Paul Frissen zijn boek de integrale staat
Frissen: ‘De dwang van de integrale staat is gevaarlijk’
Hoewel de woorden ‘inclusie’ en ‘diversiteit’ vaak in één adem worden genoemd, passen ze niet bij elkaar, stelt Paul Frissen. ‘Diversiteit is de Feyenoord-aanvoerder die de regenboogband weigert. Inclusie is juist de regenboogband. Ziehier de botsing tussen deze twee begrippen.’ Via inclusie wordt volgens hem een seculiere en liberale emancipatieopvatting vanuit de elite aan het volk opgedrongen, met alle narigheid van dien. Een gesprek over de waarde van echte diversiteit en de dwang van een integrale staat.
datum: 5 april 2023
tijdschrift: Christen Democratische Verkenningen, Nummer 1, lente 2023
auteur: JAN PRIJ
website: https://www.tijdschriftcdv.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/CD-2023-1-14/Frissen-De-dwang-van-de-integrale-staat-is-gevaarlijk
In zijn nieuwste boek, De integrale staat. Kritiek van de samenhang, verbaast Paul Frissen, decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag en emeritus hoogleraar bestuurskunde in Tilburg, zich over de populariteit van het woord ‘integraal’.1 Daarachter gaat volgens hem een verlangen naar samenhang schuil dat lang niet zo onschuldig, laat staan positief is als het op het eerste gezicht lijkt. Dit verlangen openbaart zich onder meer in de uitgesproken voorkeur voor staatsregie via systemen, stelsels en modellen, en in de neiging burgers te disciplineren tot vormen van ‘normaal’ of gewenst gedrag. Het verlangen naar samenhang komt ook naar voren in de hedendaagse emancipatiepolitiek, die gericht is op het streven naar inclusie. Waar komt deze fascinatie voor integrale beleidsagenda’s en het bijbehorende verlangen naar samenhang eigenlijk vandaan, en wat zijn de gevaren daarvan?
Integraliteit lijkt welhaast het nieuwe toverwoord van deze tijd, stelt u. Wat is er eigenlijk op tegen?
‘Het begrip “integraliteit” is uitdrukking van een verlangen naar samenhang die er is of zou moeten zijn. Mijn kritiek is dat je integraliteit alleen maar kunt denken als er ergens een organiserend principe of een centraal gezichtspunt is van waaruit die veronderstelde samenhang zichtbaar zou zijn. In het functioneren van de staat komen gezichtspunt en organisatieprincipe samen en daar beginnen de problemen.
Op het terrein van veiligheid zie je vanaf 9/11 overal integrale beleidsambities opdoemen, meestal met een blijvende, vergaande uitbreiding van bevoegdheden van de staat tot gevolg, die nooit meer worden teruggedraaid. Vrijwel geen enkel ander levensgebied is immuun voor de verleiding van “integraliteit” gebleven. Wat er in feite gebeurt is dat de staat zijn eigen geconstrueerde beeld van de wereld op de werkelijkheid projecteert, om deze vervolgens naar eigen inzicht te vervolmaken. Het parool daarbij is: “De wereld zal heel gemaakt worden.” Het eerste wat de staat daartoe altijd gaat doen, is sleutelen aan zichzelf. De staat is gefragmenteerd, verkokerd en zal dus ontkokerd moeten worden om zicht op het geheel te kunnen krijgen. Naar hedendaagse, welhaast mythische overtuiging is het geheel meer dan de som der delen, maar in werkelijkheid is het precies andersom: de som der delen is meer dan het geheel.’
