06 – slavernij (b)
Geplaatst door Dineke van Kooten op 19 augustus 2011
Wat zegt dit Bijbelgedeelte mij?
En dan op het meest onverwacht moment lijken de omstandigheden zich tegen ons te gaan keren, er komt een nieuwe bedrijfsleider of een reorganisatie of fusie; de aandelenkoersen kelderen; de huizenmarkt stort in; één van de kinderen geeft zorgen en komt niet zo goed mee of er komt ziekte in het gezin. Het lijkt dan dat God Zijn hand terugtrekt. Er komt een oorverdovende stilte vanuit de hemel. De situaties in het leven lijken alleen maar negatiever te worden en God stokdover. Terwijl we er van uitgingen, er op vertrouwden dat God ons welgezind is. Een vraag als: “Waarom overkomt mij dit?” is dan soms snel gesteld, want we voelden ons bijna rechthebbende gezegenden.
Op de vraag die een journaliste – naar aanleiding van de gruwelijke universiteitsmoorden te Blacksburg – aan Anne Graham (dochter van de befaamde Amerikaanse evangelist Billy Graham[i]) stelde en die miljoenen gelovige mensen op de lippen brand: “Hoe kan God dit allemaal laten gebeuren?” Anne gaf een opvallend simpel maar diepgaand antwoord. Zij sprak vanuit haar positie als vooraanstaande religieuze vrouw, voor wie normen en waarden, respect voor het leven en liefde voor de medemens onverbrekelijk verbonden zijn met de Bijbel en met haar geloof.
Ze zei letterlijk: “ Ik geloof dat God, net als wij, hier diepbedroefd over is. Maar wij hebben God jarenlang gezegd uit onze scholen, uit onze regering en uit ons leven te vertrekken. Ik geloof dat Hij zich inderdaad rustig teruggetrokken heeft. Hoe kunnen we dan van Hem verwachten dat Hij Zijn zegen en Zijn bescherming zal schenken als wij eisen dat Hij ons met rust laat? (…)[ii]
Ook waren er mensen die zeiden dat er op scholen niets meer over de Bijbel mocht worden verteld, het boek nota bene waarin onder meer staat dat wij niet mogen moorden, stelen en bedriegen. En dat wij onze naasten moeten liefhebben als onszelf. En wij zeiden wederom: oké.
De schoolleiders beweerden dat wij kinderen niet meer mochten straffen als ze zicht misdroegen. En wij zeiden: oké. (…)
Ook zeiden we oké tegen de entertainmentindustrie die gewelddadige televisieshows, seksfilms en bloederige computerspelletjes maakt.
Thans vragen we ons af”, zei Anne, “waarom het ze niets kan schelen om te doden of om zelfmoord te plegen. (…)
En op de vraag van een wanhopige student waarom God zijn vermoorde vriendinnetje niet heeft beschermd, antwoordde”, volgens Anne, ”de Eeuwige per mail: ‘Lieve student, Ik word immers niet meer toegelaten op de universiteiten. Vriendelijke groet, God’.”[iii]
Als we het verhaal van de zonen van Jacob kennen – evenals andere verhalen uit de Bijbel[iv] – dan weten we dat God de omstandigheden juist gebruikt om het nageslacht van Jacob in Kanaän te krijgen. Kanaän is hun bestemming. Maar om negatieve situaties gelijk zo op jezelf toe te passen… Om midden in de narigheid te weten dat God het toch allemaal in Zijn hand heeft, dat is soms erg moeilijk. Laat staan om in zo’n situatie staande te blijven, omdat je zeker weet dat God deze omstandigheden gebruikt om mij op mijn bestemming te laten komen.[v]
Het lijkt ons onmogelijk om in deze situatie alleen een bewuste (voor ons gevoel een onbezonnen, dwaze) keuze te maken van de wil: “Ik wil in deze moeilijke omstandigheden ervan uit gaan dat – hoe dan ook en wanneer dan ook – één ding voor mij vast blijft staan: God houdt mijn leven in Zijn hand!”[vi]
Of zoals de Psalmist later zingt in “een pelgrimslied: Dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan, – Israël, blijf het herhalen – dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan, maar gebroken hebben ze mij niet.”[vii]
Maar doe je wel zo’n eerste stap, dan breekt de eerste zonnestraal door de donkere wolken, ondanks het feit dat er nog geen zichtbare verandering is.
Ieder mens kan op een dag zo’n zelfde verhaal in zijn eigen variant optekenen. Want in wezen zitten we vanaf onze geboorte allemaal gevangen in Egypte (begrensd, gebonden, gekweld en beperkt). De één ontdekt dit eerder dan de ander. De één zit nog op rozen, maar de ander kan al vertellen over gebrek aan voeding, verkeerde seksualiteit en gebrek aan en verlangen naar comfort en plezier[viii].
