerd weer op te staan. Hij had zich nooit hoeven aanpassen, zoals je veel hoogbegaafden ziet doen. Maar daardoor had hij niet de positieve kanten van aanpassen geleerd. Ook had hij niet ervaren hoe het is om je uiterlijk aan te passen, terwijl je daarnaast je innerlijke eigen wereld hebt. Zijn innerlijke wereld sloot immers altijd naadloos aan op zijn uiterlijke wereld. Zelfs zodanig dat ik me afvroeg of hij wel het verschil wist tussen hem en de nerds om hem heen.
Tja, en zo iemand krijgt dan een schoonfamilie die heel sociaal en gewoon is. Een groot gezin, waar de deur altijd voor iedereen openstaat, het gezellig is en de gesprekken over van alles, maar ook vaak over NIETS gaan. Waar banaliteiten soms worden getolereerd en waar keuvelen makkelijk een avond vult. Voor Cor was het alsof hij op de kermis rondliep. (Waar hij overigens nooit was geweest: zonde van zijn tijd.) Hij begreep niets van hen, sprak hun taal niet, deelde hun interesses niet en gebruikte andere etiquetteregels. Krampachtig probeerde hij toch aansluiting te zoeken. Ging het gesprek over tuinen, dan sprak Cor over architectonische vormen en afmetingen. Dan viel er een stilte, gevolgd door een lach en ging men verder over nieuwe barbecue mogelijkheden. Ging het gesprek over boeken, dan roemde Cor de mooiste boeken op het gebied van econometrie en filosofie, en de prachtige combinatie van die twee. Kortom: steeds sloeg hij de plank volledig mis. Hij voelde zich opgelaten. Zijn schoonfamilie, bij wie iedereen welkom was, klopte hem op de schouder of gaf hem een ferme klap op zijn bovenarm en ging vervolgens weer over tot de orde van de dag. Draaide hij voor econometrie en filosofie zijn hand niet om, nu liep hij voor het eerst in zijn leven tegen moeilijkheden op waar hij zich geen raad mee wist.
Aanpassingsstrategieën
Wat er met hem was gebeurd fascineerde me. Ik heb aardig wat hoogbegaafden de revue zien passeren in mijn praktijk. Allen hadden zich vanaf het prille begin aangepast. Meestal vanaf groep 1 van de lagere school, sommigen al eerder: vanaf dag 1 op het kinderdagverblijf. Zo niet Cor, die had zich geheel zonder aanpassen kunnen ontwikkelen. Pas na zijn 25ste werd hij geconfronteerd met anders denkenden en anders levenden.
Jong-aangepaste h.b.-ers ontwikkelen een eigen innerlijke wereld en los daarvan een uiterlijke wereld. In dit proces is de kans aanzienlijk dat men door het aanpassen wel contact heeft met de ander. Men weet zelfs aardig in te schatten wat deze wil, denkt, voelt en doet. Maar het contact met het eigen zelf wordt lastig, omdat de eigen innerlijke wereld door het steeds afstemmen op de ander als het ware bevriest.
Bij deze oud-aangepaste h.b.-er zag ik een heel ander gedrag. Cor had een rijk innerlijk leven dat tot voor kort synchroon liep met zijn uiterlijke wereld. Nu echter werd hij geconfronteerd met een wereld die uit de pas liep. Dat had hij nog nooit meegemaakt, het lag zelfs buiten zijn voorstellingsvermogen. Nu probeerde hij angstig en intens om zijn innerlijke wereld in de pas te laten lopen met die voor hem zo vreemde uiterlijke wereld. Daarmee bevroor hij niet zijn innerlijke wereld, zoals een jong-aangepast h.b.-er vanuit zijn overlevingsstrategieën zou doen. Doordat Cor geen overlevingsstrategieën had ontwikkeld, werd zijn innerlijke wereld niet beschermd. De strategieën die hij nu creëerde, gingen ten koste van hemzelf.