Interview samenvatting:
- De staat betrachtte ten tijde van de verzuiling strikte neutraliteit ten aanzien van de diverse maatschappelijke invullingen over wat goed leven is, maar daar is nu weinig van over
- Collectieve beleidsambities perken in de praktijk de ruimte voor pluraliteit in de samenleving drastisch in en geven de staat een grimmig karakter
- Er wordt van staatswege een specifiek liberaal en seculier emancipatie-ideaal aan de samenleving opgedrongen
- Hedendaagse transitiedenkers maken van het klimaatvraagstuk een apolitieke kwestie, een noodzakelijke emancipatiegeschiedenis voor de hele mensheid, met alle gevaren van dien
- De duistere kant van integrale emancipatieverhalen is dat er sprake is van toenemende intolerantie tegenover mensen die het licht nog niet hebben gezien
Het gevaar is dus dat de staat zijn eigen beeld van eenheid op de werkelijkheid projecteert en daarmee een onderdrukkende macht wordt?
‘Ja. Wanneer het verlangen naar samenhang zich vertaalt in beleid, betekent dat in feite dat twee belangrijke kenmerken van de menselijke conditie, namelijk pluraliteit en verschil, die niet tot zo’n geheel of samenhang te herleiden zijn, worden weggedrukt. Als de staat “integraal beleid” gaat voeren, komt het er in de praktijk op neer dat de meerderheidsopvatting steeds dominanter wordt. Dat was enkele decennia geleden nog anders. De staat garandeerde vanouds de pluraliteit of creëerde de institutionele voorwaarden daarvoor, via financiële middelen en lichte vormen van regulering. Verzuiling is daarvan de sprekendste uitdrukking, waarbij de staat neutraliteit betrachtte aangaande de inrichting van de samenleving. Hij koesterde pluraliteit in de maatschappelijke domeinen. Nu wordt die ruimte voor pluraliteit steeds meer betwist en worden er collectieve beleidsambities geformuleerd en aan de samenleving opgelegd, onder andere op het terrein van de verzorgingsstaat, welzijn en gezondheid, en duurzaamheid.’
“De toeslagenaffaire is geen afwijking, maar een logische uitkomst van een verzorgingsstaat die integraal wil zijn”
Waar ziet u dat machtsmisbruik van de staat het sterkst misgaan?
‘Dat zit vooral bij de groep van mensen die afhankelijk zijn van de staat. De staat is voor hen veel grimmiger geworden. De toeslagenaffaire is geen afwijking, maar een logische uitkomst van een verzorgingsstaat die integraal wil zijn, alomvattend, waarin elk van zijn burgers gescreend, gemonitord, gevolgd en waar nodig zelfs gedisciplineerd en gestraft wordt. Het algoritme is paradoxaal genoeg het logische uitvloeisel van het universele streven naar bestuur op maat. Het is de manier om van individuele burgers en gebruikers van de sociale zekerheid te zien hoe groot het risico is op fraude via een uniek risicoprofiel.’
‘Het tweede terrein is de gezondheidszorg. Denk bijvoorbeeld aan de hedendaagse obsessie inzake overgewicht en de juiste leefstijl. Maar kijk ook naar de jeugdzorg, waar inmiddels in plaats van één op de dertig jongeren in 1990 nu één op de acht jongeren jeugdzorg nodig heeft. Er is steeds minder tolerantie voor verschil. Er is een oppervlakkige nadruk op diversiteit, maar ondertussen wordt de norm voor wat “normaal” is, steeds preciezer en uitsluitender.’
Vals bewustzijn
Ziet u dat ook terug in de emancipatiestrijd?
‘Absoluut. In de officiële beleidsprogramma’s van Nederland wordt via een scala aan prikkels en beleidsinstrumenten door de staat een specifieke opvatting over wat emancipatie is opgedrongen aan de samenleving. Het emancipatie-ideaal dat de staat aan de samenleving voorhoudt en oplegt, is de liberale seculiere Randstedelijke opvatting over wat emancipatie is. Het ideaal is: man en vrouw zijn allebei 0,7 fte aan het werk, allebei goed opgeleid, allebei actief in het publieke domein van vrijwilligerswerk en/of politieke activiteiten.’
‘Daarin zit een “emancipatieparadox” besloten. Het is altijd een elite die het gewone volk voorhoudt dat mensen zich voor hun eigen bestwil moeten emanciperen. Het interessante daarvan is dat het gewone volk maar niet wil luisteren en maar niet geëmancipeerd wil raken!’
