Advies en adviseurs
Na Amerika heeft Nederland de hoogste adviseurdichtheid ter wereld. Ondernemers kunnen winkelen in een uitgebreide supermarkt van adviesdiensten. McKinsey is het bekendste, internationale adviesbureau. Berenschot is een grote naam in Nederland. Maar er zijn ook veel éénmansbedrijven in ons land. Het lijkt alsof elke leidinggevende die het veld heeft moeten ruimen bij een reorganisatie van hun bedrijf een paal in de voortuin slaat met het opschrift ‘adviseur’.
Publicatie in: ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: december 1996 (10)
auteur: Dineke van Kooten
Het lijkt alsof geen enkel bedrijf meer een beslissing durft te nemen zonder de goedkeuring van een externe deskundige. Bovendien hebben bedrijven met steeds weer nieuwe ontwikkelingen te maken en hebben ze de angst om de trein te missen die de concurrent wel haalt. Daarvoor huren ondernemers adviseurs in, die hen ‘bij kunnen praten’.
Ons leven wordt steeds ingewikkelder. Denk maar aan de ontwikkeling en de toepassing van de computers. Om dat te begrijpen en om daarin bij te blijven, heb je vaak een extern adviseur, een specialist nodig. Bovendien beperken bedrijven zich steeds meer tot hun kernactiviteiten en kopen ze de overige diensten in. Ook de bedrijfsleiding gaat minder van de bestaande traditie uit en wordt kritischer naar eigen handelen en naar dat van het bedrijf. Specialisten (adviseurs) worden ingehuurd, want lang niet elke onderneming heeft de benodigde kennis in eigen huis.
Afgezien van de positieve kanten zijn er ook negatieve punten op te merken: Adviseurs zijn duur. De ‘beloning’ is niet afhankelijk van het resultaat. Als een advies niet blijkt te werken, zegt de adviseur al gauw dat het niet goed is uitgevoerd. De vraag is of de adviseur bij zijn advies wel rekening heeft gehouden met de beperkingen van het bedrijf. Daarbij komt dat de meeste dikke rapporten in een lade verdwijnen.
Er zijn bedrijven waarbij de leiding niet het lef heeft toe te geven dat zij niet altijd het beste weten. Ze zien en horen het liefste zichzelf en hebben een diepe angst dat iemand anders het beter zou weten dan zij. In hoeverre durft de externe adviseur deze mensen de waarheid te zeggen en laat hij niet zijn oren hangen naar zijn broodheren?
Ook op andere wijzen worden adviseurs voor het karretje van de bedrijfsleiding gespannen. De adviseur moet de nieuwe ideeën van de top doorlichten en zijn goedkeuring geven, zodat de top rustig kan slapen. De adviseur wordt ook gebruikt als ‘boeman’ om de reorganisatie door te drukken. De top kan zo zijn handen schoon houden en de vuile was leggen bij de externe man.
Toch denk ik dat heel wat adviseurs overbodig zouden zijn, als er meer leidinggevenden zouden zijn die luisteren naar hun mensen op de werkvloer. Leiders die zich daadwerkelijk verdiepen in de vraag wat hun mensen ècht bezig houdt, waar hun mensen tegen aanlopen, welke veranderingen hun mensen gewenst vinden, waarom hun mensen niet zo werken als ze zouden moeten werken. Maar ook leiders die op een eerlijke manier mensen op hun vingers durven tikken als het niet goed gaat.
Voor de meeste mensen is het moeilijk advies te vragen aan en ontvangen van mensen in het bedrijf. Mensen die je elke keer weer ziet. Mensen die vaak je zwakke kanten kennen en daarvan misbruik zouden kunnen maken.
Voor de meeste mensen is het erg moeilijk verantwoording voor negatieve beslissingen op zich te nemen. Het blijkt moeilijk te zijn mensen binnen het bedrijf op de vingers te tikken en een negatieve boodschap goed te brengen. Waarom wantrouwen wij elkaar zo, waarom beschouwen en ervaren we elkaar eerder als tegenstanders dan als medearbeiders? Waarom aanvaarden we een tik op onze vingers niet? Ik denk dat onze cultuur daarin een belangrijke rol speelt. Alles moet goed gaan. Alles moet beter en groter zijn. Alles moet duurder zijn. Alles moet origineler zijn. Wat de een heeft moet de ander zeker hebben of hij moet al weer iets beters hebben. Voor zwakte is er geen plaats. Wie niet mee kan komen, daar wordt op neer gekeken. Wie zijn fouten niet weet te verbergen is dom(\stom).
Hoe zit dat met ons? Hoe makkelijk geven wij advies? Hoe moeilijk luisteren wij naar wat iemand daadwerkelijk bezighoudt? Hoe snel hebben wij ons oordeel over iemand geveld. Hoe vaak hebben wij vandaag al gezegd dat wij iets niet kunnen? Laten we ons gesprek van vandaag eens analyseren: Hoe vaak hebben we advies gegeven? Hoe vaak hebben we geluisterd zonder advies te geven? Hoeveel vragen hebben we gesteld zoals: Wat voelde je daarbij? Wat heb je ermee gedaan? Wat vind jij ervan? Wat zou jij er aan willen veranderen? Is onze reactie niet al snel: ‘ja, daar heb ik geen tijd voor, hoor! Dat gemuggenzift.’ En als onze relatie, ons gezin, onze gemeente of ons bedrijf niet meer loopt, moet er een ‘externe adviseur’ komen en die geeft ons advies hoe het allemaal zou moeten. Terwijl met een beetje nadenken, een beetje eerder zeggen dat het niet gaat, veel voorkomen had kunnen worden.
Opvallend aan Jezus’ rondwandeling op aarde is, dat Hij de mensen aan het woord liet. Hij stelde vragen. Hij raakte de mensen aan. Hij had daadwerkelijk belangstelling. Hij stelde zulke vragen dat men bijna vanzelf op het antwoord kwam.
U wilt mijn goede voornemen voor het nieuwe jaar weten? Ik hoop wat meer te gaan zitten bij de mensen die op mijn pad komen, te luisteren, aan hen te vragen wat hen bezighoudt en ik hoop nauwelijks meer advies te geven. En wat is uw voornemen?