3 Existentiële angsten
Paul Tillich en de Existentiële Angsten: Over Dood, Leegte en Schuld
Paul Tillich (1886–1965) was een invloedrijke Duitse theoloog en filosoof die het christendom op een dieper niveau probeerde te verbinden met de existentiële ervaringen van de mens. In zijn werk onderzoekt hij de fundamentele angsten waarmee mensen geconfronteerd worden, en hoe men deze angsten kan overwinnen door moed, die hij beschouwt als een centraal aspect van het menselijke bestaan.
In zijn beroemde werk De moed om te zijn (The Courage to Be) bespreekt Tillich drie belangrijke existentiële angsten die de mens telkens weer bedreigen in zijn persoonlijke ontwikkeling: de angst voor de dood en het noodlot, de angst voor leegte en zinloosheid, en de angst voor schuld en schaamte. Deze angsten zijn volgens Tillich onlosmakelijk verbonden met het bestaan van de mens, en vormen een belangrijk deel van de spirituele en psychologische zoektocht naar betekenis.
Voor mij persoonlijk is deze indeling van hem heel belangrijk geweest, omdat ik vanaf dat moment begreep dat mijn angsten ‘normaal’ waren en ik kon onderzoeken wat deze angsten mij te bieden hebben. Ik leerde ze thuisbrengen en ik ontdekte dat er ook moed voorhanden is, die ik kan in zetten om zo door deze angst heen te komen. Daardoor ontdekte ik dat mijn persoonlijke ontwikkeling en mijn schaduwwerk geen nutteloos werk is of een psychiatrische stoornis, die je met angstremmers kunt wegslikken, maar een noodzakelijke ontwikkeling!
Het stelt mij in staat om mijn angsten en paniek niet te zien als vijanden, maar als kans voor groei. Dit sluit aan bij mijn idee dat persoonlijke ontwikkeling niet altijd makkelijk of comfortabel is, maar wel noodzakelijk om tot een dieper begrip van mijzelf en de wereld om mij heen te komen. Het proces zelf – de moed om te zijn – is een vorm van heling en transformatie naar de echte bedoeling van wie ik ben.
1) De Angst voor Dood en Noodlot
De eerste existentiële angst die Tillich identificeert, is de angst voor de dood en het onvermijdelijke noodlot. Voor de meeste mensen is de dood de grootste bedreiging die het leven met zich meebrengt. De dood roept bij velen een gevoel van nietigheid en kwetsbaarheid op, een besef dat het bestaan eindig is en dat alles wat we doen uiteindelijk teniet zal gaan. Dit besef van de eindigheid van het leven kan mensen verstarren van angst.
Tillich stelt dat deze angst verbonden is met de fundamentele onzekerheid van het menselijk bestaan. Het besef dat de dood altijd aanwezig is, roept de vraag op naar de betekenis van het leven. Hoe kunnen we leven in het aangezicht van onze eindigheid? Tillich geeft echter aan dat deze angst niet noodzakelijkerwijs tot wanhoop hoeft te leiden. Door moed te hebben om te zijn, kunnen mensen de angst voor de dood onder ogen zien en zich bevrijden van de verlammende macht van de dood.
De angst voor de dood
De dood is de ultieme onzekerheid voor de mens. Tillich beschrijft de angst voor de dood als een existentiële angst die voortkomt uit ons besef van eindigheid. In tegenstelling tot de andere levende wezens hebben mensen het vermogen om zich hun eigen sterfelijkheid bewust te zijn. Dit besef kan diepe angst veroorzaken, omdat het ons confronteert met het idee dat het leven niet eeuwig is en dat we geen controle hebben over het moment van onze dood.
Tillich noemt dit “de angst voor het niet-zijn”. Het is de angst voor de afwezigheid van bestaan, voor het moment dat het bewustzijn zal ophouden te bestaan. Dit besef kan mensen in een staat van innerlijke chaos brengen, omdat het hen confronteert met het grootste onbekende: de dood. Hoe mensen met deze angst omgaan, kan variëren — sommigen proberen de gedachte aan de dood te vermijden, anderen proberen zich er juist actief mee bezig te houden.
In een religieuze context kan de angst voor de dood ook een spirituele zoektocht oproepen: hoe kan men omgaan met de dood en wat is de betekenis van het leven als we uiteindelijk allemaal zullen sterven?
De angst voor het noodlot
Naast de angst voor de dood zelf, heeft Tillich het ook over de angst voor het noodlot, dat wil zeggen de angst voor alles wat buiten onze controle ligt en de onzekerheden van het leven. Het noodlot verwijst naar de onvoorspelbaarheid en de willekeurigheid van het leven, van ziekten tot ongevallen en andere gebeurtenissen die onze levens kunnen veranderen zonder waarschuwing. Dit creëert een gevoel van machteloosheid, omdat we niet volledig in staat zijn om te bepalen wat ons overkomt.