‘Het prachtige en ook cynische voorbeeld daarvan zien we in de Verenigde Staten. Niemand begreep waarom zowel de zogenaamde maatschappelijke onderklasse als de orthodoxe en evangelische christenen massaal gingen stemmen op Trump, hoewel hij bepaald niet als een liefhebber van het proletariaat kan worden gezien en in termen van christelijke waarden zo ongeveer alles gedaan heeft wat God verboden heeft. Toch stemden ze op hem. Met een verbijsterend dedain kon Hillary Clinton vervolgens zeggen: dat zijn de deplorables, een stelletje zielige mensen met een verkeerde opvatting, om niet te zeggen “vals bewustzijn” over hun eigen belangen.’
En wat betekent dit dan?
‘Als de emancipatieparadox in beleid wordt omgezet leidt dit tot paternalisme van de staat, tot dwang en tot normalisering van zijn “onderdanen”. Dan vindt volksverheffing plaats via het opleggen van opvattingen van een stedelijke burgerlijke elite over wat “normaal” en “abnormaal” is, “goed” en “fout”. Dat kan gaan over kwesties als abortus, voltooid leven en euthanasie, maar ook over onderwijs, burgerschap, cultuur en identiteit. Het inclusiebegrip dat daarbij hoort sluit mensen uit die niet inclusief willen zijn, of die illiberaal willen zijn, fundamentalistische opvattingen hebben of sterk religieus zijn. Mijn punt is: inclusie en diversiteit passen niet bij elkaar. Diversiteit is de Feyenoord-aanvoerder die de regenboogband weigert. Inclusie is de regenboogband. Ziehier de botsing tussen deze twee begrippen.’
“Er vindt volksverheffing plaats via het opleggen van opvattingen van een stedelijke burgerlijke elite over wat ‘normaal’ en ‘abnormaal’ is”
‘Marc Janssens, hoofdredacteur van uw blad, heeft in NRC dit punt gemaakt voor wat betreft de democratische rechtsstaat.2 Er bestaat de neiging de rechtsstaat gelijk te stellen met seculiere progressieve idealen van een elite. De historica Annelien De Dijn maakt precies die fout.3 Maar de democratische rechtsstaat is wat politieke ideologieën betreft neutraal en is dus zeker niet per definitie seculier, progressief of liberaal qua samenlevingsopvatting. Hij is wel politiek liberaal. Hij staat met andere woorden voor politieke pluriformiteit en laat juist principieel verschillende opvattingen toe over wat goed leven is. Zoiets schrijf je niet voor als staat; dat is uiteindelijk dictatoriaal en totalitair. In mijn opvatting is de politieke gemeenschap kleiner dan de samenleving. Dit betekent dat de staat meervoudigheid niet alleen moet toelaten, maar ook moet beschermen. Bijvoorbeeld de godsdienstvrijheid van groepen, inclusief het bijbehorende recht op geloofsafval.’
Houdt uw ode op pluraliteit ook het toestaan van conversietherapie op reformatorische scholen in?
‘Ja, in principe wel. Het is daarbij overigens wel de vraag hoe deze wordt aangeboden, aan wie, en met welke soorten bescherming voor de betrokkene tegen het gebruik van geweld. Uiteindelijk is de principiële vraag: van wie is het kind? De te simpele oplossing van de seculiere elite is dat het kind aan zichzelf toebehoort of van de gemeenschap is, maar zo is het in ieder geval niet per wet geregeld. Tot zijn achttiende is het kind, dat dan voor de wet ook nog geen burger is, onder het gezag van het gezin. Voor de goede orde: ik vind de idee dat je zou kunnen genezen van homoseksualiteit afschuwelijk. Maar dat op zich is nog geen reden om als staat te interveniëren in de privésfeer. Wel is er nog discussie mogelijk over de vraag of men zo’n therapie collectief zou moeten financieren. Dat lijkt mij van niet. Dat is bijvoorbeeld ook de keerzijde van vaccinatievrijheid en de vrijheid van verzekeringsplicht. Ik heb deze vrijheden altijd verdedigd, ook in de coronatijd, maar wel onder de voorwaarde dat dit ook financiële consequenties heeft als je ziek wordt. Er is een fundamentele vrijheid om ook allerlei verschillende opvattingen te hebben over alle aspecten van het bestaan, te beginnen bij kwesties rond geboorte en dood, seksualiteit, en man-vrouw- en gezinsverhoudingen.’
