Hoogbegaafd – Wie ben ik? (casus Edward)
Edward nam contact met mij op, “want”, zei hij “ik word gek van mezelf”. Hij was het typische voorbeeld van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Vier maal was hij van studie geswitcht, steeds nadat hij zijn propedeuse had gehaald. En steeds teleurgesteld omdat ook deze studie hem niet bracht wat hij ervan verwachtte. Toen een eigen bedrijf begonnen. Hij bleek een succesvol ondernemer, zag internationaal uitbreidingsmogelijkheden en ook dat werd een succes. Alleen: hij begreep niets van zichzelf. En daar wilde hij, met mij als coach, naar kijken. Zijn grote vraag: “Wie ben ik?”
Mijn diagnose na zijn verhaal dat hij hoogbegaafd was, geloofde hij niet. Om te bewijzen dat ik fout zat liet hij zich testen. De uitkomst van de test loog er niet om, het resultaat was onweerlegbaar en fenomenaal. Door mijn jarenlange ervaring als coach van hoogbegaafden herken ik bepaalde patronen in hun persoonlijkheidsontwikkeling. Ik legde ze hem voor: Er wordt vanuit gegaan dat hoogbegaafdheid erfelijk is, dus is de kans groot dat er zusjes en/of broertjes zijn die ook hoogbegaafd zijn Daardoor verlopen de kinderjaren van een hoogbegaafde over het algemeen soepel. Wanneer het kind naar de basisschool gaat, komt hij de eerste teleurstellingen tegen. In het omgaan met deze teleurstellingen (het zgn. coping gedrag) zijn een aantal overeenkomsten te herkennen:
Na-apen
Het kind speelt in de bouw hoek en vraagt aan een ander kind: “Mag ik die rode Volvo van jou?” Het andere kind geeft hem een groene Chevrolet. Hij is verbaasd en vraagt nog een keer om een rode Volvo. Het andere kind kijkt hem niet begrijpend aan en hijzelf staat niet begrijpend met een groene Chevrolet in zijn handen.
Hij kijkt om zich heen hoe anderen dit doen en ziet kinderen naar iets wijzen zeggen: “Die, die”.
“O”, denkt het hoogbegaafde kind: “doe je dat zo?” En gaat het na-apen.
Na een paar van dit soort ervaringen is het hem duidelijk: je kijkt eerst om je heen hoe de regels zijn en dan imiteer je wat je anderen ziet doen. Zo wordt hij een echte na-aper.
Aanpassen
Het lesrooster geeft aan: plaatjes plakken. De juf zegt: “Zo doen we dat.” Of “Nu gaan we schrijven en dat doen we op deze manier.” Het hoogbegaafde kind ziet iets saais en overbodigs want hij weet en kent al wat er nu van hem wordt verwacht. Dus vraagt hij de juf of hij iets anders mag doen maar juf gaat daar niet op in. Of ze zegt dat hij gewoon moet doen wat de anderen doen en dat het nu geen tijd is voor de bouw hoek of de lees hoek. Protesteren heeft geen effect. Dus past hij zich aan in de klas Hij zit zijn tijd uit, kijkt naar de wolken in de lucht buiten, analyseert en fantaseert in stilte over alles wat hij om zich heen ziet.
Zijn frustratie (door machteloosheid, onbegrip, boosheid) uit hij elders, meestal thuis.
En ja, als het dag in dag uit, week na week zo gaat, dan vergeet je gaandeweg wat jij zelf echt leuk vindt en wat jij graag zou willen doen. Je doet waar anderen aan toe zijn en wat zij willen dat jij doet.
Niet begrijpen
Sluipenderwijs ontstaat het gevoel van niet begrijpen. Niet begrijpen wat de juf bedoelt met een opdracht. Niet begrijpen waarom je medeleerlingen de opdracht op deze manier uitvoeren, waarom ze niet even stil staan bij alle andere aspecten van deze opdracht die wel automatisch in jouw hoofd opkomen. Niet begrijpen waarom juf deze vraag stelt, want er zijn wel duizend antwoorden mogelijk. Een hoogbegaafde neemt taal n.l. letterlijk EN hij weet wat de juiste antwoorden zijn en waarom. Het gevolg is dat hij een gevoel van vervreemding krijgt, hij mist kennelijk de aansluiting met zijn omgeving die anderen wel hebben. Hij ervaart alom onbegrip: bij en in hemzelf maar hij ziet het ook steeds vaker in de ogen van mensen om hem heen. Hopeloos toch?
