Truus van der Kaaij – man-vrouw
Dineke van Kooten sprak Truus van der Kaaij op maandag 15-10-2018 aan haar eetkamertafel in haar huis te Heiloo.
Truus van der Kaaij verzorgt workshops en lezingen, en werkt aan diverse projecten. Tijdens haar studie voor Specialist in Gifted Education (ECHA, European Council for High Ability) ontdekte ze in 2002 de persoonlijkheidstheorie van Dabrowski en droeg die sindsdien uit. Nu schrijft ze een boek hierover, toegelicht vanuit de antroposofie.
Truus was docententrainer bij InHolland ‘Hoogbegaafdheid Realiseren’ en gaf oudercursussen en advies aan scholen (VO) over de begeleiding van hoogbegaafden. Ze had haar eigen coachpraktijk en leidde de Zomer Academie voor volwassen hoogbegaafden. Ze is medeoprichter van de maatschap Leren Filosoferen.
In het begin van haar carrière was ze docent Engels, docent Special Needs, remedial teacher/intern begeleider en dyslexie-specialist.
In dit artikel:
– Psychologie (Dabrowski)
– Antroposofie
– Man-Vrouw
– Liefde
– Relaties
– Seksualiteit
– Heilige Huwelijk
– Literatuur
Man-Vrouw
Er zijn heel veel verschillen tussen man en vrouw. Als we zeggen dat man en vrouw gelijk zijn, geldt dat eigenlijk alleen maar op het gebied van de geest. In dat stuk, dat noch mannelijk noch vrouwelijk is, zijn mannen en vrouwen gelijkwaardig. Maar man en vrouw zijn zeker niet gelijksoortig. We verschillen misschien wel voor bijna 95 procent van elkaar op psychisch, op biologisch gebied, én op het gebied van de levenskrachten.
Truus laat zien dat de verschillen veel verder gaan dan het feit dat mannen en vrouwen verschillende chromosomen (XX en YY) hebben. Mannen en vrouwen verschillen op vele domeinen. Zo is er het fysieke domein: de man heeft meer spierkracht, zowel qua volume als qua intensiteit. Als gevolg hiervan is hij veel aardser, veel materiëler en als het ware – zoals mineralen – een beetje doodser. De vrouw daarentegen is meer levendig, meer kosmisch. Dit is een sterk bepalend verschil dat ook doorwerkt in het psychische domein. Hierdoor ervaren mannen en vrouwen elkaar in de psyche soms als ‘van een andere planeet komend’.
Ook als we kijken naar de geslachtscellen, zien we enorme verschillen. De geslachtscellen hebben eigen kenmerken die bepalend zijn voor de psyche. Zíj kent de rust, híj kent de beweging; zij is centripetaal, hij is centrifugaal; zij blijft rustig in een eenheid, hij gaat naar buiten; zij is opnemend, hij is indringend. Dat zijn verschillen die op celniveau beginnen en die we in de psyche terugzien.
De voortplantingsorganen van mannen en vrouwen zijn zowel in het fysieke, als in het psychische, als in het bewustzijn anders. In verband hiermee is het goed te weten dat het menselijke organisme uit drie delen bestaat:
1. het bovengebied: het zenuw- en zintuigenstelsel;
2. het middengebied: het ritmische stelsel, de bloedsomloop en ademhaling;
3. het ondergebied: de ledematen en het stofwisselingsstelsel.
Deze drie stelsels kennen zowel een naar binnen gericht-zijn als een naar buiten gericht-zijn:
1. zenuwstelsel: binnen – zintuigen: naar buiten;
2. bloedsomloop: binnen – ademhaling: naar buiten;
3. stofwisseling: binnen – ledematen: buiten (bewust, we weten waar we naar toe lopen, welke stappen we zetten, hoe we handelen).
De geslachtsorganen maken zowel bij mannen als bij vrouwen deel uit van het ondergebied, maar bij de vrouw zijn de organen meer naar binnen gericht (in het gebied waar de stofwisseling plaats vindt). Ook worden de geslachtsorganen van de vrouw naar boven getrokken, en dan kom je in het middengebied, dat is een meer dromerig, slapend gebied. Terwijl de geslachtsorganen van de man meer naar buiten gericht zijn en dan komen we in het wakkere gebied van het ledematenstelsel. Er zit dus een heel groot verschil in de natuurlijke geaardheid van mannen en vrouwen. Vrouwen zijn meer naar binnen toe gericht en mannen zijn meer naar buiten tredend.
