Geschiedenis van de dood
Op 20 november 2021 publiceerde De Nieuwe Wereld op YouTube een interview met Hugo van der Wedden met als titel ‘Babyboomers schreeuwen het hardst om verlammende maatregelen.’ Gesprek met Hugo van der Wedden’. (zie onder dit artikel) Hugo van der Wedden is verpleegkundige en medisch socioloog en heeft een eigen website: https://www.hugovanderwedden.nl/
Ik mailde hem omdat hij de geschiedenis van de dood in ons mensenleven zo goed woorden gaf.
Ik stuurde mij een link naar zijn bachelorscriptie met de titel ‘Reanimatie; Een sociologische analyse van een modern ritueel rondom de dood’ waarin het eerste hoofdstuk over deze geschiendenis (p 13 tm p 22) gaat. Ik deel – met zijn toestemming – dit hoofdstuk hier op mijn website.
Hoofdstuk 1: Omgaan met sterven door de eeuwen heen
Een onontkoombaar onderdeel van het menselijk leven is dat wij zelf en onze naasten sterfelijk zijn. Aan ieder aards leven komt een einde, dat is nu eenmaal de natuur. Met de ontwikkeling die het menselijk samenleven heeft doorgemaakt de afgelopen eeuwen, van ‘jagers en verzamelaars’ samenleving naar de hoogmoderne, stedelijke maatschappij waarin wij nu leven, is de wijze van sterven en de betekenis die aan de dood wordt toegekend echter ingrijpend veranderd. In dit hoofdstuk zal ik uiteen zetten hoe en waarom die veranderingen hebben plaats gevonden.
De plotselinge dood als oudste vorm van sterven
De manier van samenleven die het grootste gedeelte van de menselijke geschiedenis in beslag heeft genomen staat binnen de Sociologie bekend als de ‘jagers en verzamelaars’ samenleving. Kenmerkend voor deze manier van leven, die tienduizenden jaren van onze geschiedenis in beslag neemt, is het Nomadisch bestaan. Kleine gemeenschappen van hooguit vijftig personen, die door de wereld trokken om te voorzien in hun onderhoud.
Het was een gevaarlijk bestaan waarbij de dood vrijwel continu op de loer lag en zich doorgaans zonder aankondiging openbaarde. Met name geweld was een belangrijke doodsoorzaak in de ‘jagers en verzamelaars’ samenleving.35 Deels was dat geweld onderling.
Primitieve oorlogen tussen verschillende nomadenstammen, over voedsel, territoria of eer maakten veel slachtoffers. De mens was echter niet alleen jager in deze periode, maar ook prooi voor andere dieren. Het gebrek aan efficiënte wapens of controle over het vuur maakte dat de vroege mens nog niet helemaal bovenaan de voedselketen stond.
Allen Kellehear beschrijft een aantal kenmerken van de wijze waarop mensen stierven in de ‘jagers en verzamelaars’samenleving.36 Zo trad de dood in de gewelddadige omgeving doorgaans vrij plotseling op. Er ging aan het sterven geen waarschuwing vooraf wat het praktisch onmogelijk maakte enige voorbereiding te treffen. Rituelen om mensen naar de dood te begeleiden bestonden er in deze fase dan ook niet. Daarmee was het sterven zelf, het biologisch einde, gezien het plotselinge karakter nog geen sociaal geïnstitutionaliseerd fenomeen.
Wat wel ontstond in deze fase van de geschiedenis van de mensheid is het idee van een leven na de dood. De geest zou na het verlaten van het lichaam vertrekken naar een andere plaats, het Walhalla of het paradijs. De dood werd ermee een locatie, een aparte plek waar de geest heen moest reizen nadat het lichaam gestorven was. The other world journey, zoals Kellehear deze basisgedachte noemt, is waarschijnlijk de oudste vorm van religieus denken.37
The other world journey, die in vrijwel alle religies nog steeds een belangrijke rol speelt, ging gepaard met rituelen. Een voor de gemeenschap betekenisvol handelingspatroon om de overledenen voor te bereiden op de reis naar de andere wereld. Net als het leven zelf was de reis naar de andere wereld vol obstakels en hindernissen.
Kenmerkend voor deze periode is dat de stervende bij leven nog geen onderdeel was van deze rituelen. De dood trad vrij plotseling in, waardoor de rituelen pas na het overlijden konden worden uitgevoerd door de leden van de gemeenschap.