De angst voor het noodlot wordt versterkt door het besef dat we geen volledige controle hebben over de omstandigheden van ons leven. We kunnen onze sterfelijkheid niet ontlopen, en we kunnen de richting van ons leven vaak niet bepalen. De gebeurtenissen die ons overkomen, kunnen willekeurig lijken — en zelfs als we ons het gevoel geven dat we controle hebben over sommige aspecten van ons leven, is er altijd iets dat buiten onze invloedssfeer valt.
De VALKUILEN van de angst voor noodlot en dood
Paul Tillich heeft het weliswaar niet over de valkuilen van deze angst. Onze eerste neiging is namelijk om zo snel mogelijk onze angst uit de weg te gaan en daarmee in de valkuilen van deze angst te stappen, door:
* Vermijding en ontkenning:
Een belangrijke valkuil is het proberen te ontvluchten of te ontkennen van de angst voor de dood en het onvermijdelijke. Dit kan zich uiten in oppervlakkige afleiding, het constant zoeken naar zekerheid of het vermijden van diepe gesprekken over het leven en de dood. Het kan ook zijn dat verslavingen hierbij helpen om zo de angst te onderdrukken. Dit kan op korte termijn wat verlichting bieden, maar op de lange termijn kan het leiden tot een leven dat onbewust wordt geleefd, zonder echte verbinding of betekenis.
* Existentiële verlamming:
De angst voor het onbekende of het onvermijdelijke kan ook leiden tot een gevoel van verlamming of stagnatie, van pure paniek. Als men zich te veel identificeert met de angst voor de dood of het noodlot, kan dit iemand in de greep houden, waardoor ze zich niet volledig kunnen engageren in het leven. De angst voor falen, verlies of het onbekende kan hen tegenhouden om risico’s te nemen of hun volledige potentieel te realiseren.
* Controlerende neigingen:
De angst voor het noodlot kan iemand ertoe aanzetten om te proberen elk aspect van het leven te controleren. Dit kan bijvoorbeeld een obsessie zijn met gezondheid, het plannen van elke stap in het leven of het rigide vasthouden aan bepaalde overtuigingen of routines om de chaos van het bestaan te verminderen. Dit kan op den duur leiden tot een verhoogde stress en frustratie, omdat we de natuurlijke onvoorspelbaarheid van het leven niet kunnen beheersen.
* Zingeving zoeken in afleiding:
De angst voor de dood kan iemand ertoe aanzetten om op zoek te gaan naar valse of oppervlakkige manieren om zingeving te vinden – bijvoorbeeld door materialisme, het najagen van status of zelfs religieuze of spirituele overtuigingen die niet authentiek zijn. Men doet er alles aan om van betekenis te zijn! Dit kan een tijdelijke afleiding bieden, maar het zal uiteindelijk het gevoel van leegte of zinloosheid niet echt verlichten, omdat het niet vanuit een diepere, authentieke confrontatie met de eigen sterfelijkheid komt.
* Faalangst of schuldgevoel:
De angst voor de dood en het noodlot kan ook samengaan met gevoelens van faalangst of schuld. Mensen kunnen het gevoel hebben dat ze het leven niet ten volle hebben benut, dat ze fouten hebben gemaakt die hun levenspad onomkeerbaar beïnvloeden. Deze gevoelens kunnen iemand verlammen, waardoor ze niet in staat zijn om hun leven verder vorm te geven. Of deze angsten zorgen ervoor dat men falen en schuld wil vermijden om zo als een heilige het leven aan te gaan en zichzelf uit het moeras kan trekken door perfectionisme, net als de baron von Münchhausen.
Niet voor niets zegt Jezus in het Evangelie van Marcus (8:35) “Wie zijn leven bereid is te verliezen, die zal het behouden”, ais een krachtige uitnodiging en weerspiegeling van het idee dat loslaten van onze hechte controle over ons eigen leven, of het accepteren van de vergankelijkheid ervan, paradoxaal genoeg leidt tot echte vrijheid en betekenis. “Wie zijn leven bereid is te verliezen, die zal het behouden” klinkt als een uitnodiging om voorbij de angst voor de dood of het noodlot te kijken en het leven in zijn volle diepte te omarmen, zelfs als dat betekent dat we de onzekerheden en kwetsbaarheid ervan moeten accepteren.
De MOED om te zijn
Tillich koppelt aan de angst voor de dood en het noodlot een specifieke vorm van moed: de moed om te zijn. Dit betekent niet dat we de angst voor de dood kunnen overwinnen door deze volledig te elimineren, maar het gaat erom dat we die angst onder ogen zien en doorgaan met leven ondanks deze onzekerheden. Tillich ziet moed als de bereidheid om het risico van het bestaan te omarmen, ondanks de constante dreiging van de dood en het onzekere karakter van het leven.
De moed om te zijn houdt in dat we onze eigen sterfelijkheid erkennen, maar ons niet door die erkenning laten verlammen. In plaats daarvan gaan we door met leven, betekenis zoeken en verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen bestaan. Het betekent het omarmen van het leven als het is — met al zijn beperkingen en onzekerheden — en het ontwikkelen van veerkracht tegenover de onvermijdelijkheid van de dood en het oncontroleerbare karakter van het lot.