Dit waren de strategieën van Cor: hij bedacht wie hij uit die andere wereld de komende dagen zou ontmoeten. Vervolgens informeerde hij bij anderen welke functies en interesses die persoon had. Dan zocht hij op internet allerlei informatie over die beroepen en hobby’s. Vervolgens stelde hij een aantal vragen op waar hij antwoorden op wilde hebben, en vond zichzelf zo heel belangstellend naar die ander. Gewapend met die kennis ontmoette hij die ander. Hiervoor schetste ik al een fictief artsenbezoek van Cor, dat scenario paste naadloos op zijn voorbereiding op een ontmoeting met iemand uit de andere wereld. Dat hij, hoe hij ook zijn best deed, geen contact kreeg met de ander was schokkend voor Cor (en voor mij). Hij leerde nieuwe woorden en paste zijn woordenschat aan. Hij verbood zichzelf, zelfs als hij alleen was, om nog die ‘oude’ woorden te gebruiken. Hij kocht geen boeken meer die hij interessant vond, maar boeken die mensen uit die andere wereld lazen. Hij luisterde naar muziek uit die andere wereld en droeg kleding uit die andere wereld. En wat ik zag gebeuren was dat zijn innerlijke wereld verschrompelde. Hij had zichzelf zelfs verboden te denken zoals hij in die ‘oude’ wereld dacht. Hij wilde geen contact meer met vrienden uit die ‘oude’ wereld, want dan zou het hem nog minder lukken om zich bij die ‘nieuwe’ wereld aan te sluiten.
Het helingsproces
Het coachingstraject en zijn proces daarin waren een intensieve kluif. Betere omschrijving is: het was als het ontwarren van een kluwen draden van verschillende bollen wol. Eerst probeerde ik zijn vertrouwen te winnen. Vervolgens hield ik hem voorzichtig een spiegel voor: dit zie ik je doen, maar dat is wat je zegt. Voor mij pleitte dat hij mij een soort expert vond op het gebied van hoogbegaafdheid. Zijn geloof was een belangrijke helende factor. En er waren een aantal feiten die, als een soort kunsthuid, ervoor zorgden dat zijn brandplekken en weggeschroeide huid weer werden beschermd en de kans kregen om te genezen. Het ging om deze feiten:
* God had hem gemaakt, met deze gaven en talenten EN dat Hij andere dingen niet aan hem gegeven had. Cor mocht anders zijn, want hij was bewust anders gemaakt;
* God gaf de opdracht: heb je naaste lief als je zelf. Dat ging iets voor hem betekenen. Hij mocht dus ook van zichzelf houden;
* God nodigt ons uit niet te oordelen over onszelf, noch over de ander, omdat alleen Hij het hart kent en de echte beweegreden. Cor mocht zijn wereld hebben en de anderen mochten hun wereld hebben. En alleen belangstellend vragen naar de wereld van de ander is dan al genoeg.
Heel, heel langzaam kwam er een wereld van Cor en een wereld van een ander, waarin ieder zijn eigen manier van denken, kijken, voelen en doen mocht hebben. Er ging een nieuwe wereld voor Cor open. Een wereld die groter was dan de wereld van de nerds en groter dan de wereld van die ‘anderen’. Een wereld waar hij deel van ging uitmaken. Hij werd nieuwsgierig naar het denken, kijken, voelen en doen van anderen. Hij ontspande, kon dingen op zijn beloop laten. Hij praatte minder snel, de files voor het slakkenhuis in mijn oor losten op. Hij kreeg oog voor zijn eigen denken, kijken, voelen en doen. Hij leerde dat waarderen, niet omdat het een acht of hoger waard was, maar omdat hij zich er prettig bij voelde. Hij ontdekte zelfs zijn eigen wereld, die anders was dan de ‘oude’ wereld, maar ook anders dan de ‘nieuwe’ wereld. Vroeger ging hij op in de ‘oude’ wereld. Nu was hij zichzelf geworden, in zijn eigen wereld.
Het kostte Cor doorzettingsvermogen en mij voorzichtigheid en tijd, heel veel tijd. Ik dacht dat ik die niet had, maar ja, als ik een uitdaging zie waar ik van kan leren is het mijn tijd meer dan waard. Getuige mogen zijn van zo`n proces, dat is waarom ik mijn vak zo boeiend vind. Mijn bijdrage in het begeleiden van dit proces bestaat uit het scheppen van ruimte en gelegenheid en het aanbieden van mijn ervaring, kennis en kunde.