De mythes die rond het sterven ontstonden en de rituelen die daarmee gepaard gingen gaven al enigszins grip op de dood. Sterven kreeg een gemeenschappelijke betekenis. Een betekenis die werd vertaald in een helder en voor de gemeenschap bindend, ritueel gedragspatroon.
Met het ontstaan van mythes werd het anticiperen op de dood echter steeds belangrijker. Om The other world journey goed voorbereid aan te gaan gaf het voordelen voor de stervende de dood aan te zien komen.38 Voor de gemeenschap als geheel zou anticipatie op de dood om andere redenen belangrijk worden.
Boerennederzettingen en het ontstaan van de goede dood
Naar mate de mens zich steeds meer op een vaste locatie ging vestigen en landbouw en veeteelt haar intrede deed, veranderde ook langzaam maar zeker de manier waarop gestorven werd. Door de ontwikkeling van lange afstandswapens, zoals speren en pijl en boog, en de beheersing van vuur, werd de mens minder kwetsbaar voor andere diersoorten. Geweld werd daarmee als prominente doodsoorzaak, in samenhang met de groei van populaties, steeds meer vervangen door infectieziekten. Het pokkenvirus is wat dat betreft een goed voorbeeld.
Deze ziekte kende een voorspelbaar verloop van ongeveer drie weken, maar na tien dagen waren de verschijnselen al zo herkenbaar dat zowel de zieke als de omgeving vrijwel zeker wist dat de dood voor deur stond.39 Dit maakte het sterven meer geleidelijk en iets waarop te anticiperen viel.
Een belangrijke verandering die het ontstaan van de geleidelijke dood mogelijk maakte was dat het sterven zelf een sociaal geïnstitutionaliseerd gebeuren werd. Daarmee was de omgang met sterven niet meer iets dat alleen de achterblijvende gemeenschap aanging, zoals in de ‘jagers en verzamelaars’ samenleving. Voor de stervende zelf werd overlijden deels een this world journey in de zin dat men zich al in dit leven, in samenspraak met de geestelijke en de gemeenschap, kon voorbereiden op de reis naar de andere wereld.40 Gebeden konden nu ook door de stervende zelf worden opgezegd. Zegeningen konden bij leven worden ondergaan.
Hoe je je als stervende diende te gedragen werd een duidelijk omschreven rol. Een morele rol die gepaard ging met plichten en privileges in een actieve samenwerking met de gemeenschap.41
Vanuit dit perspectief ontstond het idee van een goede dood. De stervende had, voor hij daadwerkelijk zijn laatste adem uitblies, de gebruikelijke rituelen ondergaan en uitgevoerd voor het aangaan van the other world journey. Hij was goed voorbereid. Tevens had hij de mensen gesproken die hij nog moest spreken en ruzies bijgelegd. Het belangrijkste was echter dat de nalatenschap was geregeld in de anticiperende periode op de dood. Aandacht voor het welbevinden van de familie was van groot belang. Er kon pas sprake zijn van een goede dood wanneer de overerving van geld, land, statusposities en persoonlijke eigendommen helder was geregeld en gesanctioneerd door de gemeenschap.42 Een goede dood vertaalde zich in orde en continuïteit voor de gemeenschap als geheel.
Een ander, meer persoonlijk, aspect van de goede dood was het bewustzijn dat het sterven voor deur stond. Awareness of dying, zoals Kellehear het noemt, werd gezien als een teken van wijsheid en levenservaring. Ontkenning van de stervensrol paste niet in het klassieke idee van de goede dood.
Op zich was ontkenning in deze fase van het menselijk samenleven overigens nog iets vreemds. De mens stond dicht bij de natuur en sterven was net zo vanzelfsprekend als het komen en gaan van de seizoenen. De kans je daar op voor te bereiden was niet meer dan mooi meegenomen.43 De goede dood was dan ook zeker niet voor iedereen weggelegd. Het is een ideaal, in de zin dat het de perfecte manier van sterven was. In de meeste gevallen werd hier slechts gedeeltelijk aan voldaan.
De slechte dood, als het tegenovergestelde van de goede dood, kwam als vanzelfsprekend ook nog veel voor. Een slechte dood leidde tot wanorde en discontinuïteit. Rituelen konden niet worden uitgevoerd, ruzies werden niet bijgelegd en de erfenis, zo belangrijk voor de familie en de gemeenschap als geheel, kon niet helder worden verdeeld met alle conflicten van dien. Vooral de plotselinge, onverwachte dood werd gezien als slecht.44
De getemde dood van Ariès
De goede dood zoals Kellehear die beschrijft in de vroege landbouwsamenleving vertoont sterke overeenkomsten met de manier waarop mensen volgens Philippe Ariès stierven in de Middeleeuwen. Op de eerste plaats vanwege de berusting en het zonder blikken of blozen accepteren van de dood door ridders en vrome monniken. Op de tweede plaats vanwege de rol die de stervende had bij zijn eigen afscheid. De getemde dood, zoals de term eigenlijk al zegt, is in de beleving van Ariès dan ook een goede dood.
