De mens, beeldschoon
Wat hebt u op uw verlanglijstje staan of wat hebt u laatst voor uw verjaardag gekregen? Was het geld voor een operatieve gezichtsverfraaiing, de figuurcorrecties, een borstvergroting, een zonnebank? Of kreeg u gelegenheid om het vet in uw buik of op uw bovenbenen te laten weghalen? Op uw toilettafel staat toch wel een anti-rimpelpillenpot en naast uw broodtrommel de pot met slankheidspillen?
De huidige trend is dat de perfecte buitenkant steeds belangrijker wordt. De technische vorderingen van de wetenschap geven ons het idee dat alles (ver)maakbaar is.
Publilcatie: ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: april 1997 (13)
autuer: Dineke van Kooten
Wij, mensen, willen er normaal uitzien.
Wat ‘normaal’ is zien we dagelijks in tijdschriften, in reclames en als we wachten op de bus: foto’s van beeldschone mannen en vrouwen. Dat deze foto’s van levende mensen door een computer perfect gemaakt zijn, staat er niet bij. We zien dus dagelijks beelden van mensen met een fantastisch schoonheid die niet bestaan. Wat wij dus als ‘normaal’ krijgen voorgeschoteld bestaat niet. Dat schoonheidsideaal is dus nooit haalbaar hoeveel operaties we ondergaan, hoe lang we onder de zonnebank liggen, hoeveel pillen we slikken, hoeveel geld we er ook voor neerleggen.
Maar het heeft wel risico’s voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Bij deze afbeeldingen zou een waarschuwing moeten staan, zoals in de reclames voor sigaretten en drank!
Onderzoek heeft aangetoond dat schoonheid veel voordelen biedt: Baby’s worden meer aangeraakt en geknuffeld als ze mooi zijn. Dikke kinderen worden op school vaak als luizijnde behandeld. Mooie kinderen worden voor intelligent aangezien. Mooie mensen hebben een betere positie op de relatiemarkt. Bovendien zijn ook hun kansen op de banenmarkt heel wat hoger. Dus een operatie of behandeling lijkt zeker de moeite waard.
Ons zelfbeeld komt in de knel als er lichamelijk iets ‘mis’ is. Maatschappelijk gaan we steeds meer van de veronderstelling uit dat ‘het niet lekker in je vel zitten’ daadwerkelijk zo is en verwachten we dat lichamelijk correcties onze geestelijke problemen oplossen en ons zelfbeeld opkrikken.
Het lijkt u allemaal absurd, maar onderzoek bevestigt het bovenstaande alleen maar. In Amerika wordt u – als u enigszins draagkrachtig bent – aangesproken met de vraag waarom u neus nog zo groot is of waarom u rimpeltjes rond uw mond en ogen heeft. Absurd? In Nederland komt het voor dat u bij een sollicitatie wordt aangenomen mits u wat aan uw gebit laat doen, want u bent (als pompbediende) het visitekaartje van het bedrijf.
‘Ik kan(/moet) volmaakt worden’, zorgt voor grote omzetten in de cosmetische chirurgie van onze particuliere klinieken.
De mens wordt een kunstwerk maar inhoudsloos, leeg, uitdrukkingsloos, opzoek naar een nieuwe rimpel. Dan moet ik aan Jezus denken. Wij vragen ons opnieuw af: ‘Is dat, is dat mijn Koning?’ Daar staat Hij: gratieloos, met een totaal stuk geslagen huid van Zijn schouders tot aan Zijn kuiten toe, bloed druipt van Zijn hoofd over Zijn gezicht. Kortom een lichaam met lompen, gescheurd en gebutst. Niets waard, geen uitstraling … maar met een hart vol ontferming.
De afstand tussen gelovigen en niet gelovigen zal steeds groter worden omdat het steeds moeilijker wordt om te geloven dat er Iemand om je geeft zoals je bent. Dat je gewaardeerd wordt gewoon zoals je bent. Het wordt moeilijk dat te geloven als de dagelijkse omgeving ons het tegenovergestelde leert. En geloof je het wel dan wordt dat geloof gezien als een doekje voor het bloeden, voor de lelijkerds onder ons. Aan de andere kant zal de behoefte naar dat geloof groter worden. Want al zou het uiterlijk perfect zijn, in de meeste gevallen zal het geestelijk welbevinden ontbreken, want de innerlijke leegte blijft immers; de (pijnlijke) leegte van onze cultuur ten opzichte van ons wezen: ons lichaam en onze ziel. In deze cultuur is het lichaam gedegradeerd tot een omhulsel, een voorwerp om ons uit te drukken, te verplaatsen. Het lichaam is maakbaar. Het wordt verbouwd als een huis, wordt bekeken en beoordeeld op zijn waarde als een te-koop-staand huis. We beheersen en (mis/)gebruiken ons lichaam in plaats dat het een onderdeel is van ons wezen, van ons zijn.
Er zijn mensen die ook naar de andere kant doorslaan en die hun lichaam beschouwen als een ding dat ze afbeulen en waarvan ze signalen als ziekte en pijn negeren. Ze laten het lichaam voor wat het is.
Moeten wij ons lichaam dan niet verzorgen en onderhouden? Wel degelijk! Wij mogen zijn zoals we zijn, maar dat ontslaat ons niet van de zorg ervoor. Ons lichaam is een tempel. We zullen huid, haren, tanden en handen moeten wassen, met oliën e.d. verzorgen. Met eten – het goede van het veld – ons lichaam spijzen. Die verantwoording en die zorg moet er zijn. Als ons lichaam moe is, zullen we ons de rust moeten gunnen. Als het lichaam aangeeft dat er iets niet goed is, zullen we daarnaar moeten luisteren. We zullen zodanig met onszelf moeten omgaan dat we accepteren dat er een wisselwerking tussen onze geest en ons lichaam is en dat beide belangrijk zijn.
Want wat is mijn enige troost in leven en sterven?
Dat ik met mijn lichaam en mijn ziel beide in het leven en sterven, niet mijn maar mijns getrouwen Zaligmaker Jezus Christus eigen ben. Ik mag zijn en komen, zoals ik ben.