Betrouwbaar vertrouwen?
Euthanasie, het lijkt zo vanzelfsprekend. Het wordt toegepast bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden, op (schriftelijk) verzoek van de patiënt, afgewogen door deskundigen, getoetst door een commissie van deskundigen. M.a.w. omringt door zorg, worden we geholpen als het allemaal niet meer gaat.
Publicatie in ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: maart 1997 (12)
auteur: Dineke van Kooten
Rondom de vraag of euthanasie nu wel of niet mag en wanneer wel of wanneer niet, wordt mijns inziens te weinig aandacht besteed aan drie vragen: hoe betrouwbaar is de toetsing, hoe eerlijk zijn de deskundigen en hoe persoonlijk is het verzoek?
Op de laatste vraag zijn de onderzoeksrapporten en getuigenverslagen duidelijk (geweest). Artsen doen ook nog wel eens wat op eigen houtje, zonder medeweten van de patiënt of de familie. Opvallend is de conclusie dat het aantal personen dat alleen op initiatief van de deskundigen een handje wordt geholpen nogal meevalt. Het zijn er ‘maar’ een paar per jaar. Grensverleggend, want het zou toch alleen maar voorkomen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt of verantwoordelijke familieleden? Mijns inziens is elke patiënt die zonder toestemming vroegtijdig aan zijn einde komt er één teveel en geheel niet volgens de afgesproken regels. Maar deze ‘eigen’ initiatieven worden met de mantel der liefde bedekt. Ik denk dat dit de mantel van het taboe is.
Blijft de volgende vraag: hoe openhartig zijn de deskundigen? Een gesprek met prof.dr. B. Smalhout kan ertoe leiden dat we daar wel eens grote vraagtekens bij zetten!
Smalhout heeft ons middels zijn optreden voor radio en tv en door middel van zijn publicaties duidelijk proberen te maken dat wij veel te goed van vertrouwen zijn als het om medici gaat en dat wij – gewone burgers – te veel voor zoete koek slikken. Heel wat fouten in de medische wereld worden door gebruik van vakjargon verdoezeld of verdwijnen onder de onderzoekstafel en zijn niet eens terug te vinden in de dossiers. Prof. Smalhout heeft in de afgelopen periode daarvan een aantal opmerkelijke zaken aan het licht gebracht. Daaruit bleek dat er een groot taboe ligt op het aankaarten van medische fouten. Hij leert ons uit zijn ervaring dat het hooghouden van de beroepsgroep door de artsen wel heel ver doorgevoerd wordt en dat niets ten koste van de eer mag gaan. Artsen behandelen elkaar als god. Degene die probeert eerlijk te zijn en fouten toe durft te geven, wordt behandeld als Judas, die onmiddellijk verwijderd dient te worden. Aanzien en eer staan boven eerlijkheid en oprechtheid en wordt in stand gehouden door de dreiging uit de ‘goddelijke’ groep gezet te worden en veracht te worden door vriend en vijand.
Een voorbeeld: onze huidige minister van Volksgezondheid, mw. dr. E. Borst-Eilers, heeft met prof. Smalhout de vloer aangeveegd toen deze weigerde een handtekening te zetten onder een document dat het ziekenhuis meer aanzien zou geven, maar dat niet eerlijk tot stand was gekomen.
Hoe betrouwbaar is de toetsing? Wij leken hebben op de een of andere manier een vanzelfsprekende kritiekloosheid. Deze gaat soms zo ver, dat wij als slachtoffer bijna willoos worden. Wij geloven zelfs in de uitspraken van de artsen (of we de inhoud nu begrijpen of niet) en kijken de medici naar de ogen. Hoe vaak durven wij vraagtekens te zetten bij medische handelingen, ondanks onze mondigheid?
Wij sussen onszelf in slaap met de gedachte dat mocht er een moment komen waarop wij onze vraagtekens hebben bij het medisch handelen, wij nog altijd verhaal kunnen halen bij de commissies die toezicht houden. Als leek verwachten we veel van het toezicht van Klachtencommissies, de Inspectie voor de Volksgezondheid, het Medisch Tuchtcollege, etc. Het is in Nederland allemaal zo goed geregeld!
Degene die er werkelijk mee te maken hebben gekregen zijn vaak murw gemaakt en werden geconfronteerd met schijnbaar keiharde juridische bewijzen en trekken veelal hun verklaringen -noodgedwongen- in.
Kortom, de argumenten die aangedragen worden om de betrouwbaarheid van het handelen rondom euthanasie te waarborgen staan door de praktijk voor mij op losse schroeven.
Het is vaak onze zwakte dat wij – omdat wij tegen de handeling zijn – verder nauwelijks vraagtekens willen/durven zetten bij de toepassing.
Tot slot wil ik nog wijzen op de manier waarop wij opkijken tegen medici. Het is heel begrijpelijk dat wij opkijken tegen mensen die ons van pijn kunnen afhelpen, die uitzichtloze situaties kunnen omvormen en die een onbegrijpelijk taal spreken. Maar laten wij daar óók in christelijk denken en handelen.
Zij zijn ook mensen met van God gekregen gaven. God hoeft ook maar één draadje in hun hoofd te laten knappen of het is met hen gedaan: hun tong hangt uit hun mond, ze moeten in hun rolstoel door anderen voortgeduwd worden, ze moeten gevoerd en aangekleed worden.
Bovendien zijn en blijven wij zelf verantwoordelijk voor wat er met ons lichaam gebeurd en wat wij met ons lichaam laten doen. Wij mogen dus vragen – ondanks de grote drukte, de volle wachtkamer, of de haastige visite – ‘Wat gaat u doen?’ ‘Waarom is dat nodig?’ ‘Welke gevolgen heeft het?’ ‘Kan het ook anders?’
En als (christen)arts is het toch geen schande om te erkennen dat je ook wel eens een fout maakt en dat je daar verantwoordelijk voor bent?
Temidden van al deze onzekerheden, temidden van de onrust wat de toekomst ons zal brengen, is het een hele rust om te weten dat onze Grote Geneesheer geen hopeloze gevallen kent. Hij zal in uitzichtloze situaties bij ons zijn. Hij behaalt Zijn eer niet met onze situaties in de doofpot te stoppen, maar Hij spreekt er recht over. In Zijn ogen zijn we van waarde niet om wat we zijn, maar omdat we er zijn. Dat te vertrouwen, is betrouwbaar!