Volgens Ariès wisten de ridders en monniken meestal, mocht de tijd daar zijn, dat hun dood nabij was. Niet op basis van een bovennatuurlijke, magische aankondiging, maar vanuit een innerlijke overtuiging.45 ‘Ik zie en ik weet dat mijn einde gekomen is’, of, ‘hij wist dat de dood nabij was’, zijn citaten uit verschillende literaire werken die Ariès veelvuldig aanhaalt wanneer hij schrijft over de getemde dood. Dat sterven verliep volgens Ariès zonder theatraal vertoon, zonder veel emoties, eigenlijk op een heel simpele, eenvoudige wijze.46 Vrijwel precies zo als het hoort bij een goede dood. Aanvaarding als teken van wijsheid en levenservaring.
Wat ook overeenkomt is de rol van de stervende in de voorbereidingen op de dood.
Kellehear spreekt van een samenwerking met de gemeenschap in het tot stand komen van de rituelen. Ariès schrijft dan wel dat de regie vrijwel volledig in handen van de stervende lag, maar uiteindelijk was het toch, zo laat het onderstaande citaat zien, ook in het werk van Ariès een samenwerking tussen stervende en gemeenschap.
‘Hij (de stervende) had de leiding en kende het protocol. Mocht hij iets vergeten of willen weglaten, dan was het aan de aanwezigen (…) om hem weer terug te brengen tot de routine die zowel christelijk als gebruikelijk was’.47
Wat bij Kellehear al enigszins aan de orde kwam, maar waar Ariès meer de nadruk op legt is dat de getemde dood een vrij openbaar ceremonieel was. De stervende bevond zich op een plaats voor iedereen toegankelijk. De aanwezigheid van kinderen, buren en familieleden was van essentieel belang.48
Het verdelen van de erfenis was bij de goede dood van Kellehear al een belangrijk aspect, maar ook hier heeft Ariès oog voor, gezien het volgende citaat.
‘Ze (de stervenden) bereidden zich rustig en bijtijds voor, beslisten zelf wie de merrie zou krijgen en wie het veulen, wie de jas en wie de laarzen. En ze gingen rustig heen, alsof ze naar een nieuwe woning verhuisden’. 49
De overeenkomsten tussen de goede dood van Kellehear, zoals die zich ontwikkelde in vroege boeren nederzettingen en de getemde dood van Ariès, zoals die gebruikelijk was tijdens de Middeleeuwen zijn zo opmerkelijk dat er eigenlijk geen onderscheid lijkt te zijn.
Een belangrijk verschil is echter het volgende. Kellehear beschrijft de goede dood als een ideaalbeeld. Als een manier van sterven zoals iedereen het wel wilde, maar dat slechts voor sommigen, vaak van hogere afkomst was weggelegd, en dan nog slechts in zekere mate. Ariès doet het voorkomen alsof vrijwel iedereen tijdens de Middeleeuwen de getemde, goede dood stierf zoals beschreven in de ridderverhalen uit die tijd. Kellehear is vrij kritisch over dit standpunt van Ariès, maar Norbert Elias was hem voor. In het essay De eenzaamheid van stervenden in onze tijd zegt hij ondermeer het volgende over de wijze waarop Ariès het sterven tijdens de Middeleeuwen voorstelde.
‘Vergeleken met nu was het sterven voor jong en oud onverhulder, alomtegenwoordig en daardoor vertrouwder. Dat betekent niet dat hij vreedzaam was. Het sociale niveau van doodsangst (…) steeg aanmerkelijk in de veertiende eeuw. De steden werden groter. De pest vrat zich in en stroomde in grote golven over Europa uit. (…) Mensen waren overal benauwd om te sterven. Die angst werd versterkt door boetepredikers van de bedeloorden. (…) Rustig sterven? Wat een eenzijdig perspectief!’50
Hoe controversieel het werk van Ariès ook is en hoezeer hij de tegenstellingen tussen het hedendaagse en het middeleeuwse sterven ook aanzet, hij liet wel als een van de eersten zien dat voor duizenden jaren de dood vertrouwd en nabij was en dat sterven iets was dat de gehele gemeenschap aanging. Hoe anders verloopt het sterven in de hedendaagse samenleving.