Is in uw boek daarom ook een lofzang op grondwetsartikel 23 opgenomen?
‘Ja, dat klopt. Ik vind dit artikel van grote schoonheid en wijsheid getuigen. Daar zijn verschillende redenen voor. Het is allereerst vanwege de articulatie van de radicale vrijheid om als groepering een eigen school te hebben. Ten tweede vanwege de publieke financiering ervan, zonder nadere voorwaarden, behoudens enkele opleidingseisen. Ten derde vanwege de financiële gelijkstelling en dus neutraliteit ten opzichte van de verschillende wereldbeschouwingen. Ten vierde vanwege de wijze waarop de vrijheid verder is uitgebreid, voor alle vormen van onderwijs. En ten vijfde vanwege het geringe aantal bepalingen op grond waarvan het recht op vrijheid van onderwijs kan worden ingeperkt.’
“Ik vind artikel 23 van grote schoonheid en wijsheid getuigen”
‘Helaas is het zo dat door de decennia heen om allerlei redenen aanvullende regels en flankerende wetgeving tot een ondermijning van artikel 23 hebben geleid. Ook het gegeven dat huisvesting van scholen aan de gemeente is, heeft in de praktijk de opkomst van islamitisch onderwijs fors belemmerd.’
U bent dus bezorgd over de borging van deze onderwijsvrijheid?
‘Dat klopt. Ook het recente rapport van de Onderwijsraad Grenzen stellen, ruimte laten kan als een aanval op de vrijheid van onderwijs worden gelezen, met het emancipatie-ideaal als belangrijkste argument.4 Dat bewijst eens te meer dat dit emancipatie-ideaal op de bekende seculiere opvatting van vrijheid berust, die door een elite aan de samenleving wordt opgelegd.’
Zelfs de Cito-toets wordt voor dat doel gebruikt, stelt u. Kunt u dat uitleggen?
‘Deze stelling is gebaseerd op het werk van een promovenda van mij, Karen Heij. Zij heeft aangetoond dat de Cito-toets in Nederland elk jaar dezelfde uitkomst genereert. Als de Citotoets een werkelijke weergave zou zijn van de spreiding van talent in Nederland, dan is dat natuurlijk onmogelijk. Het is dus in feite wat anders, namelijk een door statistiek opgelegd allocatiesysteem, een vaststaande verdeelsleutel tussen de verschillende onderwijstypen die aan de samenleving wordt opgelegd.5 Voorstanders van de Cito-toets, zoals de voorzitter van de Onderwijsraad, zeggen dat de toets een emancipatiedoel dient. Maar dan klaarblijkelijk wel met als voorwaarde dat die emancipatie altijd dezelfde uitkomst heeft, waarbij standaard twintig procent van de mensen naar het hoger onderwijs mag. Dat is nogal merkwaardig.’
Dan zijn we dus weer terug bij af. Een door de elite opgelegd emancipatie-ideaal dat niet de bestaande diversiteit representeert, maar een bepaald idee over wat redelijk wordt geacht.
‘Het is in feite een vooraf vastgelegde meritocratische uitkomst, die vooral de elite en de top van de middenklasse dient, want – cynisch gesteld – het moet natuurlijk nog wel zo zijn dat de rest van Nederland voor hen het harde werk doet en waar nodig de kastanjes uit het vuur haalt. Daar komt ook een groot deel van het huidige onbehagen vandaan.’
