Truus van der Kaaij – relaties
Dineke van Kooten sprak Truus van der Kaaij op maandag 15-10-2018 aan haar eetkamertafel in haar huis te Heiloo.
Truus van der Kaaij verzorgt workshops en lezingen, en werkt aan diverse projecten. Tijdens haar studie voor Specialist in Gifted Education (ECHA, European Council for High Ability) ontdekte ze in 2002 de persoonlijkheidstheorie van Dabrowski en droeg die sindsdien uit. Nu schrijft ze een boek hierover, toegelicht vanuit de antroposofie.
Truus was docententrainer bij InHolland ‘Hoogbegaafdheid Realiseren’ en gaf oudercursussen en advies aan scholen (VO) over de begeleiding van hoogbegaafden. Ze had haar eigen coachpraktijk en leidde de Zomer Academie voor volwassen hoogbegaafden. Ze is medeoprichter van de maatschap Leren Filosoferen.
In het begin van haar carrière was ze docent Engels, docent Special Needs, remedial teacher/intern begeleider en dyslexie-specialist.
In dit artikel:
– Psychologie (Dabrowski)
– Antroposofie
– Man-Vrouw
– Liefde
– Relaties
– Seksualiteit
– Heilige Huwelijk
– Literatuur
Relaties
We kunnen in een relatie vier vormen van liefde onderscheiden en eigenlijk zijn alle vier de vormen nodig in een relatie.[1]
-Ten eerste kennen we de Eros-liefde. Dit is de aantrekkingskracht, de opwinding die leidt tot seksualiteit. Eros is niet alleen het dierlijke verlangen, maar Eros is ook zichtbaar in bijvoorbeeld poëzie, in dat wat je voor de ander voelt, dat je niet zonder de ander verder wilt. Eros is emotioneel en staat los van onze wil, of onze intenties. Als er geen andere vormen van liefde aanwezig zijn in een relatie, zal Eros niet lang stand houden, meestal hooguit een jaar of twee.
-Ten tweede kennen we de Phileo liefde. Dit is wederkerige liefde die altijd een reactie verwacht. Het slaat op de warme gevoelens van vriendschap, die komen en gaan. Er zijn momenten waarop je heel erg verliefd bent, en er zijn momenten waarop dat gevoel er even niet is. Het is de kameraadschap tussen partners, het delen van intieme geheimen, angsten, gevoelens, verlangens, etc. Als Eros aanwezig is, maar Phileo niet, zal een huwelijk ten diepste niet bevredigend zijn.
-Ten derde kennen we Storge. Dit is liefde die gebaseerd is op een verbond dat de partners samen hebben, met elkaar of als gezin. Storge is het fysiek tonen van liefde zonder seks als motief. Het betekent een zuivere aanraking. Van elkaar genieten, handen vast houden, knuffelen. De vrouw heeft deze vorm meestal meer nodig dan de man.
-Tot slot kennen we de onvoorwaardelijke Agapè-liefde, die we in de inleiding al meteen tegenkwamen . Deze liefde is niet alleen gebaseerd op impulsen van gevoelens, maar ook op inzicht en intentie. Blijvende liefdevolle toewijding is niet alleen een gevoel, maar ook een keuze, mede om te groeien in de liefde. Agapè is liefde die betrokken is en geen afstand neemt, ook niet als de ander zelf liefdeloos is. Zonder Agapè zijn de eerder genoemde drie vormen zelfzuchtig.
Een relatie betekent: een taak erbij nemen. De partners gaan iets aan. Dat kan leuk en bevredigend zijn, maar het kost extra energie, het kost extra inspanning, extra inzet. Een relatie vraagt ‘bewust zijn’ op elk moment van kiezen tussen een voorstel van de ander en jouw voorstel. Elke keer vraagt een relatie of je wakker bent, dat je je bewust bent van wat er gaande is en dat je afwegingen maakt. Niet alleen in de grote dingen, maar ook in de kleine.