Veranderingen die leiden tot een geleidelijk, gemedicaliseerd sterven achter de coulissen van de samenleving
Twee belangrijke punten zijn tot nu toe aan de orde geweest. Op de eerste plaats is dat het ontstaan van een geleidelijke dood, een manier van sterven die zowel voor de persoon in kwestie als de gemeenschap als geheel belangrijke voordelen met zich meebrengt en daarom ook wel aangeduid wordt als goede dood. Op de tweede plaats heb ik laten zien dat het sterven eeuwen lang een publieke aangelegenheid is geweest waarbij de gehele gemeenschap betrokken was. De dood was vertrouwd en nabij.
De geleidelijke, goede, dood zou blijven en zich ontwikkelen in de eeuwen die daar op volgde. Hij zou verworden tot wat Kellehear een well managed death noemt. Tegelijkertijd zou de dood steeds minder vertrouwd en nabij worden. Het stervensproces zou uit het zicht van de samenleving verdwijnen en verworden tot een problematisch sociaal gebeuren.
Philippe Ariès
Philippe Ariès legt, als het gaat om de veranderde houding tegenover de dood de nadruk op de meer psychologische ontwikkeling die de mens zou doormaken vanaf de middeleeuwen.
Hij beschrijft drie fases in dat proces: De eigen dood, de dood van de ander en de verboden dood.
De eerste fase, die zich afspeelde tussen de twaalfde en de vijftiende eeuw, behelst het ontstaan van het concept individualiteit.‘Het sterven werd de gelegenheid waarbij de mens maximaal in staat was zich van zichzelf bewust te worden’.51 Deze bewustwording van de eigen dood zou van het sterven iets gewichtigs maken, iets belangrijks. Er zou aan het eind van het individuele leven een balans worden opgemaakt van goede en slechte daden en van hoe het stervensproces gedragen werd. Dit laatste oordeel, zoals Ariès het noemt, zou het lot van de stervende bepalen tot in de eeuwigheid.52 Desondanks bleef de dood volgens Ariès nog eeuwen lang vertrouwd en getemd, al werd het sterven in deze periode al wel verplaatst naar een speciaal sterfvertrek.53
Vanaf de negentiende eeuw zou daar iets in veranderen. Van een plechtige, maar te verwachten gebeurtenis die verliep aan de hand van door de traditie bepaalde, Christelijke rituelen kreeg het afscheid van een stervende een gepassioneerd en emotioneel karakter.54
‘Een rouwbetoon dat de psycholoog van onze tijd hysterisch zou noemen’. 55
Deze buitensporige rouw wijst er volgens Ariès op dat mensen meer moeite kregen met het aanvaarden van de dood. Men vreesde de dood. Niet eens zo zeer de eigen dood, maar wel de dood van de ander. De dood van een naaste werd iets onaanvaardbaars.
De mensen die de stervende het meest nabij waren, de familie, de priester en de dokter, kregen als gevolg van de veranderde houding de neiging de ernst van de toestand te verzwijgen voor de zieke. Dit verzwijgen van de dood, omwille van de stervende zelf, zou volgens Ariès langzaam maar zeker overgaan op een verzwijgen omwille van de samenleving.
De schok en de onverdraaglijke emoties die het sterven opriep moest voorkomen worden om een gelukkig leven te bestendigen.56 Een hang naar geluk die volgens Ariès in de twintigste eeuw een morele en maatschappelijke verplichting was geworden.
Het sterven werd verplaatst van het eigen huis, uit de schoot van het gezin, naar het eenzame ziekenhuis. De rituelen er om heen zouden verworden tot een morbide toestand die eerst verkort en daarna opgeheven zouden worden. Openlijk verdriet paste niet meer in de moderne samenleving. Emoties moesten worden vermeden. In de jaren zestig van de twintigste eeuw zou niets in de publieke ruimte er nog op wijzen dat er zoiets bestaat als sterven. De dood is volgens Ariès iets verbodens geworden in de moderne samenleving.
Allen Kellehear
Waar Ariès de nadruk legt op de psychologische ontwikkeling van de mens, daar heeft Allen Kellehear met name oog voor maatschappelijke veranderingen die de wijze van vormgeving aan het sterfproces en de beleving daarvan zouden veranderen. Toenemende arbeidsdeling en de opkomst van professionals zouden in samenhang met het ontstaan van een stedelijke samenleving de goede dood doen overgaan in wat Kellehear the well managed death noemt.
