De elektronische snelweg
Op radio en televisie, in kranten en tijdschriften horen of lezen we de laatste maanden steeds vaker over de elektronische snelweg en Internet. Het wordt bovendien gewoner dat mensen hun elektronisch adres (“e-mail”) naast hun telefoon- en faxnummer vermelden. Elektronische snelweg, Internet en elektronisch adres zijn woorden, waaraan we nog moeten wennen. Het zijn woorden waarvan we niet precies weten wat ze betekenen. De één vindt het geweldig, de ander vindt het angstaanjagend.
Gepubliceerd in: ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: januari 1996 (01)
auteur: Dineke van Kooten
Het gebruik van de computer is, sinds de ontwikkeling ervan in de jaren vijftig, snel toegenomen en de computerindustrie is nu één van de belangrijkste ter wereld. De ontwikkeling van goedkope chips heeft geleid tot de personal computers (pc). Een nieuwe revolutie. Binnen een paar jaar beschikte iedereen, thuis of op het werk, over een eigen computer. Korte tijd daarna begint een tweede revolutie, die ongetwijfeld belangrijker is dan de eerste: de computers werden aan elkaar gekoppeld.
De computer op kantoor of thuis kan nu gekoppeld worden aan allerlei bestanden van nieuwsdiensten, aandelenkoersen, bibliotheekcatalogi, artikelen uit vaktijdschriften, literaire werken, enz., enz.. Het is de werkelijkheid van vandaag.
Internet is het grootste computernetwerk ter wereld. Het aantal gebruikers heeft zich ontwikkeld tot miljoenen. Elke dag komen er duizenden nieuwe gebruikers bij, die het netwerk voor hun dagelijks werk en ontspanning gebruiken. In landen waar een pc gemeengoed is, stijgt het Internetgebruik explosief. De situatie in Nederland lijkt bijna uit de hand te lopen. Er is sprake van een verdubbeling van het aantal gebruikers per drie maanden, waardoor het net overbelast dreigt te raken.
De informatie op Internet varieert van wetenschappelijk (analyses van belangrijke werken) tot zakelijk (marktanalyses), van recreatie (sneeuwhoogten in de Alpen) tot humor (recepten voor drilpudding). De informatie wordt aangeboden middels geschreven teksten, foto’s, geluid en videobeelden, zodat er een eerste indruk ontstaat van onder meer musea, tentoonstellingen, galeries en warenhuizen.
Om Internet te verkennen en te gebruiken zijn vier dingen nodig: honger naar informatie, de kennis en vaardigheid om een computer te kunnen gebruiken, toegang tot het Internet en kennis van de Engelse taal (Engels is de voertaal van het systeem).
U communiceert wanneer u wilt en hoe u wilt, en u hoeft er de deur niet voor uit. Geografische afstanden bestaan niet. Degene met wie u communiceert, kan zich overal ter wereld bevinden, als hij maar op het net is aangesloten. Het Internet is een wegennet voor informatie, een elektronische snelweg van heen en weer flitsende informatiebundeltjes. Door Internet wordt thuiswerken steeds aantrekkelijker.
Naast de aantrekkelijke kanten van het netwerk zijn er ook diverse minpunten te noemen. De omvang van het dataverkeer, dat al de gebruikers produceren, stijgt enorm: met een factor twee per twee maanden. Daardoor ontstaan telkens weer nieuwe verkeersproblemen. De wachttijd (om met behulp van Internet informatie op te zoeken of af te leveren) loopt op. Alhoewel de techniek zich zo snel ontwikkelt dat ook daarvoor (kostbare) oplossingen in aantocht zijn.
Wie nu verantwoordelijk is voor de informatie is onduidelijk. Men gaat er tot nu toe vanuit dat niemand beperkingen opgelegd zal worden omdat hij, die beperkingen oplegt, het risico loopt zelf ook gehinderd te worden. Toch is deze situatie erg onzeker. De overheid, de financier van Internet, stelt door subsidies veel mensen in staat met faciliteiten te werken die ze zich anders niet zouden kunnen permitteren. De keerzijde van de medaille is dat iedere handeling die politieke beroering teweeg kan brengen, een verandering in de service van de overheid of de mogelijkheden van Internet kan bewerkstelligen. Waarschijnlijk zal dat geen verandering ten goede zijn.
Niet minder belangrijk zijn echter de ethische bezwaren die kunnen rijzen t.a.v. de informatie die op het Internet wordt aangeboden en het gemak waarmee de gebruiker ook deze informatie tot zich neemt. Immers iedereen heeft toegang tot het netwerk en kan er zelf informatie opzetten. Daardoor is occulte en pornografische informatie toegankelijk via het netwerk. Deze informatie kan met één druk op de knop op uw scherm te zien zijn. Gezien de opstelling van de overheid t.a.v. de filmkeuring, de Tv-programma’s, dag- en weekbladen, hoeven wij niet te verwachten dat de overheid deze informatie op Internet zal verbieden. Gelukkig is het (nog niet zo lang geleden) gebeurd, dat een netwerkexploitant een deel van haar netwerk heeft afgesloten, omdat daarop kinderporno werd aangeboden.
Ik wil nog enkele nadelen van Internet aanstippen. Allereerst kan er bij elektronische communicatie makkelijker een misverstand ontstaan dan in een normaal gesprek, omdat men geen gezichtsuitdrukkingen van elkaar ziet, waardoor er soms onnodig serieus op een grapje wordt ingegaan. Verder bestaat de kans dat Internet sociale verarming en isolement teweegbrengt wanneer het (thuis) werken met dit netwerk steeds meer ingeburgerd raakt. Bovendien zullen er ook nu weer mensen zijn die verslaafd raken. Tot slot blijven de volgende vragen onbeantwoord: wat moeten wij met al die informatie, hoeveel tijd besteden wij aan het zoeken naar de juiste informatie en is dat relevante informatie? We worden bedolven onder informatie en raken daardoor het overzicht kwijt.
Mijn conclusie is dat communicatie via Internet een verrijking van de mogelijkheden tot gevolg heeft, maar anderzijds kan het een nieuw kanaal worden waarlangs ongewenste informatie onze huizen binnenkomt. Ik hoop dat christenen op een juiste manier van Internet gebruik maken, om zo voor hun principes en oplossingen uit te komen, niet belerend maar ondersteunend en opbouwend, zodat anderen daar ook met één druk op de knop kennis van kunnen nemen.