Een kind kan het noodlot niet aan en heeft zijn ouders nodig om hem te beschermen, maar elke volwassene kan wat hem overkomt aan, omdat hij in staat is te zorgen voor dat wat hij nodig heeft. En als hij daartoe door de omstandigheden niet in staat is, is hij in ieder geval in staat om hulp in te roepen.
Tillich ziet deze moed als essentieel voor het ervaren van een authentiek leven. Het is door deze moed dat we niet alleen de angst voor de dood en het noodlot onder ogen kunnen zien, maar ook de diepte van ons eigen bestaan kunnen ontdekken en onze vrijheid kunnen benutten om ons leven zinvol te maken. De moed om te zijn stelt ons in staat om niet in passieve angst of uitstelgedrag te vervallen, maar actief en authentiek in de wereld te staan.
Deze existentiele angst hoort bij de eerste fase van persoonlijke ontwikkeling, waarbij ik mij los moet maken van mijn vader en mijn moeder en mijn gezin van herkomst. Ik moet het leven zelf omarmen en aangaan en een belangrijke stap buiten mijn veilig kringetje en buiten mijn bekende box zetten. Dit is de angst van het kind dat op kamers gaat, dat het leven intrekt en het zonder de veiligheid en bevestiging van zijn ouders moet aangaan.
2) De Angst voor Leegte en Zinloosheid
De tweede grote angst die Tillich beschrijft, is de angst voor leegte en zinloosheid. Wanneer mensen op zoek gaan naar wie ze nu echt zijn los van hun vader en moeder, los van zo hoort het en zo moet het, die kan bang worden voor het gevoel van leegte die overweldigend kan zijn. Tillich noemt dit de “angst voor het niet-zijn”, een existentiële leegte die kan ontstaan wanneer men geen verbinding voelt met zichzelf..
De zoektocht naar wie men echt is, is volgens Tillich een diepgewortelde menselijke behoefte. Wanneer dit weten en kennen van zichzelf ontbreekt, omdat men nog vasthoudt aan wat anderen over hem zeggen en denken, kan men zich verloren voelen, alsof het leven geen richting heeft. Tillich erkent dat deze angst vaak leidt tot wanhoop en depressie, maar ook hier biedt hij een oplossing: de moed om de leegte te confronteren en een zichzelf te ontdekken. Dus door het persoonlijke ontwikkelingsproces aan te aan. Dit vereist de moed om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leven en keuzes te maken die bijdragen aan een gevoel van verbondenheid met zichzelf.
Deze angst heeft alles te maken met het gevoel dat men bang is dat die negatieve dingen die over hem of haar gezegd zijn, waar is en dat men eigenlijk in zijn persoonlijke ontwikkeling niemand blijkt te zijn en dat daardoor alles wat we doen uiteindelijk zinloos is, of dat we onszelf en ons bestaan niet kunnen verbinden met iets diepers of transcendent. Tillich beschrijft deze angst als een fundamenteel aspect van het menselijk bestaan, dat ontstaat uit het bewust worden van zichzelf.
De Angst voor Leegte en Zinloosheid
Deze angst ontstaat wanneer mensen zich geconfronteerd zien met de ervaring van leegte in hun leven — een gevoel van gemis, van afwezigheid van betekenis of richting. De vraag: wie ben ik zonder mijn werk, zonder mijn vrienden, dringt zich in volle glorie aan hem op. Dit kan gebeuren wanneer iemand zich realiseert dat het leven tijdelijk en onvoorspelbaar is, of wanneer men in zichzelf de overtuiging ontwikkelt dat alles wat we doen uiteindelijk onbeduidend is, omdat men de betekenis niet meer buiten zichzelf kan ontvangen, maar in zichzelf moet ontdekken: dit zijn mijn gaven en talenten en dít is de bedoeling van mijn leven..
Tillich ziet deze angst als nauw verbonden met de existentiële vraag naar zin en bedoeling. De mens is uniek in zijn vermogen om na te denken over het bestaan en zichzelf te reflecteren op zijn eigen leven en sterfelijkheid. Er kan een verlangen ontstaan om te ontsnappen aan deze leegte, bijvoorbeeld door materiële bezittingen, succes of status, om zichzelf daarmee op te krikken omdat men ten diepste een slecht beeld van zichzelf heeft.
In de moderne wereld, waar veel traditionele vormen van betekenis en zekerheid (zoals religie, cultuur of gemeenschap) onder druk staan, wordt deze angst vaak versterkt. Mensen kunnen zich losgescheurd voelen van grotere systemen van betekenis, wat hen kwetsbaar maakt voor gevoelens van zinloosheid en leegte.
De Diepte van de Angst voor Zinloosheid
De angst voor leegte is niet alleen de angst voor een leeg bestaan, maar ook de angst voor het idee dat er geen diepere betekenis is in de dingen die we doen. Als het leven zinloos is, wat is dan de waarde van ons handelen, ons lijden of onze successen? Dit kan leiden tot een existentiële crisis: wat is het nut van mijn bestaan als alles wat ik doe op de lange termijn onbelangrijk blijkt? Deze angst kan doorwerken op verschillende manieren, van depressieve gevoelens en wanhoop tot een verlangen om zichzelf te vernietigen of te ontsnappen aan de realiteit.
