Kerk is ook verantwoordelijk voor hoogbegaafden
Hoogbegaafden moeten de verantwoordelijkheid om geestelijk voedsel te krijgen niet bij anderen neerleggen, stelt Dineke van Kooten (RD 12-1). Maar de kerk is verantwoordelijkheid voor het geestelijk voedsel van elk gemeentelid, dus ook voor dat van hoogbegaafden, betogen Hanneke Schaap-Jonker en Femmeke van den Berg.
Dat hoogbegaafden op religieus gebied hongerig zijn en meer dan gemiddeld op zoek zijn naar kennis en ervaring, kan ertoe leiden dat zij in de kerk vaker dan anderen het gevoel hebben niet voldoende gevoed te worden. Terecht merkt Dineke van Kooten op dat iemand ongewild kan wegglijden door onder andere geestelijke honger waar geen voedsel voor is. Maar zij legt de oplossing voor dit probleem bij de hoogbegaafden zelf. Weliswaar kunnen ze daarvoor de hulp van anderen inroepen, maar zonder hierin iets te verwachten van de kerk. Tegelijkertijd stelt ze dat het belangrijk is dat hoogbegaafden binnen de kerk geacht worden om wie ze zijn, omdat God ons allen gemaakt heeft.
auteurs: Hanneke Schaap-Jonker en Femmeke van den Berg
datum: 22 januari 2018
krant: Reformatorisch Dagblad
website: https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:RD.nl,20180122:newsml_3cdf14a874aff6cff2fb31ce42491f0a
Dit spreekt elkaar tegen. Als we binnen de kerk hoogbegaafden achten om wie ze zijn, waarom zou de kerk als lichaam van Christus, waarvan de leden verantwoordelijkheid dragen voor elkaar, minder verantwoordelijk zijn voor het geestelijk voedsel van hoogbegaafden dan voor dat van elk ander gemeentelid?
Opdracht
Voor elke christen geldt dat hij of zij verantwoordelijkheid draagt voor het zoeken naar God en naar de betekenis van Zijn Woord voor het leven. Tegelijk klinkt in de Bijbel steeds de omroep om elkaar binnen de gemeente op te bouwen en te bemoedigen en het Woord tot elkaar te spreken. De tekstwoorden „Laat het Woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht…” (Kol. 3:16) illustreren deze opdracht van de kerk.
Wanneer God ons in Zijn Woord oproept onze mond wijd te openen, zodat Hij ons kan vullen (Ps. 81:12), dan worden hoogbegaafden niet uitgezonderd. Ook zij mogen in de kerk verlangen naar en vragen om geestelijk voedsel dat tot verzadiging dient. Aan de rijkdom en overvloed van onze God ligt het niet!
Bore-out
Met Van Kooten onderschrijven we dat het van belang is om hoogbegaafden binnen de kerk te waarderen om wie ze zijn. Zij kunnen met hun kennis, hun kritische vragen en het gemak waarmee ze verbanden leggen de gemeente zeker iets bieden. Het is misschien onvermijdelijk dat ze daarin soms meer geven dan ontvangen. Toch is het van belang daarin de balans na te streven.
Wanneer hoogbegaafden niet voldoende gevoed of uitgedaagd worden, lopen zij het risico op een zogenoemde bore-out. Door te weinig input en langdurige verveling kunnen zij het erbij laten zitten, of bijvoorbeeld de kerkgang voor gezien houden omdat ze het gevoel hebben er niet bij te horen.
Dit is zeker iets waarop we bij jongeren alert moeten zijn. Het gevoel niet in een plaatje te passen zorgt er niet zelden voor dat hoogbegaafden last krijgen van onzekerheid en een laag zelfbeeld ontwikkelen. Dit kan leiden tot psychische problemen zoals depressie – ook hoogbegaafden hebben soms hulp van de ggz nodig.
Verhinder hen niet
Als Jezus zegt: „Laat de kinderen tot mij komen”, maakt Hij geen selectie, ook niet op grond van intellectuele vermogens. „Verhinder hen niet” geldt daarom nog steeds in onze tijd en in onze kerkelijke situatie. De kerk heeft ook een roeping voor het vormen, onderwijzen, voorgaan, bemoedigen en steunen van hoogbegaafde kinderen en jongeren. Net zoals ze die roeping heeft voor kinderen en jongeren met een verstandelijke handicap, autisme, ADHD of wat dan ook. Voor volwassenen geldt dat evenzeer.
Om niemand te verhinderen, is het zeker van belang geestelijk voedsel beschikbaar te maken voor elk gemeentelid. Als, zoals Van Kooten zegt, zowel vorm én inhoud als kennis én ervaring essentieel zijn voor hoogbegaafden, en we hen willen achten om wie ze zijn, dan zou het geen vraag meer moeten zijn of de kerk hun daarin iets zou moeten bieden. Zeker wanneer het geestelijke honger betreft, draagt de kerk medeverantwoordelijkheid in het voorzien van behoeften voor al haar leden, ook de hoogbegaafden.
Hanneke Schaap-Jonker is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg). Femmeke van den Berg is als onderzoeksassistente eveneens verbonden aan het Kicg.