Hoe bedoelt u dat?
‘Kijk naar de coronacrisis, daar was iets dergelijks goed zichtbaar. In het beklag bijvoorbeeld op de universiteit of bij ministeries over het digitale thuiswerken werd gemakshalve vergeten dat er ook een helft van Nederland is voor wie dat thuiswerken er helemaal niet in zat. Dat zijn de mensen die ons van voedsel voorzien en die in de zorg voor ons het vuur uit de sloffen liepen en lopen. Zij kregen vooral applaus in plaats van salaris, en liepen ondertussen wel de grootste risico’s. De onvrede in de samenleving is voor een deel nog steeds te herleiden tot klassieke sociaal-economische tegenstellingen, in de vorm van ongelijkheid, die tot maatschappelijke spanningen leiden.’
Moet daar dan niet door de overheid op worden ingegrepen?
‘Dat is een te makkelijke reflex, waar ik mij tegen teweerstel. Het punt is nu juist dat veel vormen van maatschappelijke ongelijkheid door overheidsbeleid worden veroorzaakt. Wij moesten van de overheid en van de bijbehorende Europese instellingen een zogenoemde kennissamenleving worden. Maar dat is een ideaal waar niet iedereen goed mee uit de voeten kan. In naam van dat ideaal werd veel handwerk dat niet in dat toekomstbeeld paste, geautomatiseerd of uitbesteed naar lagelonenlanden. Dat betekent concreet een achteruitgang voor 20 tot 25 procent van de mannen in Nederland, die nu in een lagere maatschappelijke positie zitten dan hun vader.’
“Veel vormen van maatschappelijke ongelijkheid worden door overheidsbeleid veroorzaakt”
‘Dit verklaart voor een belangrijk deel ook de antifeminismereflex van veel populistische partijen. Vrouwen hebben zich in de ogen van deze partijen overal in Europa al te succesvol geëmancipeerd, zoals ook blijkt uit het steeds meer doorzetten van zogenaamde vrouwelijke waarden ten koste van mannelijke waarden.’
Het radicaal pluralistisch alternatief
Hoe ziet uw radicaal pluralistisch emancipatiealternatief eruit?
‘Er bestaat in ieder geval niet zoiets als een door de staat gestimuleerde eenduidige emancipatiepolitiek. Er is niet één juiste opvatting van emancipatie. Dat is geheel en al aan de burgersamenleving. Laat duizend-en-een opvattingen van emancipatie welig tieren. Elke burger heeft het recht op zijn eigen vorm van emancipatie, inclusief het recht om niet geëmancipeerd te willen zijn.’
Moet een politieke partij niet ook een afspiegeling van de samenleving zijn?
‘Waarom? Dat is in ieder geval een nogal apolitieke, om niet te zeggen antipolitieke opvatting van de politiek. Voor een klassieke ideologische partij geldt – anders dan voor een belangenpartij of een one-issuepartij – dat zij alle burgers en groepen wil aanspreken die de eigen politieke overtuiging meedragen. Het gaat er dus om welke diversiteit een partij van belang vindt vanuit haar mens- en maatschappijvisie.’
Maar het CDA en de PvdA wilden toch volkspartijen zijn?
‘Uit de naam blijkt dat niet. De KVP was uitdrukkelijk voor het katholieke volksdeel bedoeld en niet voor het protestantse volk, en de ARP was uitdrukkelijk tegen de volkssoevereiniteit. In beginsel representeren klassieke politieke partijen niet het volk, maar dát deel van het volk dat zich door de politieke uitgangspunten aangesproken voelt. Anders gezegd: het diversiteitsprincipe dat het CDA voorstaat moet passen bij christendemocratische uitgangspunten, en daarin is de partij dus al niet inclusief. Vervolgens zoekt een partij bescherming van de staat om de eigen idealen in de samenleving gerealiseerd te zien. Wat ik nooit heb begrepen is dat christendemocraten toegestaan hebben dat dit denken in termen van zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en participatiesamenleving is verwoord. Zij zijn grosso modo veel te statelijk en bestuurlijk gaan denken.’