De veranderingen die Kellehear beschrijft gingen aanvankelijk alleen de hogere klassen aan waardoor the well managed death ook wel Bourgeois death wordt genoemd.57 Langzaam maar zeker zou the well managed death een manier van sterven worden die voor meer lagen van de bevolking bereikbaar werd. Eerst voor de gegoede midden klasse, later, in de twintigste eeuw, ook voor de arbeiders klasse.
In zekere zin is the well managed death een individuele en naar binnen gekeerde vorm van de goede dood.58 Verstedelijking speelt in die overgang een belangrijke rol. In de stad bestaat immers geen hechte band meer met de gehele gemeenschap. Het sterven zelf zou alleen nog de direct betrokken, de inner circle aangaan.
Kenmerkend voor de hogere lagen in de stedelijke samenleving was dat zij al minder met de dood geconfronteerd werden dan mensen in voorgaande samenlevingsvormen. Op de eerste plaats door betere gezondheidszorg en een hogere levensverwachting binnen hun eigen kring.
Op de tweede plaats omdat het begeleiden van stervenden steeds meer zou worden uitbesteed aan professionals.59
Die uitbesteding aan professionals werd om drie redenen noodzakelijk. De overerving van eigendommen en posities, zo belangrijk bij de goede dood, zou voor de Bourgeoisie een complex gebeuren worden. Van een morele verplichting werd het een bureaucratische noodzaak. Er kwamen dan ook juristen aan te pas om het testament op het sterfbed nog eens goed door te nemen.
De hogere levensverwachting leidde op de tweede plaats tot andere doodsoorzaken.
Ouderdomsziekten, die doorgaans gepaard gaan met veel pijn, deden hun intrede in de wereld van de Bourgeoisie. Een dramatisch sterfbed werd zodoende een breed gedeelde angst. Er kon voor de Bourgeoisie dan ook geen sprake zijn van een goede dood wanneer deze gepaard ging met pijn en lijden. De aanwezigheid van een dokter, die bijvoorbeeld met morfine de pijn kon verzachten, was dan ook onontbeerlijk geworden tijdens het sterfproces. Nu de dokter zijn intrede deed, als specialist op het gebied van het menselijk lichaam, werd het ook steeds meer aan hem te bepalen wanneer iemand stervende was. Tegelijkertijd zou er, door de opkomst van de moderne geneeskunde steeds meer strijd tegen de ziekte aan het overlijden vooraf gaan. Er kon geen sprake meer zijn van een waardig stervensproces zonder a good fight.60
De derde professional die aan het bed van de stervende zou komen te staan was de priester.
Met rituelen, gebeden of het organiseren van een mis, al naar gelang de wens van de stervende, kon deze een bijdrage leveren aan de voorbereiding op The other world journey.61
Zowel de dokter, de jurist als de priester werden door de Bourgeoisie ingehuurd. Daarmee werd het stervensproces, net als andere facetten van het leven, iets waar omheen een dienstverlenende economie ontstond. Deze uitbesteding maakte het sterven steeds meer iets voor specialisten en steeds minder een aangelegenheid waar een bredere gemeenschap bij betrokken was.
Ook Kellehear signaleert, net als Ariès, niet alleen een verplaatsing naar de privé-sfeer maar ook een toenemende problematisering van het sterven. Deels verklaart hij deze verandering op basis van toenemende angst voor een pijnlijke of gruwelijke dood en de behoefte aan a good fight, waaruit ook al valt op te maken dat het sterven niet meer klakkeloos geaccepteerd werd.
Noch door de patiënt, noch door de dokter.
Een tweede reden die hij geeft is wat we secularisatie noemen. The other world journey, de dood als een andere plaats, werd als het ware uitgehold door een afnemend geloof.62 De rol van de priester zou marginaliseren en tegen het einde van de 20ste eeuw vrijwel verdwijnen.
Norbert Elias
Norbert Elias verklaart de verplaatsing van de dood naar de privé-sfeer enerzijds en het problematisch worden van het sterven anderzijds aan de hand van het civilisatieproces. In zijn essay de eenzaamheid van stervenden in onze tijd begint hij zijn analyse als volgt:
‘Het voorkomen- en behandelen van ziekten is nu beter dan ooit georganiseerd […] De vredeshandhaving binnen de samenleving, de bescherming van individuen tegen niet door de staat geautoriseerde gewelddaden en tegen dood gaan van honger en kou is nu verder ontwikkeld dan mensen in vroeger samenlevingen zich hadden kunnen voorstellen’.63
Deze ontwikkelingen hebben volgens Elias bijgedragen aan een manier van sterven die ideaaltypisch is voor de hedendaagse samenleving: De geleidelijke dood. Dat mensen geleidelijk zijn gaan sterven is in het werk van Kellehear al uitgebreid aan de orde geweest, net als het feit dat de oorzaak daarvoor moet worden gezocht in maatschappelijke ontwikkelingen, maar Elias geeft aan de geleidelijke dood toch een bredere betekenis dan Kellehear.