Kantjes er aflopen
De hoogbegaafde kijkt uit naar de bovenbouw van de middelbare school of naar de hogeschool of de universiteit. Indrukwekkende stapels nieuwe boeken worden doorgebladerd en verrukt denkt hij: “Nu wordt het echt interessant.” Hij begint te lezen, ziet in elke zin wel iets nieuws en zoekt uren in encyclopedieën en op internet naar begrippen, definities, achtergronden, samenhangen. Dat is genieten! Hij ziet steeds meer verbanden maar verzandt ook steeds dieper in details. Een week van genieten, als leven bovenop een berg met schitterende vergezichten. Maar dan dringt de realiteit tot hem door: in dit tempo krijgt hij het boek nooit uit voor zijn tentamen. Teleurgesteld over zijn kennelijke falen legt hij het boek aan de kant.
De avond voor het tentamen racet hij in recordtempo door het boek, de grote lijnen volgend. En haalt het tentamen. Met een 8! Nauwelijks gestudeerd en dan dit resultaat. Wat hij nu heeft geleerd:
1. Hij beseft dat het enorm veel tijd kost als je écht studeert en
2. Dat er mogelijkheden bestaan waarmee je alles te weten kunt komen en
3. Hij heeft nu een reële indicatie van alles wat hij nìet weet.
En dan toch een 8? Onbegrijpelijk. Wie houdt wie hier voor de gek? Of de opleiding is idioot makkelijk en gaat alleen maar om grote lijnen. Wat een teleurstelling als dat werkelijk waar is. Of had hij mazzel, wist hij toevallig net wat gevraagd werd? Maar dat betekent dat hij later ontzettend door de mand gaat vallen. Al deze afwegingen bevorderen niet bepaald zijn zelfvertrouwen, laat staan zijn studieplezier.
Edwards manier om zijn verdwenen zelfvertrouwen en studieplezier te omzeilen was: switchen van studie. Hij ging van wiskunde naar psychologie naar rechten. En na nog een wanhopige poging liet hij moedeloos zijn hoofd zakken. Tegen die tijd zag zijn omgeving hem als het spreekwoordelijke voorbeeld van 12 ambachten en 13 ongelukken. Dus probeert hij iets anders, start zijn eigen onderneming. Daar is tenminste geen opleiding voor nodig…
Wie ben ik?
Een tijd gaat dat goed. Totdat een existentiële verontrustende vraag in hem opkomt en hem niet meer loslaat: “Wie ben ik, als ik zo kan na-apen, aanpassen en de kantjes eraf lopen? Wie ben ik echt? Wat kan ik echt? Wat wil ik echt? Hij kijkt als het ware in zijn eigen lege afgrond.
Toen hij de enorme impact die zijn hoogbegaafdheid op zijn leven had en heeft begon te zien, wisselden vele emoties elkaar af. Het verdriet van herkennen en erkennen. De vreugde van ontdekken: “Oh, zo zit dat dus bij mij! Ik ben helemaal niet gek! Dit is gewoon hoe het werkt in een niet hoogbegaafde omgeving! Logisch dat ik niet wist wie ik ben; dat ik niet wist wat ik echt kan; dat ik niet wist wat ik echt wil!”
Na een mooi, intensief traject bloeide Edward op en werd een stabiele ondernemende hoogbegaafde volwassene. Hij leerde met zichzelf te leven en met zijn omgeving. Met groot genoegen lees ik soms over hem in de media en denk dan: “Wat heerlijk dat iemand ontdekt wat er met hem aan de hand is, dat erkent, leert omgaan met zijn beperkingen, leert genieten van zijn unieke mogelijkheden en nu prachtig verder groeit.