Ten diepste zijn onze verhalen samen te vatten: Ieder mens is vanaf dat hij zijn ogen open doet bij zijn geboorte op zoek naar bevestiging. Bevestiging dat er iemand zegt: “het is goed dat je er bent èn zoals je bent! Dit is jouw plek!”. Merkwaardig genoeg lijken we daarin een bodemloze put te zijn. Het is een dorst die niet te lessen is[ix]. We blijven hunkeren naar die bevestiging van onze vader of moeder, of van een docent en andere gezagsdragers in ons leven. De een dealt met de situatie, zoals de Israëlieten in het land Goosen in hun goede doen (voldoende voedsel en een prachtig land), maar ergens inwendig weet hij een stemmetje: “Dit is het niet! Ik ben niet op mijn bestemming!” En sommige leggen dat stemmetje uit als: “O, wanneer zal God in Zijn onberekenbaarheid toeslaan?” en slaan nog harder aan het werken en worden nog meer een slaaf.
Henri Nouwen[x] zegt ons dat elk mens hongerig en dorstig is. Ieder mens is op zoek naar waardering en denkt dat te vinden in:
Hij verwacht daarbij dat zijn situatie zal veranderen als hij meer dan genoeg heeft òf iets heel bijzonders doet òf als mensen goed over hem spreken. Dat is ons leven.
Kijk maar eens wat we doen als we iemand ontmoeten. Al snel vragen we: “Wat doe jij? Waar woon je? Heb je kinderen?” Maar de vraag is of dat onze echte bestemming is. Zelden of nooit vragen we: “Wil jij mij wat van jezelf vertellen? Wie ben je? Wat heeft jouw leven gevormd? Wat houd jou nu bezig? Waarover maak jij je nu zorgen?”
Henri Nouwen wijst ons er op dat niets onzekerder is dan veel doen, veel hebben of als andere mensen hoog van je opgeven. Want als ik professor ben, dan ben ik in de ogen van studenten heel wat, maar als ik met pensioen ben of een hersenbloeding krijg, dan is dat over. En als ik heel veel geld heb en de aandelen devalueren, dan heb ik niets meer. Of als ik een prachtig huis heb, maar een aardbeving of een overstroming maakt er een eind aan, dan ben ik niets meer. Mensen in bepaalde kringen vinden mij goed, maar zodra ik iets doe wat niet volgens hun (groeps)verwachting (mode, traditie of cultuur) is, dan blijft er ook niets van mij heel in hun ogen. In alle gevallen moet ik blijven bewijzen dat ik het waard ben, want morgen kan het zo maar over zijn…
Deze onzekerheden worden onze slavendrijvers en gaan ons gedrag bepalen. We moeten nog meer hebben, we moet nog meer doen en de mensen moet nog beter over ons gaan praten. We dreigen te verdrinken in de rivier van economische welvaart en de 24-uurs economie.
Watchman Nee zegt dat we in een psychologisch of fysiek keurslijf zitten. We worden geregeerd door ons verstand of juist door ons gevoel. Maar het kan ook zijn dat de geneugten van ons lichaam ons beheersen. We moeten bijvoorbeeld eten of juist niet. Of we zitten met ketenen gebonden aan sex, alcohol en drugs, etc., etc.
De kabbala zegt ons dat de onderdrukking veranderde in slavernij, doordat de nieuwe Farao de Israëlieten langzaam maar zeker in een steeds nauwer wordend psychologisch en fysiek keurslijf dringt. Hier wordt – volgens de kabbala – het inperkende proces van opvoeding en vorming bij een gemiddeld individu beschreven: “Zoals ik het geleerd heb van mijn omgeving, zo kijk ik naar mijzelf en naar de wereld om mij heen”.[xiv] Leren is niet alleen de kennis uit boeken. Leren betekent (voor)oordelen ontwikkelen door ervaringen of dat wat je van anderen gehoord hebt of bij hen gezien hebt. In dat keurslijf, zit ik opgesloten[xv]. Er draait dag en nacht een tape in mijn hoofd die zegt: “Je hebt het niet goed gedaan; je hebt niet genoeg; wat zal die of die daar wel niet van zeggen? Het zal ook nooit wat met jouw worden. Het zal je ook nooit lukken.”
Ik ken geen mensen die zich bij voorbaat echt vrij voelen en waarvan hun bestaan nìet afhangt van wat ze hebben, wat ze doen òf wat anderen mensen over hen zeggen; òf die niet geketend zijn aan ervaringen uit het verleden.