Een zekere mate van huwelijksrijpheid is ook essentieel, vindt Truus. Bijvoorbeeld dat je ook in staat bent alleen te leven en dat je het proces van individu-worden (tussen 21 en 28 jaar) ver genoeg hebt doorleefd in de vorm van ik kan zelf mijn geld verdienen, ik kan me alleen redden en heb niet de stut van de ander nodig. Want het huwelijk is er een taak bijnemen, het is geen instituut voor hulpverlening. Rijp voor het huwelijk is díegene die ook het huwelijk kan laten. Het is zinvol voor jezelf na te gaan of de ander een aanvulling is en niet een opvulling.
Bij de man heeft de ik-ontwikkeling in onze cultuur al eerder meer nadruk gekregen. Het gaat er nu om dat ook vrouwen hun eigen ontwikkeling als doel ontdekken. Daarbij hoort: een tijdlang alleen op jezelf zijn aangewezen, het leren uithouden met jezelf, je in een andere omgeving durven wagen, ‘mannelijke zaken’ niet uit handen laten nemen, en het zich- inzetten-voor-buitenstaanders tot levensdoel maken, geld verdienen, in aanraking zijn geweest met hiërarchische verhoudingen, pressiemethodes, carrièrezucht, enzovoorts om ook met de pijnlijke ervaringen die mannen meemaken kennis te hebben gemaakt. Dit alles om daardoor in een duurzame relatie met een man overeind te kunnen blijven. Als de vrouw deze ervaringen niet heeft gehad is ze misschien niet bestand tegen de vrijheidsuitbarsting die dan dientengevolge tussen 25 en 33 jaar opkomt. Als zelfstandigheidservaringen ten volle zijn doorgemaakt, kan de vrouw de binding van de levenskrachtengemeenschap vrijwillig aangaan. Zo niet dan blijft er namelijk een verlangen om die zelfstandigheid in te halen.
Er is nauwelijks scholing voor een relatie, stemt Truus in met Kazimierz Dabrowski . We kennen tegenwoordig een wetenschappelijke tak van opvoedkunde, die was er vroeger niet. Maar iets dergelijks kennen we nog niet op het gebied van relaties en het huwelijk. Vanuit de psyche en de ervaring van counseling kunnen we er van alles over zeggen, maar er is nog geen scholing voor. Er bestaan wel allerlei cursussen voor echtparen, maar deze wetenschappelijke inzichten over de verschillen tussen man en vrouw zouden daar ook in moeten zitten. Instanties of individuen vullen een dergelijke cursus in vanuit eigen ervaring, maar er is geen wetenschappelijke onderbouwing.
In een relatie leren partners om de ander dat te laten aanvullen wat zij zelf niet kennen of niet hebben. Man en vrouw blijken dus voor 95% verschillend te zijn en met de verschillen zouden we de ander voor aanvulling moeten kunnen en willen toelaten. We zouden de ander moeten accepteren en open staan om te zien wat wij zelf kunnen leren van wat de ander ons laat zien en aanreikt. Dan komen we naar een compleetheid in onszelf die meer algemeen menselijk is dan de eenzijdigheid van sec vrouw of man. Beiden kunnen veel van elkaar leren, maar het is een moeilijk proces. Misschien is de ander volledig kunnen accepteren wel het moeilijkste wat er is.
Zonder deze inzichten en zonder die intentieverklaring is een relatie een proces waar men in kan vastlopen. Onder andere door onvoldoende respect voor eigen grenzen. Behoud van eigenheid is essentieel. Als ie vervaagt is er eigenlijk geen sprake meer van een gelijkwaardige relatie.
Het zou goed zijn als de eerder omschreven man/vrouw verschillen bij aanvang van een relatie bij iedereen bekend zouden zijn. Geslachtskunde zou in het onderwijs opgenomen moeten worden, want deze kennis kan het proces voor de partners een stuk inzichtelijker maken.
Het is belangrijk om als partners te formuleren waarom je wilt trouwen. Er is geen algemeen geldend huwelijksideaal. Iedereen moet zelf het ideaal of de zin van het huwelijk vaststellen. Maar hoe gaan we dat bepalen, welke hiërarchie van waarden gebruiken we daarvoor? Er is geen handleiding voor. Maar door deze vragen samen met elkaar te zoeken en te beantwoorden, geven partners de roeping en het voortbestaan van de relatie vorm. Want de roeping is meer dan wat men door middel van de relatie doet, maar ook waaróm men de relatie zo wenst. En zo komen partners bij de betekenis van hun relatie: waarom hebben wij samen een relatie en welke betekenis / zin geven wij eraan?