Deze angst heeft ook te maken met het idee van ontworteling. In een wereld die steeds individualistischer en gedecentraliseerder wordt, kunnen mensen zich los van hun wortels voelen, los van een groter geheel of een hogere orde. Het besef dat er geen objectieve betekenis of universeel doel aan het leven wordt toegekend, kan mensen confronteren met een gevoel van existentiële eenzaamheid.
DE VALKUILEN van de angst voor leegte en zinloosheid:
Hier zijn een aantal valkuilen die kunnen ontstaan wanneer iemand geconfronteerd wordt met deze angst:
* Zelfdestructief gedrag:
In sommige gevallen kan de confrontatie met de leegte en de angst voor zinloosheid leiden tot zelfdestructief gedrag. Dit kan variëren van extreme vormen van escapisme tot zelfs ernstiger vormen van zelfbeschadiging of zelfvernietiging, omdat de leegte als ondraaglijk wordt ervaren. Mensen kunnen dan het gevoel hebben dat ze deze leegte moeten vermijden of ontsnappen door middel van destructieve handelingen.
* Overmatige externe bevestiging zoeken:
Een valkuil is het constant zoeken naar externe bronnen van betekenis, zoals status, materiële bezittingen of goedkeuring van anderen. Wanneer iemand zich leeg voelt, kan het verleidelijk zijn om deze leegte te proberen op te vullen door succes, erkenning of consumptie. Dit biedt vaak tijdelijk comfort, maar het heeft weinig duurzaamheid, omdat de leegte uiteindelijk weer terugkomt wanneer de externe bronnen van betekenis verdwijnen of niet voldoen aan de diepere verlangen naar authenticiteit en zelfontdekking.
* Verlies van zelfwaardering:
De angst voor leegte kan leiden tot een negatief zelfbeeld, waarbij iemand zichzelf als “onbeduidend” of “waardeloos” ervaart omdat hij geen externe bron van betekenis kan vinden. Dit kan resulteren in een vicieuze cirkel van zelfkritiek en onzekerheid, wat het moeilijk maakt om innerlijke kracht te vinden of een gevoel van richting te creëren. Het kan zelfs leiden tot depressie of apathie, omdat men het gevoel heeft dat hun leven geen waarde of betekenis heeft.
* Afleiding zoeken in vluchtgedrag:
Een andere valkuil is de neiging om zich te verliezen in afleidingen of escapisme – zoals overmatig werk, sociale media, alcohol, drugs of andere gedragingen die tijdelijk de leegte vullen, maar uiteindelijk de onderliggende vraag naar betekenis niet beantwoorden. Want escapisme is vluchtgedrag. Het is iets waar we allemaal weleens mee te maken hebben. Of het nu gaat om urenlang bingewatchen, gamen, eindeloos scrollen op social media of zelfs het gebruik van alcohol en drugs, het is een manier om aan de realiteit te ontsnappen.Deze tijdelijke ontsnappingen kunnen helpen om de pijn van leegte voor een korte tijd te maskeren, maar bieden geen diepere bevrediging.
* Existentiële verlamming:
De confrontatie met de leegte van het leven kan iemand verlammen, omdat het een gevoel van richtingloosheid met zich meebrengt. Als men niet in staat is om zin te vinden in het leven, kan men vast komen te zitten in besluiteloosheid of zelfs volledig onverschillig worden tegenover de wereld en zichzelf. Dit kan zich uiten in een gevoel van doelloosheid, passiviteit, moedeloosheid waarbij men het gevoel heeft dat het niet uitmaakt wat ze doen, omdat alles uiteindelijk toch zonder betekenis is.
* Het verlangen naar absoluut zekerheid:
In plaats van de onzekerheid van het bestaan te omarmen, kan men proberen absolute zekerheid te vinden, bijvoorbeeld door rigide overtuigingen, dogma’s of regels. Dit kan helpen om de chaos en leegte die men voelt te beteugelen, maar tegelijkertijd kan het iemands vrijheid en creativiteit in de weg staan. Deze behoefte aan zekerheid kan ook het risico met zich meebrengen dat men zich vasthoudt aan oppervlakkige of beperkende overtuigingen die hen niet verder helpen in hun zoektocht naar authentieke betekenis.
De Moed om te Zijn in de Leegte
Volgens Tillich heeft de mens de moed nodig om te bestaan in het licht van deze angst voor leegte en zinloosheid. Dit betekent niet dat de leegte zelf verdwijnt, maar dat we moed hebben om zicht persoonlijk te ontwikkelen, zelfs als het leven zelf geen inherente betekenis lijkt te hebben. Als jij je weg van bezieling gaat, ook als niemand het belang daarvan inziet. Tillich stelt dat het niet mogelijk is om volledig te ontsnappen aan deze angst voor zinloosheid. In plaats daarvan moeten we als mensen de moed hebben om onze eigen weg te volgen, om verantwoordelijkheid te nemen voor onze gaven en talenten en die in te zetten op onze eigen manier, ondanks de afwezigheid van een extern gegeven zin.