Anselm Grün zegt in navolging van Augustinus[xvi]: “In de zoektocht naar rijkdom zit het verlangen naar rust: dat we eindelijk tot rust kunnen komen. Maar het fatale is dat het bezit ons bezeten maakt, dat het ons nog meer tot onrust drijft. Als wij naar succes streven, dan steekt daar het verlangen achter waardevol te zijn. Maar tegelijk weten wij dat geen enkel succes ons verlangen kan stillen. (…) Ieder mens hunkert er in de grond naar bemind te worden en zelf te beminnen. We hoeven maar in de krant te kijken om te zien hoeveel van zulke verlangens onbevredigd blijven of in eenzaamheid en vertwijfeling eindigen. (…) We kennen allen het beroemde woord van Augustinus: “onrustig is het hart, tot het rust vindt in U, mijn God.” De mens is vervuld van een onstilbare honger naar God, naar het absolute thuis zijn, naar geborgenheid, naar het verloren paradijs.” [xvii]
[i] William Franklin (Billy) Graham, Jr. (Charlotte, North Carolina, 7 november 1918) is een Amerikaanse evangelist. Hij heeft vele Amerikaanse presidenten geadviseerd en staat al jarenlang in lijstjes van meest bewonderde en invloedrijke mannen in de wereld.
[ii] Deze zelfde aanhaling is ook te vinden in “het Zoeklicht” naar aanleiding van 11 september 2001, http://www.zoektocht.net/bladen/artikel16.html De (…) slaan op dìt artikel! Stichting ‘Het Zoeklicht’, Postweg 18, 3941 KA Doorn.
[iii] Aangehaald door prof.dr. B. Smalhout. Hij schreef dit – naar aanleiding van een schietpartij op de Virginia Technological university te Blacksburg – op 21 april 2007 in “de Telegraaf” in zijn kolom “Op het scherp van de snede” met de titel: “De vraagtekenjongen”, pag. 7.
(…) zijn van mijn hand, om zo het verschil tussen Smalhout en Zoeklicht aan te geven.
[iv] Denk hierbij o.a. aan het verhaal van Jozef. Hij werd eerst door zijn broers als slaaf verkocht, toen kwam hij in de gevangenis en daarna werd hij onderkoning. (te lezen vanaf Genesis 37)
[v] Romeinen 8: 28
Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. (NGB-51)
[vi] Romeinen 8: 18
Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. (NBG-51)
[vii] Psalm 129: 1+ 2 (NGB-51)
[viii] Hier ontspringen de meeste schrijnende zonden uit voort, zoals bijvoorbeeld: zelfbelang, zelfbehoud, zelfverheerlijking, zelfdunk, zelfoverschatting.
[ix] Johannes 4: 13
‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus (NBV-2004)
[x] Henri Nouwen laat zien dat deze drie vormen van dorst overeenkomen met de verzoekingen van Jezus in de woestijn. Deze gedachten heb ik van een preek die Henri Nouwen voor ‘Hour of Power’ gehouden heeft. (zie: http://www.hourofpower.nl/)
[xi] De verzoekingen van de Here Jezus in de woestijn, voordat Hij zijn taak op Zich nam.
Matteüs 4: 3
‘Als u de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.’ (NBV-2004)=> wat u doet
[xii] Matteüs 4: 8 en 9
Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ (NBV-2004) => wat u hebt
[xiii] Matteüs 4: 4
‘‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.” (NBV-2004)=> wat anderen over je zeggen en voor je doen.
[xiv] Z’ev ben Shimon Halevi, “KabbalaenExodus” [vert. uit het Engels door Magda van der Ende], Den Haag [etc.] : East-West Publications, 1999, ISBN 9053400605, 272 p., 21 cm ill., met index , Vert. van “Kaballa and Exodus” – Bath : Gateway, 1988. – Oorspr. uitg.: 1980, p. 40.
[xv] Z’ev ben Shimon Halevi, “KabbalaenExodus” [vert. uit het Engels door Magda van der Ende], Den Haag [etc.] : East-West Publications, 1999, ISBN 9053400605, 272 p., 21 cm ill., met index , Vert. van “Kaballa and Exodus” – Bath : Gateway, 1988. – Oorspr. uitg.: 1980, p. 41.
[xvi] Aurelius Augustinus (Thagaste, 13 november 354 – Hippo, 28 augustus 430) was bisschop van Hippo, theoloog, filosoof en kerkvader.
[xvii] Anselm Grün, “God ervaren”; met meditatieve teksten van Maria-Magdalena Robben; [uit het Duits vertaald door: Paul Leemans]; 2001; ISBN 9020944185; Handreiking voor gelovigen die God willen ervaren, door de benedictijner monnik en theoloog. ; Tielt : Lannoo Kampen : Ten Have; 166 p 22 cm; Met lit. opg; Vert. van “Wenn du Gott erfahren willst, öffne deine Sinne” – Münsterschwarzach : Vier-Türme-Verlag, 2000, p. 56