‘Vele mensen sterven heel geleidelijk, ze worden gebrekkig, ze verouderen. De laatste uren zijn ongetwijfeld belangrijk. Maar het afscheid begint vaak al veel vroeger. De oudere mensen worden al van de levenden gescheiden wanneer ze gebrekkig beginnen te worden.
Hun aftakeling brengt hun steeds verder in een isolement’.64
Elias noemt het een zwak punt van onze samenleving, die ‘isolering’ van wat we vandaag de dag chronisch zieke ouderen noemen. Toch valt ook die ontwikkeling volgens hem niet los te zien van het civilisatieproces.
‘In het verloop hiervan worden […] alle elementaire of ‘dierlijke’ aspecten van het menselijk leven, […] meer omvattend, gelijkmatiger en gedifferentieerder ingeperkt, door sociale regels en tegelijkertijd ook door gewetensnormen. Ze worden […] beladen met gevoelens van schaamte en gêne. In bepaalde gevallen – met name tijdens de sterke ‘spurts’ van het Europese civilisatieproces in de afgelopen eeuwen – worden ze achter de coulissen van het maatschappelijk leven gestopt, afgezonderd van het openbare leven. Dat geldt ook voor het sterven. […]. De dood als gebeurtenis en als gedachte wordt net als andere dierlijke aspecten van het leven gedurende deze fase van het civilisatieproces steeds meer achter de coulissen van het maatschappelijk leven weggestopt. Dat betekent dat de stervenden steeds meer geïsoleerd raken’.65
Sterven is dus volgens Elias een ‘dierlijke’ gebeurtenis die onder invloed van het civilisatieproces tegenwoordig gepaard gaat met schaamte en gêne en daarom verbannen is uit de publieke ruimte. Omdat het sterven in de hedendaagse samenleving gekenmerkt wordt door geleidelijkheid – een proces dat volgens Elias al begint met oud en gebrekkig worden – verloopt ook het verdwijnen achter de coulissen geleidelijk. Zodoende is de dood al relatief stilletjes uit het openbare leven verdwenen voordat het echte stervensproces goed en wel op gang gekomen is.
In tegenstelling tot bij Kellehear moet het geleidelijk sterven bij Elias dan ook deels symbolisch worden opgevat. Het verwijst naar een even treurig als onontkoombaar proces dat chronisch zieke ouderen doormaken in de hedendaagse samenleving: ‘Het geleidelijk verkillen van de betrekkingen met mensen die hun dierbaar waren’.66 Een sociale dood die als het ware vooraf gaat aan het daadwerkelijke sterfproces.
Een heldere illustratie van wat Elias bedoelt met het geleidelijk verdwijnen achter de coulissen van het maatschappelijk leven wordt onder andere geleverd door Gerhard Nijhof. In een studie naar de ziekte van Parkinson laat hij zien dat schaamte voor de zichtbare verschijnselen van de ziekte als het meest problematisch wordt ervaren. Parkinsonpatiënten zijn volgens Nijhof dan ook geneigd zich op basis van schaamte terug te trekken uit het publieke leven.67 Je zou in dat opzicht kunnen spreken van zelfverbanning, als een eerste stap in het geleidelijke sterfproces zoals Elias dat beschrijft.
Deels hangt het verdwijnen achter de coulissen dus samen met gedrag dat wordt ervaren als schaamtevol en ongepast, maar ook waarden spelen een belangrijke rol spelen in dat proces.
In een samenleving waar zelfstandigheid als een groot goed wordt gezien, daar gaat toenemende afhankelijkheid hand in hand met het gevoel een last te worden. En dat is wel het laatste wat chronisch zieke ouderen willen. Ook afhankelijkheid op zich zelf gaat in deze fase van het civilisatieproces gepaard met gevoelens van schaamte en gêne. Het lijkt dan ook enigszins tegenstrijdig dat het de toegenomen zelfstandigheid van chronisch zieke ouderen zelf geweest is die het ‘achter de coulissen verdwijnen’ zo’n sterke impuls heeft gegeven.
