“Ik ben fout geweest!”
Biechten. Een oud kerkelijk fenomeen wordt in een nieuw maatschappelijk jasje gestopt. Tot in de jaren zestig en zeventig ging elke rooms-katholieke christen zeer frequent biechten bij de priester. Biechten is voor de rooms-katholiek een sacrament van boete en zondevergeving. Wanneer men had gebiecht en boete had gedaan, kreeg men vrijspraak. Alsof Christus Zelf had gezegd dat de biechter zijn zonden waren vergeven.
Gepubliceerd in: ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: september 1996 (06)
auteur: Dineke van Kooten
Tegenwoordig kunnen we allemaal biechten via een computernetwerk (Internet) of in diverse programma’s op de televisie. Een publiek hoort ons verhaal aan en er volgt al dan niet een verzoening met ‘het slachtoffer’ of men krijgt het zo nodige begrip. Van de interviewer wordt verwacht dat hij ‘discreet’ met de informatie omgaat; dat hij luistert, zonder meteen met een oplossing te komen; dat hij niet veroordeeld of bevooroordeeld is; dat hij het toevertrouwde niet beschouwt als een last of dit onmiddellijk tot een zorg voor zichzelf maakt; en dat hij niet geneigd is om zijn of haar eigen trauma’s (of herinneringen daaraan) naast die van de biechter te leggen, waardoor het gesprek uiteindelijk meer om de interviewer dan om de biechter draait. De interviewer bezit daardoor zo’n beetje alle kenmerken die een vertrouwenspersoon heeft.
Het succes, volgens de programmamakers van biechtprogramma’s, is dat mensen anoniem hun verhaal kwijt kunnen. De gasten worden niet aangevallen, niet geconfronteerd met oordelen die in de familiekring wel over hen zouden worden geveld. (Er is, naar mijn weten, nog geen onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke gevolgen voor de tv-biechter.)
Wat voor zin heeft biechten?
Door middel van biechten, luchten wij ons hart. Dat houdt ons levend en gezond. David zei/zong het al: “Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd” (Psalm 32:3). Door wetenschappelijk onderzoek is bewezen dat actief wegstoppen of verdringen van pijnlijke, boze, angstige of verdrietige gevoelens en gedachten, hard werken is en veel energie kost. Op den duur kan dat wegstoppen de lichamelijke gezondheid ondermijnen.
Biechten geeft ook vaak troost. We hebben behoefte aan iemand die wij in vertrouwen kunnen nemen, bij wie we de mislukking van ons leven of van het moment kunnen opbiechten. We hebben behoefte aan iemand die ons falen begrijpt en zwijgend een hand op ons hoofd legt. Bekennen of opbiechten heeft doorgaans ook een spanningsverminderend effect. Wat we erdoor winnen, is mogelijk niet alleen een gevoel van opluchting of ontspanning als het verteld is, maar ook vaak een andere manier van beleven van het probleem door de biechter zelf. Vaak zal het probleem minder zwaar lijken dan tevoren en zullen we onszelf minder een ‘verstopper’, een ‘heimelijkerd’ vinden en eerder iemand die de dingen onder ogen durft te gaan zien.
Maar waarom zeggen wij zo moeilijk “Ik ben fout geweest”?
We zijn bang om niet meer mee te tellen. We zijn bang dat ons vertrouwen geschaad wordt. We zijn bang voor afwijzing, voor misbruik en/of represailles. Vertrouwelingen -met de kenmerken van de eerder genoemde interviewer- zijn vaak niet eenvoudig in onze directe omgeving te vinden, omdat we ouders, partners of kinderen veelal als ‘belanghebbende’ zien.
Biechten -in de algemene zin- is dus belangrijk. Biechten bij een vertrouwenspersoon is op zijn tijd noodzakelijk. Maar vooral het eerlijk opbiechten van fouten tegenover degene die we te kort gedaan hebben, zou onvermijdelijk moeten zijn.
Ik vind het een gemis dat wij, protestantse christenen, elkaar niet aansporen om te biechten, dat wij elkaar niet aanmoedigen onze schuld te belijden en dat wij zo weinig voorbeelden daarvan om ons heen zien. Daardoor is het ook moeilijk tegen onze naaste te zeggen: “Ik ben fout geweest”. Daardoor leven we allemaal achter onze maskers, leven we alsof we nooit iets fout doen en maken we van onze harten moordkuilen en wordt -ook in de kerk- veel met de mantel ‘der liefde’ bedekt. Daardoor is het ook vaak moeilijk God onze fouten te belijden en te geloven dat Hij onze zonden, onze schuld vergeven wil. Daardoor kunnen we haast niet meer geloven dat als we God onze zonden beleden hebben, wij het kwijt zijn en Hij ons lief blijft hebben om wie wij zijn.
Als we dat wonder als christenen zouden beleven en uitstralen; als we God en onze naaste onze fout(en) belijden en om vergeving vragen, dan hebben we geen televisie- en computerprogramma’s nodig om onze zonden te belijden en ruzies op te lossen. Dan zal de biechter de rijkdom van het biechten en de liefde van Jezus Christus ervaren en gesterkt worden om Zijn voorbeeld te volgen.