Theorie – Howard Gardner
Dr. H.J. Gardner werkte in het Boston Veterans Aministration Medical Center met mensen die hersenbeschadigingen hadden opgelopen. Het viel hem op dat er een verband bestond tussen de plaats van de beschadiging in de hersenen en het verlies van functie dat ontstond. Bijvoorbeeld beschadiging van de frontale hersenkwabben leidt wel tot moeilijkheden met het gebruik van grammatica tijdens het spreken maar heeft geen invloed op begrijpen wat er gezegd wordt. Bij nader onderzoek bleken veel specifieke vaardigheden verbonden te zijn met verschillende onderdelen van de hersenen. Hij ontdekte bijvoorbeeld dat iemand wel zijn spraak kan verliezen maar bijvoorbeeld zijn muzikaliteit behouden kan en andersom.
Gardner trok hieruit de conclusie dat er een biologische basis is voor gespecialiseerde intelligenties.
Zijn definitie luidde: ‘intelligence is the ability to solve a problem or create a product that is valued in a culture’. Vanuit deze conclusie en op grond van deze definitie stelde Gardner een set criteria samen op grond waarvan een intelligentiesoort te onderscheiden was.
Het voert hier te ver om deze criteria te bespreken. Gardner heeft na langdurig onderzoek vastgesteld dat er 8 soorten intelligentie zijn, een negende en tiende heeft hij in onderzoek. Iedere intelligentie heeft zijn eigen kenmerken en zijn eigen stijl van leren.
De meervoudige intelligenties (MI) van Gardner zijn volgens hem op iedereen van toepassing. Het is dus geen exclusieve toepassing voor (hoog)begaafde leerlingen. Het laat direct zien dat ieder kind op een andere manier intelligent is. En daardoor ook dat het logisch is dat ook de (hoog)begaafde leerlingen niet allemaal gelijk zijn. Dat er dus verschillende werkmethoden moeten zijn en ieder kind op zijn eigen wijze moet worden aangesproken.
De 8 verschillende intelligenties zijn:
1) Linguïstisch / Verbaal
Iemand met een goed ontwikkelde linguïstische intelligentie denkt voornamelijk in woorden. Hij houdt van het lezen van boeken, gedichten, tijdschriften en kranten. Hij wordt gestimuleerd door het spelen met vocabulaire, spelling, grammatica, woordspelletjes, vergelijkingen en contrasten, schrijven, een woordweb maken.
Een verbaal ingesteld iemand houdt van discussiëren, debatteren, presenteren, communiceren, spreken, vertellen, mondelinge uitdrukkingsvaardigheden, ideeën met elkaar delen, uitleggen van begrippen, aanleren van een tweede taal, woordafleiding, toneelspelen.
2) Logisch / Mathematisch
Een logisch/mathematisch ingesteld iemand denkt: in getallen, symbolen en wiskundige vormen. Hij houdt van redeneren, (data) analyseren, logisch denken, abstract denken, schema’s, grafieken maken, informatie toepassen, logische problemen oplossen, feiten ordenen, berekeningen maken, structureren, experimenteren, brainstormen, classificeren, voorspellingen doen, grafische organizers gebruiken, calculeren, schrijven van een vergelijking of proef.
3) Visueel / Ruimtelijk
Iemand die visueel/ruimtelijk is ingesteld denkt in beelden. Zij vallen onder de categorie beelddenkers. Zij worden gestimuleerd door: illustreren, ontwerpen, beeldhouwen, visualiseren, fotograferen, films bekijken, puzzels, geometrische figuren, ruimtelijke relaties, details en kleuren, oplossingen ‘zien’, tekenen, kunst, bouwen, afstand en grootte schatten, creëren door middel van beelden, collages, ontwerpen van logo’s, brochures maken, illustreren van een boek, posters maken, perspectief tekenen, tekensoftware gebruiken.
4) Lichamelijk / Kinesthetisch
Een lichamelijk/kinesthetisch ingesteld iemand denkt en leert door lichamelijke gewaarwordingen. Hij houdt van toneelspelen, dansen, bewegen, gebarentaal, bouwen, puzzels maken, sporten, machine monteren, experimenteren, uitvoeren, dieren of planten ontleden, gereedschap gebruiken, projecten creëren, opdrachten waar een goede oog-hand-coördinatie vereist is, woorden uitbeelden, gebarentaal leren, ontspanningsoefeningen.
5) Muzikaal / Ritmisch
Wanneer iemands grootste kracht ligt in muzikaal/ritmisch denken, dan denkt hij via melodieën en ritmes. Hij wordt gestimuleerd door ritme en melodie, zingen, neuriën, muziek maken, naar muziek luisteren, muziekstukken lezen en schrijven, leren door en met muziek en songteksten, gedicht schrijven, componeren, muzieksoftware, musical, musicus of instrumenten bestuderen, een rap of een lied maken van de lesstof.
6) Naturalistisch
Een naturalist denkt vanuit een natuurlijke omgeving.
Zijn belangstelling ligt bij het onderscheiden van flora en fauna, verblijven in een natuurlijke omgeving, sorteren en classificeren, observeren, natuurfilms, natuur fotograferen, natuurverschijnselen, opsommen van karakteristieken, veranderingen registreren, ontwikkelingsstadia, registreren van kleur, grootte, vorm en functie, logboek gebruiken.
7) Interpersoonlijk / Sociaal gericht
Een interpersoonlijk en sociaal gericht iemand denkt door met anderen te praten.
Hij houdt van omgang met andere mensen, leiding geven, organiseren, conflict oplossen, interviews afnemen, samenwerken, anderen te leren begrijpen en respecteren, problemen oplossen, debatteren, discussiëren, presenteren, teambuilding en classbuilding activiteiten, coöperatieve werkvormen, rollenspellen, een teampresentatie houden, opstellen van teamdoelen, actief luisteren, oefenen in het geven van feedback, iemand helpen, samenvatten, werken aan sociale en communicatieve vaardigheden.
8) Intrapersoonlijk / Zelfkennis
Iemand met intrapersoonlijke kenmerken denkt over eigen denken en gevoelens, denkt intuïtief en heeft een grote zelfkennis.
Hij houdt van een actieplan maken, een lijst met prioriteiten opstellen, reflecteren op het leren, antwoord geven op ethische dilemma’s, afstand nemen, laten nadenken over eigen manier van werken en gevoelens, alternatieven afwegen, reflecteren, stil en zelfstandig werken, eigen werktempo, leerinhoud relateren aan eigen ervaringen, nadenken over normen en waarden, tijd geven om informatie te verwerken, sterke mening, sterk geloof, intrinsiek gemotiveerd, onafhankelijke opstelling, sterk zelfbewustzijn.
Ieder mens heeft zichzelf gespecialiseerd in meerdere van deze intelligenties en is geneigd deze als eerste in te zetten wanneer een klus geklaard moet worden. Omdat in het reguliere onderwijs de meeste aandacht uitgaat naar de eerste 2 intelligenties komen kinderen die zich gespecialiseerd hebben in andere dan deze eerste 2 intelligenties al gauw minder goed uit de verf, omdat zij geen of weinig gebruik kunnen maken van hun sterkste kwaliteiten.
Opvallend is dat een verhoog percentage hoogbegaafde kinderen zeer goed is op het gebied van de interpersoonlijke en intrapersoonlijke intelligenties. Juist deze intelligenties komen in het reguliere onderwijs nauwelijks aan bod.
Geplaatst op 16 maart 2011