Wat betreft het energetisch lichaam, kent de vrouw veel meer levenskracht dan de man. Op het ontwikkelingsniveau van embryo’s, zien we in aantal 130 mannelijke en 100 vrouwelijke embryo’s. Op het ontwikkelingsniveau van de geboorte zien we nog maar 106 mannen tegenover 100 vrouwen. Op 21-jarige leeftijd is het aantal mannen en vrouwen gelijk. De man is dus op het gebied van de levenskracht veel storingsgevoeliger. Dit blijkt ook in de volgende ontwikkelingsfase. Er zijn veel meer problemen bij mannen dan bij vrouwen. Bij remedial teaching bijvoorbeeld, is de verhouding ongeveer vier op één . Er zijn veel meer mannen die last hebben van dyslexie, ADHD, enzovoorts . Ook in de levensverwachting wat betreft leeftijd zie je dit verschil in levenskracht terug: de levensverwachting van vrouwen is 10 procent hoger dan die van mannen.
Het bijzondere is dat de levenskrachten verbonden zijn met de psyche.
De mannelijke en vrouwelijke levenskrachten zijn in eerste instantie één levenskracht, die zich pas na zeven weken splitst: óf je wordt vrouw, óf je wordt man. Bij de man worden de mannelijke krachten aangezet, bij de vrouw worden de vrouwelijke krachten aangezet. Levenskrachten die rond 5-7 jaar niet meer allemaal gebruikt worden voor de opbouw van het lichaam komen dan ten dienste van het bewustzijn en het denken.
Als we de constitutie van de mens bezien kunnen we vier wezensdelen onderscheiden:
1. het geestelijke, de individualiteit;
2. de psyche, de ziel;
3. de levenskracht, de biologie, het energetisch lichaam;
4. het fysieke lichaam, de materie.
Hiermee kunnen we nog meer man/vrouw verschillen benoemen. Truus legt uit dat de vrouw sterker is in de twee middelste gebieden: die van de levenskracht en die van de psyche, de kracht van de ziel. Deze twee vormen als het ware een eenheid. De vrouw is gevoelsmatiger, persoonlijker. Het belangrijkste motief in de ziel van de vrouw is de menselijke relatie, het tussen-menselijke.
De man is op die gebieden zwakker dan de vrouw, maar hij is juist sterker in het aardse, fysieke, én in het geestelijke. Dit maakt hem objectiever, maar ook mechanischer, losser van menselijke relevanties. Zijn belangstelling ligt vaak bij zijn beroep of iets anders wat buiten hem staat, zoals de politiek, sport, of auto’s.
Samengevat leeft de man in de polariteit van het geestelijke Ik en het fysieke, en de vrouw in de midden-eenheid van de psyche en het energetische. Dit is een enorm verschil, dat ervoor zorgt dat ze elkaar eigenlijk niet begrijpen.
De verschillen tussen man en vrouw zijn ook terug te zien in het voelen, in de idealen die man en vrouw hebben. De vrouw wil vaak de man veranderen, dat zit van nature in haar en is aan de orde als kinderen opgevoed moeten worden. Maar vrouwen passen deze drang ook toe op mannen.
De man heeft meer het willen opnemen, het willen bezitten, het willen behouden ook. De man is vaak behoudender, kan bijvoorbeeld zeggen: mijn vrouw is niet meer zoals ze in het begin was. Terwijl een vrouw zou kunnen zeggen: hij is niet zo geworden als ik had gehoopt.
De verschillen tussen man en vrouw werken op alle niveaus door: het lichaam, de psyche (het voelen en denken) en in de levenskrachten. Truus laat daarmee zien dat de beweging naar genderneutraal haaks lijkt te staan op het feit dat er zoveel aanwijsbare verschillen zijn tussen man en vrouw. Maar als je kijkt naar de ontwikkeling van de mens, dan kunnen we zien dat er ooit een androgynie is geweest. De eerste zeven weken van een embryo laten zien dat er ooit een moment is geweest dat de mens een androgyn wezen is geweest dat zichzelf voortplantte, zoals we in de natuur nog wel bij eencelligen zien. Later zijn er twee geslachten ontstaan: man en vrouw. Bij de man is een ‘rib uit zijn lijf’ genomen en daaruit is de vrouw ontstaan. Dat was de secundaire schepping. We willen gelijkheid via androgynie bewerkstelligen, maar dat kan niet. We zijn wel gelijkwaardig, maar niet gelijk. In de ontwikkeling naar androgynie wordt de hierboven beschreven kennis over de vele verschillen tussen mannen en vrouwen niet meegenomen.
Verder lezen in dit interview met Truus van der Kaaij:
– Psychologie (Dabrowski)
– Antroposofie
– Man-Vrouw
– Liefde
– Relaties
– Seksualiteit
– Heilige Huwelijk
– Literatuur