Wat verwacht u dan van de christendemocratie?
‘Ik zou zeggen: trek lering uit de eigen geschiedenis. Nederland is altijd succesvol geweest in de institutionele bescherming van pluraliteit. Een van de grote kwalen van deze tijd is de alomtegenwoordigheid van het collectivistische antwoord, dat wat mij betreft de plank volledig misslaat. Het is toch opmerkelijk, die omgekeerde vlaggen van de boeren. Bedenk daarbij: het boerenbedrijf is uiterst succesvol geweest dankzij veel beleid van de overheid, die de voornaamste aanjager is geweest van een intensiveringsproces dat nu niet langer houdbaar is. De vraag is hoe de christendemocratie hiermee omgaat, wetende dat het huidige agro-industriële complex eindig is; daarvoor hoef je alleen maar met je eigen kinderen te praten.’
Biedt het gegeven dat bewust overheidsbeleid debet is geweest aan het uit de hand lopen van de situatie hier soelaas?
‘Ja, dat biedt voor de christendemocratie een zee van mogelijkheden. Veel conflicten in culturele zin zijn grofweg samen te vatten in de tegenstelling tussen Randstad en high culture enerzijds versus platteland en low culture anderzijds, met een ongelijke verdeling van publieke investeringen ten gunste van de eerstgenoemde. Dat is een bron van radicalisering. Zoals elke politiechef kan vertellen sympathiseert een groot deel van het politiekorps met de boeren, maar de demonstraties van boeren worden vervolgens geïnfiltreerd door rechts-extremistische elementen. Daarin schuilt het gevaar.’
“De verzuiling was geen model van integraliteit, maar een segregatiemodel”
‘Het CDA zou zich rekenschap moeten geven van het feit dat overheidshandelen een van de belangrijkste factoren is in de onhoudbare toestand waarin de landbouw nu is terechtgekomen. Politiek gezien moet dat tot uitdrukking worden gebracht om daarmee het maatschappelijk conflict te dempen.’
Hoe kun je dat politiek gezien tot uitdrukking brengen?
‘Weer verbindingen leggen in de samenleving. Vroeger kon je in vele beleidsadviezen deze verbindingen zo uittekenen. Maar ook nu is deze manier van politiek bedrijven vanuit de samenleving nog te volgen, al is voor de boeren het CDA nu eerder deel van het probleem dan van de oplossing geworden. Er is geen bestuurlijke, technocratische aanpak nodig aan de hand van prognoses van modellen, systemen en streefcijfers, maar een maatschappelijke oplossing. En die kan dus op verschillende plekken in het land verschillend zijn; er is niet een one-size-fits-all-oplossing.’
‘Bedenk daarbij dat ook de verzuiling geen verzoening tussen de zuilen nastreefde en geen model van integraliteit was, maar een segregatiemodel.’
‘Ook nu is de vraag hoe om te gaan met segregatie. Dat kan door in de slag te gaan met de Rabobank, met zuivelcoöperaties en met grote bedrijven ten gunste van een alternatief vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat kan ook door volop aandacht te vragen voor burgerinitiatieven en nieuwe coöperaties. Ik zie ook dat Pieter Heerma dat probeert te articuleren met zijn coöperatieve samenleving. Ik ben benieuwd wat het CDA gaat doen en of het erin slaagt die beweging verder te ontwikkelen, omdat ook de beweging om voor de statelijke weg te kiezen nogal sterk is. Het inzetten op de weg die consequent vanuit de samenleving denkt zou in ieder geval meer in het verlengde liggen van de eigen geschiedenis.’
Transitiedenken als alomvattend emancipatie-ideaal
U bent ook kritisch over het transitiedenken rond het klimaat en duurzaamheid.