Deze moed is nauw verbonden met het concept van zelftranscendentie — het vermogen van mensen om hun eigen behoeften, verlangens en angsten te overstijgen en zich in te zetten voor iets dat henzelf aangaat en voor henzelf de bedoeling is. Dit kan een zoektocht zijn naar liefde, kunst, creativiteit, gemeenschap, of zelfs religieuze ervaring. Tillich benadrukt dat het belangrijk is om onszelf te verbinden met iets de liefde in ons, omdat dit ons kan helpen om te ontsnappen aan de leegte van het bestaan en ons een dieper gevoel van betekenis te geven.
3) De Angst voor Schuld en Schaamte
De derde angst die Tillich beschrijft, is de angst voor schuld en schaamte.
Als kinderen worden we groot gebracht met schuld en schaamte. Als dat al niet letterlijk is: ‘je moet je schamen, dat zo’n grote jongen in zijn broek plast!” of ‘je moet je schamen, dat zo’n grote jongen zo onder de modder zit!”. Die schuld en schaamte monden eigenlijk uit in de angst voor dood en noodlot. Dat is deze angst niet. Deze angst gaat niet over wat je niet hebt en had moeten hebben. Deze angst gaat niet over wat je niet doet en volgens anderen had moeten doen!. Deze angst gaat ook niet over wat andere mensen over je zeggen.
Deze angst gaat alleen maar over wat er in mij gebeurt, dat ik niet geworden ben die ik eigenlijk bedoeld ben te zijn. Want als je dan weg bent gegaan bij je ouders, bij je familie en door de angst van noodlot en dood bent gegaan, dan kom je bij de persoonlijke ontwikkeling waarin je op zoek bent naar wie je werkelijk bent en wat je werkelijke bedoeling op deze aarde is en waarin je de angst tegenkomt dat je eigenlijk niemand, dus leeg bent en de angst dat jouw leven geen bedoeling blijkt te hebben. Dan ga je met de moed op stap en daar doorheen om te komen bij je bedoeling. En dan pas komt de daadwerkelijke angst van schuld en schaamte om de hoek kijken. Deze angst gaat dus niet over niet goed genoeg zijn in de ogen van de anderen, zoals het kind bang is dat zijn vader of zijn moeder hem niet meer liefhebben omdat hij iets ergs gedaan heeft, zich niet heeft gehouden aan zo hoort het en zo moet het! Deze angst is veel existentieler en komt als men zijn eigen gaven en talenten en zijn bedoeling heeft gevonden.
Tillich ziet schuld en schaamte als intrinsieke aspecten van het menselijk bestaan, die onvermijdelijk optreden in het proces van zelfbewustzijn: dit ben ik! Ze kunnen een diep gevoel van vervreemding en isolatie veroorzaken, doordat men zich onwaardig of ontoereikend voelt in het nakomen of uitvoering van zijn bedoeling. Dan heeft men eindelijke zijn bedoeling gevonden, dan heeft men zijn gaven en talenten ontdekt en dan ontdekt men dat men er niet op de juiste manier mee aan de slag is gegaan of dat het ontoereikend bleek te zijn. Toch is Tillich van mening dat ook deze angsten, hoewel pijnlijke, juist ook mogelijkheden bieden voor persoonlijke groei en transformatie. Het vermogen om de eigen schuld en schaamte onder ogen te zien, kan leiden tot zelfacceptatie en verzoening, tot het volwaardig aannemen van de menselijke maat en daarmee een vorm van innerlijke vrijheid.
Deze angst is vaak verbonden met wezenlijke dimensies van het bestaan van zijn eigen gaven en talenten, en gaat over het gevoel tekort te schieten daarvan. Het gaat NIET over het tekort schieten in relaties, het gaat NIET over niet voldoen aan verwachtingen, en ook NIET over zelfverwijt. Tillich beschouwt schuld en schaamte niet alleen als psychologische of sociale gevoelens, maar als diepgaande existentiële ervaringen die de manier waarop we onszelf en onze plaats in de wereld begrijpen beïnvloeden en onze plek hebben ingenomen, zoals wij die alleen maar in kunnen nemen.
De Angst voor Schuld
Schuld heeft in Tillichs denken GEEN morele maar een existentiële dimensie. Moreel gezien zou schuld ontstaan wanneer we het gevoel habben dat hij of zij iets verkeerd heeft gedaan of zich niet heeft gedragen volgens ethische normen of sociale verwachtingen. Dat hoort typisch bij de kindfase en dus bij de angst voor dood en noodlot. Maar deze angst voor schuld gaat over de opdracht zijn verantwoordelijkheid vol te nemen voor verkeerde daden, tekortkomingen of misdaden die in deze fase voorkomen omdat men niet geluisterd heeft naar zijn innerlijk stem en daarmee geen gehoor heeft gegeven aan zijn innerlijke opdracht..
