Hoogbegaafd – Hoogintelligent
De geschiedenis laat ons zien dat hoge intelligentie zeer interessante en voor onze geschiedenis belangrijke mensen oplevert.
* Leonardo da Vinci wordt bijvoorbeeld gerekend onder de hoogbegaafden vanwege zijn uitzonderlijke prestaties in de schilderkunst, bouwkunst, scheikunde, natuurkunde, filosofie, beeldhouwkunst èn biologie. Een echte alleskunner dus met een hoog IQ, maar tevens ook beschikkend over een oom die met hem de natuurgebieden in trok om hem de schoonheid ervan te laten zien. Dit inspireerde hem tot tekenen en is dus een van de omstandigheden waarin zijn intelligentie zich kon ontwikkelen. Omdat er niet erg veel bekend is over zijn jeugd weten we ook niet exact wat zijn omstandigheden dan waren, maar dat hij er gekomen is, is zeker.
* Albert Einstein is nog zo’n voorbeeld.
Verschillende niveau’s:
* Niveau 3 Cortex, het denkniveau: intelligentie, taal, alle bewuste motorische processen
* Niveau 2 Subcortex, ook wel de automatische piloot. Hier vinden geautomatiseerde processen plaats als fietsen, lopen, emotionele expressie (mimiek)
* Niveau 1 Hersenstam, alle onbewuste handelingen. Hierin zitten onbewuste automatische processen als spijsvertering, reflexen, hart, ademhaling en instincten
Hoogbegaafden hebben een intelligentie die bij een test (wanneer deze goed is afgenomen en niet gehinderd wordt door faalangst, perfectionisme of gebrek aan algemene kennis) een score laat zien van 130 of hoger.
Hoogbegaafden denken anders, leren anders, kijken anders, ervaren anders dan mensen met een gemiddeld IQ. Ze denken vaak veel sneller en kunnen meer informatie onthouden. Ook denken ze vaak in oplossingen (minder begaafden zijn sneller geneigd van problemen alleen het negatieve te zien, niet te denken: hoe kan ik dit aanpakken) en kunnen ze problemen van een onverwachte, maar effectieve kant benaderen. Hoogbegaafden denken anders:
=> top-down denken. Een top-down denker denkt vanuit gehelen naar delen. Hij heeft een totaaloverzicht nodig voordat hij de plaats ziet van een kleiner onderdeel en dat ook kan begrijpen. Zonder het totaalplaatje kan hij een detail geen handen en voeten geven en het zoeken naar de achtergrond belemmert hem om het kleine stapje dat wordt uitgelegd in zich op te nemen. Hij kan alleen ‘leren’ wanneer hij inzicht krijgt in het geheel, de achtergrond, het kader, het doel, noem maar op. Pas dan ziet hij de plaats en de waarde van de kleinere stapjes in het leerproces en is hij in staat om zich erop te concentreren.
=> vanuit de cortex. Daardoor kun ze niet automatiseren is voor veel hoogbegaafden lastig. Uit het hoofd leren van rekentafels, woordrijen leren en spellingsregels is voor de meeste hoogbegaafden een crime. Ze willen weten hoe iets werkt en kunnen niet iets klakkeloos overnemen. Dat komt doordat onze hersenen drie niveau’s hebben. Een hoogbegaafde doet bijna alles met zijn cognitie, dus vanuit het derde niveau. Een hoogbegaafde leerling rekent die som uit de tafel van 8 gewoon uit (derde niveau) in plaats van het geautomatiseerd te weten vanuit het tweede niveau.
=> associatief en lijkt daardoor van de hak op de tak te springen en is soms niet te volgen omdat de associatie hem in zijn gedachten heel ergens anders brengt. Daardoor kijken HB-ers vanuit een heel andere invalshoek naar een probleem, waardoor originele en creatieve oplossingen voor vraagstukken ontstaan. Nieuwe ideeën komen vaak voort uit deze manier van denken, ‘Out of the box’ denken!
=> gedetailleerd. De hoogbegaafde ziet welk effect een klein onderdeel kan hebben. Dus het zomaar weglaten van een detail is lastig, want juist dat detail kan net het verschil maken.