‘Ik bekritiseer de “teleologische drift” die ik in de transitieverhalen bespeur. Het is een vorm van hegeliaans-marxistische dialectiek, waarin de geschiedenis een duidelijke richting en doel heeft. Er worden radicale kantelpunten geformuleerd in een tussentijd die voorlopig zonder richting is, behalve voor de transitiedeskundigen die helder zien wat nu nodig is. In feite proberen transitiedenkers via radicale kantelpunten en het formuleren van transitiepaden die volgens een vast patroon verlopen een noodzakelijke emancipatiegeschiedenis te schetsen, maar dan voor de hele mensheid. Iedereen moet daarin mee, en wie de onvermijdelijkheid daarvan niet ziet, is blind voor de feiten of staat zogezegd “aan de verkeerde kant van de geschiedenis”. Het is daarmee een hoger onbetwistbaar doel dat de facto buiten de politiek geplaatst wordt.’
‘Het punt is dat de geschiedenis alle kanten op beweegt en geen richting heeft. Binnen deze meervoudige werkelijkheid is het cruciaal het klimaatvraagstuk als een politieke kwestie te blijven zien, waarover burgers fundamenteel van mening kunnen blijven verschillen.’
“Het klimaatvraagstuk is een politieke kwestie waarover burgers fundamenteel van mening kunnen blijven verschillen”
‘Ik maak mij bovendien zorgen over het onverholen antiparlementarisme van het hedendaagse klimaatactivisme, waarin mensen menen dat politici – naar de woorden van Greta Thunberg – alleen maar “blabla” verkopen. Ook de vreemde populariteit van de leninistisch geïnspireerde filosoof Slavoj Žižek geeft te denken. In zijn visie openen crises de weg naar een nieuwe wereld en mag desnoods met het gebruik van geweld worden opgekomen voor de belangen van de toekomstige generaties. Onder het mom van een zuiver ideaal en ten behoeve van ons aller geluk mag er wel het een en ander uit de weg worden geruimd. Dat is een andere duistere kant van alle integrale emancipatieverhalen: er is sprake van een zuivering, of in ieder geval van een toenemende intolerantie jegens mensen die het licht nog niet hebben gezien. Ook in het vertoog over inclusie zie je die zuiveringstendens terug.’
Hoe dan?
‘In de toenemende intolerantie voor tegenovergestelde meningen, in de trend om mensen aan de schandpaal te nagelen of in de neiging de geschiedschrijving te zuiveren van onwelgevallige elementen. Ik erger mij ook aan de neiging om overal fatsoenlijke, nogal moralistische interpretaties aan te geven. Laatst las ik bij een schilderij van Jan Steen in het Rijksmuseum dat de schilder met zijn weergave van de nogal rommelige huishouding ongetwijfeld waarschuwde tegen de “al te zondige activiteiten in het gezin”. Ook alle bordjes bij de schilderijen waarin een link met het slavernijverleden wordt gelegd, riepen vooral irritatie bij mij op. Het is het opgelegde pandoer van keurige interpretaties en collectieve politieke correctheid die mij daarbij stoort.’
Wat is uw belangrijkste bezwaar tegen opgelegde emancipatievertogen?
‘Als welke meerderheid dan ook mag bepalen wat emancipatie is of hoe de geschiedenis dient te lopen, wie beschermt de minderheden dan?’
‘Dat kan dus ook een meerderheidsopvatting zijn die mij misschien minder of helemaal niet bevalt. Als een huidige meerderheid cultuurbeleid mag voeren, dan mag eender welke andere meerderheid dat ook doen. Daarom neem ik het op voor radicale pluraliteit. Willem Witteveen noemde het algemeen belang eens “een nuttige fictie”.6 Veel minder bekend is wat hij daaraan toevoegde: “Het algemeen belang is het recht op pluraliteit, dat is het recht dat we met elkaar delen, het recht op verschil.” Dit recht op verschil komt toe aan iedere burger. Dit betekent politiek gezien dat burgers en hun maatschappelijke verbanden opvattingen mogen hebben die strijdig zijn met het heersende ideaal van emancipatie en inclusie. Het is van essentieel belang dat ook deze politieke pluraliteit bewaakt wordt.’