Existentiële schuld gaat dus NIET over moreel falen; maar het heeft te maken met een gevoel van fundamenteel tekort schieten of onvolmaaktheid van dat waar men wél hiertoe op aarde is. Tillich beschrijft deze schuld als een gevoel van “niet-zijn” — het besef dat je als mens niet volledig in staat bent om je eigen leven op een preciese manier te leiden, dat je tekortschiet in je streven naar de optimale bezieling waartoe men met zijn gaven en talenten in staat zou zijn geweest. Die angst dat je weet waartoe je in staat bent, maar je hebt laten afleiden van je werkelijke bedoeling.
Deze schuld kan zich uiten in berouw als men ontdekt dat men van zijn eigen persoonlijke ontwikkelingspad is afgeweken door wat dan ook of wie dan ook. Dit kan leiden tot gevoelens van innerlijke chaos, onzekerheid en verlies van zelfvertrouwen. Mensen kunnen zich gevangen voelen in een vicieuze cirkel van zelfbeschuldiging, waarbij ze hun eigen waarde en mogelijkheden steeds verder in twijfel trekken.
De Angst voor Schaamte
Schaamte, zoals Tillich het beschrijft, is de ervaring van zelfvervreemding of zelfafwijzing. Het is de angst dat jij jezelf tegenkomt — gebroken, onvolledig, of onwaardig – omdat je toch voor andere aardse, materiele dingen hebt gekozen en je hebt laten verleiden om niet volledig jou enige zelf te worden. In tegenstelling tot schuld, is schaamte verbonden met de overtuiging dat we zelf als persoon niet goed genoeg zijn geweest. Het is de ervaring van dat deel dat door ons toedoen in onszelf niet ontwikkeld is.
Schaamte komt voort uit het gevoel dat we in onze eigen ogen niet voldoen aan de verwachtingen van wat het betekent om vanuit je ‘Ware Zelf’ te leven. Dit gaat dus NIET over de schaamte van een kind dat faalangstig, zich minderwaardig of ongeschikt voelt. Deze schaamte weet van de mogelijkheden van het Ware Zelf.
De VALKUILEN voor de angst van Schuld en schaamte zijn:
* Zelfbestraffing en overmatige zelfkritiek:
Mensen die lijden aan existentiële schuld kunnen vast komen te zitten in een vicieuze cirkel van zelfbeschuldiging. Ze kunnen het gevoel hebben dat ze voortdurend tekortschieten of niet genoeg doen, en dat dit hen onwaardig maakt. Dit leidt vaak tot overmatige zelfkritiek, wat het zelfvertrouwen ondermijnt en hen verhindert om verder te groeien of hun leven op een positieve manier te hervormen.
* Verlies van richting en besluiteloosheid:
De angst voor schuld kan iemand zo verlammen dat hij of zij niet meer in staat is om beslissingen te nemen of verantwoordelijkheid te dragen voor het eigen leven. Dit kan voortkomen uit de angst om opnieuw “fout” te handelen of om niet te voldoen aan de eigen verwachtingen. Deze verlamming kan leiden tot passiviteit of het vermijden van keuzes, wat de persoonlijke groei verder belemmert.
* Projecteren van schuld op anderen:
In plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor het gevoel van tekortschieten, kan iemand de schuld buiten zichzelf leggen. Dit kan zich uiten in het beschuldigen van anderen of de omstandigheden, in plaats van te erkennen dat de ware uitdaging ligt in de eigen innerlijke ontwikkeling. Het vermijden van verantwoordelijkheid voorkomt dat men leert van fouten of mislukkingen, waardoor de kans op persoonlijke groei en verzoening wordt gemist.
* Perfectionisme:
De angst voor schuld kan leiden tot perfectionistische neigingen. Als iemand zich voortdurend schuldig voelt over het niet volledig benutten van zijn of haar potentieel, kan dit de drang versterken om alles perfect te doen. Het verlangen naar perfectie kan echter verlammend werken, doordat de persoon zich nooit tevreden voelt en constant het gevoel heeft niet genoeg te doen of niet genoeg te zijn.
* Zelfafwijzing en zelfvervreemding:
Schaamte gaat hand in hand met zelfafwijzing. Het gevoel dat je niet goed genoeg bent zoals je bent, dat je jezelf niet volledig hebt verwezenlijkt, kan leiden tot een constante afwijzing van jezelf. Mensen kunnen zich vervreemd voelen van hun eigen identiteit, als ze het gevoel hebben niet het “Ware Zelf” te zijn. Dit kan leiden tot zelfdestructief gedrag of het voortdurend zoeken naar externe bevestiging om het gevoel van eigenwaarde op te krikken.
* Verlies van authenticiteit:
Mensen die last hebben van existentiële schaamte kunnen zichzelf gaan aanpassen aan de verwachtingen van anderen of de maatschappij, in plaats van trouw te blijven aan hun eigen wezen. Ze kiezen vaak voor materiële of oppervlakkige doelen (zoals status of rijkdom) in plaats van hun werkelijke innerlijke roeping of passie te volgen. Dit kan hen vervreemden van hun eigen diepere verlangen en hen het gevoel geven dat hun leven niet echt de moeite waard is.