Doordat we als man en vrouw voor zo’n hoog percentage verschillen, concludeert Truus , zal er in een relatie altijd een gevoel van existentiële eenzaamheid naar voren komen. Er zullen altijd stukjes blijven van ‘ze begrijpt me niet’ of ‘hij weet niet waar ik het over heb’. Die existentiële eenzaamheid zal altijd op de achtergrond aanwezig zijn. Daarom is het belangrijk dat partners ook in staat zijn om alleen te leven en voor zichzelf te zorgen. Dan zijn ze ook in staat om een gelijkwaardige huwelijksrelatie aan te gaan. In een langdurige relatie zijn momenten van afwezigheid van liefde niet erg, tevens is het belangrijk om juist ook momenten te hebben van extra aandacht voor elkaar én voor de relatie. Het is belangrijk dat er bij beide partners de wil en de bereidheid is om zich (weer) verbonden te voelen met elkaar. Niet alleen ten behoeve van de een of de ander, maar ook ten behoeve van het behoud van de relatie.
Een relatie is altijd vallen en opstaan, een proces van samen zoeken. Maar als beide partners dezelfde intentie hebben en duidelijk hebben wat de bedoeling van de relatie is, dan kunnen ze elkaar daar ook aan herinneren als het nodig is. Hierdoor is er een veel grotere bedding voor het huwelijk. Je voelt je ook gesteund omdat je samen iets voor de buitenwereld betekent, dat is tevens een aanmoediging voor het verdiepen van de relatie: onze liefde is niet alleen voor elkaar, is dus ook van betekenis om iets wezenlijks te veranderen in de wereld.
Een relatie is een leerproces van de liefde. Het hele proces – alle kanten, alle facetten van de liefde leren kennen – dat is een vaardigheid. Het is het beleven en het ervaren, het mogen meemaken. Liefde betekent kwetsbaarheid, worstelen, incompleet-zijn dus. Liefde is ook een werkwoord, het betekent ook dat je je best doet, of vol overgave je werk uitvoert. Liefde heeft te maken met de mate van de verbinding en de intentie van het verbinden, ook met je werk, en met het er voor anderen zijn; jezelf overstijgen. Dit is niet hetzelfde als jezelf verliezen.
Als partners samen geschiedenis en herinneringen hebben, dan wordt het veel makkelijker om onvoorwaardelijk lief te hebben, dan wanneer er geen gezamenlijke basis is. Er moet een soort schaal onder zitten; het begint met aantrekkingskracht, gevolgd door het samen beleven. En hoe meer er samen beleefd is, hoe meer narigheid partners samen aan kunnen. Dus als de een of de ander vervolgens fysiek of psychisch niet in staat is om te geven, dan wordt men met terugwerkende kracht nog gevoed door de basis die is gelegd. Dan blijft er dus nog iets bestaan.
Truus laat zien dat een relatie van twee partners is als twee cirkels die naar elkaar toeschuiven en elkaar uiteindelijk doordringen. En dan is het de kunst om dat niet een symbiose te laten worden waarin je jezelf verliest. Als individu blijven staan in een doordringende relatie, dat vraagt een hoge mate van volwassenheid, dat vraagt een hoge mate van bewustzijn. Dus dan spreken we niet over één cirkel worden, maar over twee cirkels die elkaar doordringen. Het individuele blijft bestaan en heeft ook zijn waarde. Er blijven twee cirkels van eigenheid. Ongeacht hoe ver men elkaar kan bereiken door alle lagen heen van uiterlijk naar diepste innerlijk.
[1] Gebaseerd en woorden gegeven in het boek ‘De vier liefdes’ van C.S. Lewis
Verder lezen in dit interview met Truus van der Kaaij:
– Psychologie (Dabrowski)
– Antroposofie
– Man-Vrouw
– Liefde
– Relaties
– Seksualiteit
– Heilige Huwelijk
– Literatuur