De opkomst van de verzorgingsstaat
Nog niet zo heel lang geleden waren chronisch zieke ouderen op het gebied van behuizing, zorg en financiën grotendeels afhankelijk van de familie. Arrangementen die samenhangen met de verzorgingsstaat hebben daar in een relatief korte periode verandering in gebracht. Met name de Algemene Ouderdomswet (AOW), en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) creëerden tezamen een relatief onafhankelijk bestaan voor de chronisch zieke oudere. De door de AOW mogelijk gemaakte financiële zelfstandigheid zou vanaf 1968 gepaard gaan met een vanuit de Staat georganiseerd netwerk van zorg. Een netwerk dat op haar beurt ook weer gericht is op een zo zelfstandig mogelijk functioneren van de chronisch zieke oudere.68 De meeste chronisch zieken wonen dan ook gewoon in hun eigen, aangepaste huis, onafhankelijk van hun kinderen. De hulp die ze krijgen bij bijvoorbeeld wassen en aankleden, of de toiletgang is voor een groot deel in handen van de thuiszorg komen te vallen.
Die uitbesteding van zorg, die we ook al in het werk van Kellehear tegenkwamen, hangt in de visie van Elias samen met het civilisatieproces. Het naakt en afhankelijk zien van de eigen ouders, laat staan hen helpen verschonen in het geval van incontinentie, gaat gepaard met sterke gevoelens van schaamte en gêne. Dat doet men liever niet. Ook chronisch zieke ouderen zelf worden doorgaans liever door een professional geholpen met wassen en aankleden dan door hun eigen kroost.69
Als het in het eigen huis niet meer gaat, ondanks de aanpassingen en de zorg, is er het verzorgingshuis en wanneer zelfs dat te zwaar wordt rest het verpleeghuis. Het geleidelijk verdwijnen achter de coulissen van de samenleving heeft daarmee, in samenhang met verzorgingsarrangementen, een sterk ruimtelijke dimensie gekregen. In het werk van Elias is het sterven dan ook verworden tot een this world journey in de letterlijke zin van het woord.
Het is een fysieke reis die de geleidelijk stervende aflegt van instelling naar instelling, naar een plaats, uiteindelijk, ver buiten het zicht van de samenleving. Met name het verpleeghuis, als de locatie waar het kaarsje langzaam maar zeker uitdooft, spreekt wat dat betreft tot de verbeelding.
De wijze waarop wij de hedendaagse samenleving hebben ingericht valt daarom te bezien als een oplossing voor de dood als maatschappelijk probleem. Door de stervenden een plaats toe te kennen buiten het zicht van de samenleving en de begeleiding van het stervensproces uit te besteden aan professionals kunnen wij, zoals Philippe Ariès het zei, leven alsof noch wij zelf, noch onze naasten sterfelijk zijn. Het is een organisatie van het sterven dat bijdraagt aan orde en continuïteit binnen de samenleving als geheel.
Aan het sterfbed
Net als Ariès en Kellehear heeft ook Elias oog voor het daadwerkelijke sterfproces, een proces dat volgens hem in de hedendaagse, geciviliseerde samenleving zeer problematisch verloopt. Volgens Elias wordt dat op de eerste plaats veroorzaakt door sterke schuldgevoelens bij de naasten. Deze schuldgevoelens, die al in oude mythen worden benoemd maar tegenwoordig vooral voortkomen uit een gevoel van onmacht, maken het sterven tot een moeizaam sociaal gebeuren.70 Wat daar in meespeelt is dat het huidige civilisatieniveau een hoge mate van emotionele terughoudendheid vereist. De remmingen die daar mee gepaard gaan maken het moeilijk de krachtige emoties die naasten voelen om te zetten in woorden gericht tot de stervende. Om deze redenen wordt onbevangen spreken met een stervende zo problematisch. De meeste mensen die aan het bed staan van een stervend familielid of vriend weten vaak niet goed wat te zeggen. Ze worden bevangen door een merkwaardig soort verlegenheid.71
Op de tweede plaats fungeert het zien van een stervende als een waarschuwing voor de eigen dood. Die confrontatie met de eigen sterfelijkheid leidt volgens Elias tot een onvermogen hulp en genegenheid te bieden aan de stervenden die ze bij het afscheid van de mensen het meest nodig hebben.72
Tot slot wijst ook Elias op het proces van secularisering: De religieuze rituelen en frasen van vroeger, waarmee het sterven doorgaans werd omgeven, zijn volgens Elias verouderd en onecht geworden in onze beleving. Een geloofwaardig repertoire van formuleringen en gedragsvormen is daarmee in zekere zin komen te vervallen. Alleen de vaststaande, maar volgens Elias gevoelsarme routine in ziekenhuizen geeft nog een maatschappelijke vorm aan de sterfsituatie.73
Terugblik
Dat de dood steeds minder geaccepteerd werd en zou verdwijnen naar de privé-sfeer komt in het werk van alle drie de auteurs naar voren. Volgens Ariès hangt dat proces samen met wat we bewustwording kunnen noemen. Bewustwording van de eigen individualiteit en de onvervangbaarheid van de ander. Van een getemde gebeurtenis, die gewoon bij het leven hoort werd het sterven daarmee iets onaanvaardbaars. Een gebeurtenis waar we totaal niet mee overweg kunnen en daarom tezamen met alles dat ons aan de dood herinnert tot taboe hebben verklaard.