* Isolatie en sociale terugtrekking:
Schaamte kan ook leiden tot sociale isolatie. Mensen die zich beschamen over hun tekortkomingen of niet voldoen aan hun eigen ideaalbeeld, trekken zich vaak terug uit sociale interacties, uit angst om zich te laten zien zoals ze werkelijk zijn. Dit kan leiden tot eenzaamheid en een gebrek aan verbinding met anderen, wat de gevoelens van schaamte alleen maar versterkt.
* Overcompensatie:
Soms proberen mensen hun schaamte te maskeren door overcompensatie – ze gaan bijvoorbeeld proberen andere mensen te imponeren door middel van overmatig succes of uiterlijke prestaties. Dit kan echter onoprecht voelen, omdat het niet voortkomt uit een echte verbinding met hun eigen waarden, maar eerder uit de wens om anderen te laten zien dat ze “goed genoeg” zijn. Dit leidt vaak tot een innerlijke leegte en het gevoel van ongeauthentiek zijn.
De Moed om te Zijn in de Gezicht van Schuld en Schaamte
Tillich koppelt aan de angst voor schuld en schaamte een specifieke vorm van moed: de moed om te zijn tegenover anderen. Dit houdt in dat we de moed hebben om onze eigen kwetsbaarheid en onvolmaaktheid te erkennen zonder ons volledig te laten domineren door de angst voor afwijzing of het oordeel. Het betekent dat we de verantwoordelijkheid nemen voor onze daden en fouten, maar tegelijkertijd accepteren dat we als mensen altijd zullen falen en dat we niet hoeven te streven naar een onbereikbare perfectie.
De moed om te zijn tegenover anderen houdt in dat we ons niet volledig laten definiëren door de schuld of schaamte die we voelen of die anderen op ons leggen. In plaats van ons terug te trekken uit de wereld of onszelf volledig af te wijzen, is het de moed om onszelf te blijven en onze fouten te accepteren als een onderdeel van wie we zijn, als onderdeel van ons eigen groeiproces. Het is het vermogen om onszelf lief te hebben, zelfs wanneer we tekortschieten, en om onszelf te blijven verbinden met anderen, zelfs wanneer we ons onvolledig voelen.
Deze moed vereist een zekere zelfaanvaarding, die Tillich als essentieel beschouwt voor een authentiek bestaan. Het is de erkenning dat het menselijk leven altijd met tekortkomingen gepaard gaat, maar dat we toch in staat zijn om liefde, creativiteit, en betekenis te vinden, ondanks onze fouten en gebreken.
De Drie soorten Moed om de angsten te overwinnen.
De manier waarop men deze existentiële angsten kan overwinnen, is volgens Tillich door de ontwikkeling van drie vormen van moed:
1) De moed om te BESTAAN –
Dit is de moed om het leven zelf te omarmen, ondanks de eindigheid en de onvermijdelijkheid van de dood. Het is de moed om het bestaan aan te nemen zoals het is, met al zijn onzekerheden en bedreigingen. De moed om te zijn (in het licht van de angst voor de dood en het noodlot): Dit is de moed om simpelweg te bestaan, ondanks het besef van de eindigheid van het leven en de dreiging van het onvermijdelijke.
2) De moed om te ZIJN in de wereld –
Deze moed heeft te maken met de noodzaak om een betekenisvolle relatie aan te gaan met de wereld om ons heen. De moed om te zijn in de wereld vraagt moed om actief deel te nemen aan de wereld en het leven op onze eigen unieke manier, om betekenis te zoeken en verantwoordelijkheid te nemen voor onze eigen keuzes, ondanks de dreiging van een leeg en zinloos bestaan.
3) De moed om te zijn in relatie tot het hogere –
De moed om te geloven in iets groter dan onszelf, of dat nu God is, het universum, of een andere vorm van transcendentie. Dit is de moed om een spirituele verbinding te zoeken die ons helpt om te gaan met de onzekerheden van het leven en de confrontatie met het niets. De moed om te zijn tegenover anderen (tegen de angst voor schuld en schaamte): Dit is de moed om jezelf te accepteren en authentiek te zijn, zelfs in het licht van tekortkomingen of sociale oordelen.
Kortom: Paul Tillich biedt een diepgaande en complexe benadering van de existentiële angsten die ons als mensen bezighouden. Hij stelt dat deze angsten niet alleen een bedreiging vormen, maar ook een kans voor persoonlijke transformatie en spirituele groei. Door de moed om te bestaan, om deel te nemen aan de wereld en om een verbinding te zoeken met het hogere, kunnen we onze existentiële angsten overwinnen en een leven leiden dat gekarakteriseerd wordt door betekenis, vrijheid en innerlijke vrede.
In een tijd waarin veel mensen geconfronteerd worden met gevoelens van angst en onzekerheid, blijven Tillichs ideeën relevant als een bron van inspiratie voor het vinden van moed en betekenis in een complexe en vaak verwarrende wereld.
