Lobby, christelijke instrument?!
In de afgelopen periode is de accijns voor tabaksproducten niet verhoogd. Hoe komt men nu tot zo’n besluit?
Welke krachten op de besluitvorming van invloed zijn, is niet tot in detail in kaart te brengen. Wel weten we dat in deze periode voor- en tegenstanders van de tabaksindustrie volop hun belangen aan ambtenaren en Tweede Kamerleden kenbaar maken. Voor- en tegenstanders lobbyen. De tabaksindustrie zal de aandacht vestigen op en informatie geven over de grote werkloosheid die zal volgen op een afname van de tabaksverkoop. De anti-rookorganisaties zullen aandacht besteden aan de toenemende kosten voor de gezondheidszorg ten gevolge van longkanker. De ambtenaren en de Tweede Kamerleden op hun beurt zullen o.a. de financiële en de maatschappelijke gevolgen tegen elkaar afwegen. In het licht van hun partijbelangen met de argumenten van de voor- en tegenstanders zullen de kamerleden tot een beslissing komen.
Gepulbiceerd in: ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: november 1996 (09)
auteur: Dineke van Kooten
Het woord ‘lobby’ heeft voor velen van ons toch een nare bijsmaak. Het ruikt voor velen van ons naar corruptie. Maar is dat terecht? Wat is lobby?
Onder lobbyen verstaan we activiteiten die erop gericht zijn om informatie over een bepaald onderwerp te geven aan bijvoorbeeld de overheid. De bedoeling hiervan is degene die een besluit moet nemen van het belang van de gegeven informatie (hun standpunt) te overtuigen en op deze wijze invloed uit te oefenen op de (politieke) besluitvorming.
De ‘regels’ voor het lobbyen zijn:
* de informatieontvangende partij (bijv. het kamerlid) is vrij om te beslissen wat hij ermee doet;
* de waarheid moet worden verteld; en
* de lobbyist is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid.
Lobbyen wordt geaccepteerd als:
* de activiteiten in het openbaar gebeuren;
* de informatie een breed karakter heeft (dus niet gaat over een enkel persoon, die iets wil); en
* bij het eerste contact direct duidelijk gezegd wordt: wie men is, dat men belanghebbende is en waar deze belangen liggen.
Daardoor is een open overleg en informatie-uitwisseling goed mogelijk. Op deze wijze kan lobby mijns inziens bijdragen tot een betere, op meer kennis en inzicht gefundeerde besluitvorming. Immers mensen die belangen hebben zijn vaak heel goed in staat die goed onder woorden te brengen. Maatschappelijke organisaties van velerlei aard, ambtenaren, bestuurders en kamerleden zijn er mee gediend dat informatie en meningen (in een vroegtijdig stadium) worden uitgewisseld. Dat is ook in het belang van de processen waarin het besluit wordt genomen bij de overheid, bij ondernemingen en andere betrokken organisaties en kan ook in het belang van de samenleving zijn.
Ruikt lobby dan niet naar corruptie? Nee: corruptie wil mensen omkopen, geeft bewust verkeerde informatie of wil dat de informatie (onder druk) verdraaid wordt. Lobbyen is geen dure boekwerken weggeven, geen morele druk opleggen, geen dreiging. Lobbyen is ‘zakelijke’ informatie geven – kort, krachtig en duidelijk – zodat die ingepast en reëel gebruikt kan worden. De beïnvloeding gebeurt gewoon in gesprekken met mensen, met hun organisaties, op werkbezoeken waar men concreet kan overbrengen hoe de situatie is en hoe belangrijk bepaalde zaken zijn. Niets geen corruptie dus.
Maar wat hebben wij, christenen, daar nu aan? Is lobby niet typisch iets voor de politiek? Nee: het gaat in wezen om informatie neerleggen op die plek, bij die mensen, in die kringen, waar besluiten worden voorbereid, vormgegeven, gestuurd, etc. Besluiten worden genomen in onze gemeente, bij verenigingen en organisaties. Maar ook buiten onze christelijke kringen worden er besluiten over – voor christenen belangrijke – zaken genomen.
Ik constateer over het algemeen onder christenen/(kleine) kerkelijke groeperingen één van de volgende houdingen:
* ‘de ander weet wel hoe wij -christenen/kerkelijke groepering- erover denken, dat hoeven wij niet nog eens te zeggen.’
* wij -christenen/kerkelijke groepering- hebben een te kleine stem, daar moeten we onze tijd niet aan verspillen, dat heeft toch geen zin.’
* ‘er wordt toch geen rekening gehouden met wat wij -christenen/kerkelijke groepering- zeggen, want men is toch tegen ons.’
Opvallend vind ik daarbij dat wij vaak pas wakker schrikken als het besluit al genomen is en dan in actie komen. Te laat. Bovendien valt mij op dat wij voor onze zakelijke activiteiten vaak heel andere normen hanteren. Op dat gebied willen we onze zaken tot in de puntjes geregeld hebben, maar op kerkelijk gebied ‘prutsen’ we soms maar wat aan met de houding ‘de Heere zal het wel zegenen’.
Lobbyen is mijns inziens een heel belangrijk christelijk en bijbels instrument. Mozes probeert God te overtuigen zodat Zijn toorn niet over het volk ontsteekt en hen verteert. Mozes wijst (in Exodus 32: 11 e.v.) de HEERE op al Zijn moeite om het volk uit te leiden, de reactie van de Egyptenaren, de woorden die God aan Abraham, Izak en Israël gegeven heeft. En er staat: ‘Toen berouwde het den HEERE over hte kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk te zullen doen.’ We kunnen ook aan Abraham denken die pleit voor zijn belang in Sodom, zijn neef Lot (Genesis 18:23-33).
Voorbede doen is lobbyen bij God voor anderen of onszelf. Bovendien hebben wij een grote Hogepriester, Die voor ons bidt, zoals Paulus in Hebreën schrijft.
Lobbyen zou ook in kerkelijke processen ingeburgerd moeten zijn. Achteraf gezien is bekritiseren altijd makkelijk. Maar toch vraag ik mij af of het Samen-op-weg proces niet anders zou zijn gegaan als de tegenstanders meer van de lobby-activiteiten gebruik zouden hebben gemaakt.
Even buiten beschouwing gelaten dat er binnen de hervormde synode geen evenredige vertegenwoordiging is van haar leden in de synode.
Hoe zou het besluit zijn geweest als de tegenstanders hun informatie beter op een rijtje hadden staan; meer de kerkenraden hadden ingelicht; en meer synodeleden hadden aangeschoten met de mening van veel Bonders en confessionelen? Hoe zou het besluit zijn geweest als wij Nederlands Hervormde leden die met zorg het Samen-op-weg proces volgen, wat meer met God over onze zorgen hadden gesproken, wat meer kerkenraadsleden en predikanten hadden aangesproken en als we wat minder gedacht hadden dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen. Ook wij zijn verantwoordelijk voor de huidige gebeurtenissen!
Dit geldt natuurlijk ook voor andere zaken zoals bijvoorbeeld de zondagsopenstelling van winkels. Zijn onze kerken niet teveel over de details verdeeld? Zijn onze belangengroepen niet te veel versnipperd? Maken wij niet te weinig gebruik van het instrument lobby?
Echter, ‘hadden’ en ‘als’ horen bij daden waar we niets meer aan kunnen doen. Maar wat doen we in de toekomst? Laten we alles maar over onze kant gaan of zorgen we voor een sterke lobby, voor een vurig geluid, zodat de juiste (professionele) informatie op de juiste plaats komt en er rekening gehouden wordt met ons en onze (op de Bijbel geïnspireerde) standpunten?