Kellehear wijst, als het gaat om het verdwijnen van de dood naar de privé-sfeer, op maatschappelijke ontwikkelingen. Op het proces van verstedelijking en arbeidsdeling.
Stervensbegeleiding zou meer en meer uitbesteed worden aan professionals en nauwelijks nog iets zijn van de gemeenschap als geheel. Dat de dood steeds minder werd geaccepteerd wijdt Kellehear enerzijds aan de opkomst van de moderne geneeskunde en anderzijds aan het proces van secularisering.
Norbert Elias, tenslotte, verklaart het verdwijnen van de dood naar een plaats achter de coulissen en het sociaal problematisch worden van het stervensproces aan de hand van toenemende civilisatie. Een proces waarin de maatschappelijke en psychologische ontwikkelingen waar Kellehear en Ariès op wijzen hand in hand gaan. De zorg voor de chronische zieke ouderen wordt op basis van schaamte en gêne uitbesteed aan professionals en instituties die in samenhang met de verzorgingsstaat toegankelijk zijn geworden voor iedereen. Naarmate het ziekteproces vordert, de afhankelijkheid toeneemt en de dood nabij komt zijn deze ouderen doorgaans al ver uit het zicht van de openbare ruimte verdwenen.
Dezelfde schaamte, alleen dit keer voor het uiten van emoties en openlijk verdriet, maakt het daadwerkelijke stervensproces tot zo’n problematisch sociaal gebeuren.
VOETNOTEN
35 Allan Kellehear, A social history of dying, (Cambridge, 2007) 21
36 idem, 25
37 idem, 37
38 Allan Kellehear, A social history of dying (Cambridge, 2007) 45
39 idem, 87
40 idem, 85
41 idem, 89
42 idem, 91
43 idem, 85
44 Allan Kellehear, A social history of dying, (Cambridge, 2007) 92
45 Philippe Ariès, Met het oog op de dood (Amsterdam, 1975) 13
46 idem, 21
47 idem, 20
48 idem, 21
49 idem, 22
50 Norbert Elias, De eenzaamheid van stervenden in onze tijd (Amsterdam, 1984) 18
51 Philippe Ariès, Met het oog op de dood (Amsterdam, 1975) 49
52 idem, 42
53 idem, 41
54 idem, 61
55 idem, 68
56 idem, 86-87
57 Allan Kellehear, A social history of dying (Cambridge, 2007) 151
58 idem, 152
59 Allan Kellehear, A social history of dying (Cambridge, 2007)149
60 idem, 146
61 idem, 150
62 idem, 177
63 Norbert Elias, De eenzaamheid van stervenden in onze tijd (Amsterdam, 1984) 12
64 idem, 6
65 idem, 15-16
66 idem, 6
67 Gerard Nijhof, ‘Parkinson as a problem of shame in public appearance’, Sociology of Health & Illness (1995) Vol. 17 no. 2
68 Pieter Paul Chaudron, Omzien naar zorg: een maatschappijgeschiedenis van de verpleeghuisgeneeskunde (Leiden, 1997)
69 Nico van Oosten e.a., Gezond ouder worden. Feiten en cijfers over de invloed van sekse en cultuur (Utrecht, 2003)
70 Norbert Elias, De eenzaamheid van stervenden in onze tijd (Amsterdam, 1984) 36
71 idem, 31
72 idem, 15
73 idem, 35
LEES OOK VERDER OP: https://www.dinekevankooten.nl/archief/sterven-heden-ten-dage/
Wil je meer weten over dit onderwerp?
Kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/tag/politiek/
Voor een overzicht kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/archief/overzicht-great-reset-corona/