Lees ook:
* https://www.dinekevankooten.nl/archief/paul-tillich-moed-om-te-zijn/
* https://www.dinekevankooten.nl/archief/coaching-persoonlijke-ontwikkeling-tillich-dabrowski/
* https://www.dinekevankooten.nl/?s=Tillich
De Donkere Nacht van Johannes van het Kruis
Bij het doorworstelen van de existentiële angsten die Paul Tillich beschrijft moet ik denken aan De Donkere Nacht van de Ziel van Johannes van het Kruis. Daarom schrijf ik ze hieronder op. Omdat ik denk dat juist die nachten van Johannes van het Kruis de overgangen tussen de diverse angsten markeert.
Johannes van het Kruis, een mysticus uit de 16e eeuw, beschrijft twee Donkere Nachten.
De Nacht van de Zinnen en de Nacht van de Ziel (of de Nacht van de Geest) zijn twee verschillende fasen in de spirituele reis volgens Johannes van het Kruis, en deze kunnen in relatie tot Paul Tillich’s existentiële angsten worden geplaatst als volgt:
1. De Nacht van de Zinnen:
De Nacht van de Zinnen is de eerste fase van het mystieke reinigingsproces. Hier bevindt de ziel zich in een staat waarin ze afstand neemt van de wereld van zintuiglijke bevrediging.En daarmee de vader en moeder verlaat. Hij gaat weg van het oude en vertrouwde. Dit kan worden ervaren als een gevoel van verlies van de wereld, omdat de mysticus zich losmaakt van de zintuiglijke verlangens en alles wat buiten hem of haar ligt. Deze fase kan worden gekarakteriseerd door een bepaalde leegte, het verlies van plezier in fysieke ervaringen, en een gevoel van verlatendheid.
In relatie tot Tillich’s angsten zou je de Nacht van de Zinnen kunnen plaatsen tussen de angst voor dood en noodlot (de confrontatie met de vergankelijkheid en de tijdelijke aard van alles) en de angst voor leegte en zinloosheid (de leegte die ontstaat wanneer zintuiglijke bevrediging niet meer voldoende is en er dan mogelijk niets overblijft). De ziel ervaart de tijdelijke aard van de wereld en voelt zich los van de dingen die haar vroeger vervulling gaven en ze weet nog niet wie ze zelf is. Dit kan leiden tot de angst voor leegte — de ervaring dat de dingen die ooit belangrijk leken, nu niet meer voldoende zijn en dat nu openbaar wordt dat de ziel leeg is en die vervulling van buiten nodig had om nog iets te lijken. Het is een overgangsfase waarin de ziel zich de vergankelijkheid van het leven bewust wordt en zich in een bepaalde mate van “verlies” bevindt. De ziel bevindt zich nog niet volledig in de existentiële leegte, maar de angst voor de vergankelijkheid van alles wat zintuiglijk waarneembaar is, is sterk aanwezig.
2. De Nacht van de Ziel (of Nacht van de Geest):
De Nacht van de Ziel, of de Nacht van de Geest, is een veel diepere en intensere fase die volgt op de Nacht van de Zinnen. In deze fase wordt de ziel geconfronteerd met de innerlijke leegte en donkerte, niet alleen en met zichzelf. De ziel voelt zich ontdaan van alle wereldse en geestelijke steun, en komt in contact met een diepere vorm van zichzelf, hij weet wie hij is en waarvoor hij bedoeld is, maar ontdekt dan ook zijn existentiële schuld en te kort komen..
Deze fase komt overeen met Tillich’s angst voor schuld en schaamte, aangezien de ziel zich confronteert met haar diepste gebrokenheid en het besef dat ze in zichzelf niet kan tippen aan haar spirituele volmaaktheid. Het is een besef dat je niet kunt ontsnappen aan je eigen tekortkomingen.
In de Nacht van de Ziel ervaart de mysticus de duisternis van het bestaan, waarbij de angsten voor schuld en schaamte zich versterken. Het is een pijnlijk, bijna radicaal proces van loutering waarin de ziel zichzelf niet meer kan geven dan wat hij geeft en daarmee tegelijkertijd bewust is van zijn terkorten. Deze fase gaat dieper dan de Nacht van de Zinnen omdat de ziel zich nu niet alleen losmaakt van de uiterlijke wereld, maar ook van haar eigen beperktheid in het geven van zichzelf in wie hij is en wat hij aan gaven en talenten heeft..
Kortom:
In de mystieke reis van Johannes van het Kruis zie je de progressie van de ziel van het eerste besef van de vergankelijkheid van de wereld (Nacht van de Zinnen) naar een diepere innerlijke confrontatie met haar eigen onvolmaaktheid en schuld (Nacht van de Ziel). Deze fasen kunnen als volgt in relatie tot Tillich’s existentiële angsten worden geplaatst:
Beide nachten zijn essentieel voor de spirituele persoonlijke transformatie, omdat ze de ziel leiden van een afwijzing van het tijdelijke naar een radicale overgave aan het eeuwige, waarbij ze de angsten onder ogen moet zien die haar verhinderen in volledige vereniging met het goddelijke te leven.