Pluraliteit en tekort
U spreekt in uw boek over ‘het menselijk tekort’. Spreekt hieruit niet onderhuids toch ook het verlangen naar een heelheid, zonder tekort?
‘Allerminst, “het menselijk tekort” is geen negatieve term. Het gaat om de erkenning van de feitelijke onafheid en de gebrokenheid van de wereld. Dit tekort willen opheffen is levensgevaarlijk. Zo’n streven is getekend door hybris, hoogmoed; het wil te veel. Daarom staat een deel van het schilderij De tuin der lusten van Jeroen Bosch op de voorkant van mijn boek. Het tafereel met de hel van dit imposante drieluik is veruit het interessantste deel van het werk. In esthetische zin is de hel het fraaiste luik van het drieluik. Het gaat om de verbeelding van het sublieme, de afgrond, de huiver, het overweldigende daarvan ook. Katholieken begrijpen als geen ander dat in de ervaring van gebrokenheid ook de grootst mogelijke schoonheid besloten ligt; zie de talloze kunstwerken in de kathedralen …’
‘Het perfecte is verschrikkelijk’
Binnen het protestantisme bestaat nogal eens de neiging de zondige natuur te veroordelen, daarvan tevergeefs af te willen en zo met zichzelf in de knoop te raken …
‘Dat zou goed kunnen. Hoe dan ook, katholieken hebben daar minder last van. Ik moet ook denken aan de Sagrada Família, een van Gaudí’s beroemdste werken in Barcelona. Het is een gigantische basiliek die sinds 1882 in aanbouw is en nog steeds niet af is. Misschien is dat niet toevallig, en heeft hij bedoeld dat de kerk niet af zou kunnen komen, omdat dit hoogmoedig zou zijn. Er moet altijd een vleugje imperfectie in zitten, een breuk, een onaf element. Het idee daarachter is heel wijs: het perfecte is verschrikkelijk.’
‘Of kijk de schitterende dramaserie The Young Pope en het vervolg daarop, The New Pope. In deze series van Paolo Sorrentino wordt volgens mij de schoonheid van hypocrisie getoond. In confrontatie met de gebrokenheid en pluraliteit van de wereld is het simpelweg onmogelijk je geheel en al “integer” te gedragen, iemand uit één stuk te zijn. Alle keuzes die wij maken dragen onvermijdelijk een zekere mate van schuld en hypocrisie in zich.’
‘Individuele burgers mogen onderling en binnen hun maatschappelijke verbanden proberen om tragiek tegen te gaan, of zo transparant, goed, gezond of duurzaam mogelijk te zijn, maar kom daar niet mee aan als staat. Zodra de staat in de verleiding komt de wereld heel te maken, wordt er heel veel stukgemaakt.’
Noten
- 1.Paul Frissen, De integrale staat. Kritiek van de samenhang. Amsterdam: Boom, 2023.
- 2.Marc Janssens, ‘De rechtsstaat en progressief liberalisme zijn geen synoniemen’, NRC, 24 juli 2022.
- 3.Zie Annelien De Dijn, Vrijheid. Een woelige geschiedenis. Amsterdam: Alfabet Uitgevers, 2021.
- 4.Onderwijsraad, Grenzen stellen, ruimte laten. Artikel 23 Grondwet in het licht van de democratische rechtsstaat. Den Haag: Onderwijsraad, 2021.
- 5.Karen Heij, Van de kat en de bel: Tellen en vertellen met de eindtoets basisonderwijs (proefschrift). Tilburg: Tilburg University, 2021.
- 6.Willem Witteveen, ‘De nuttige fictie van het algemene belang’, Feit & fictie 3 (1997), nr. 2, pp. 15-34.
Lees ook de column van Hans Goslinga hierover: https://www.dinekevankooten.nl/archief/hans-goslinga-niet-afwijken/