Susan Smit: ‘Heksen waren de eerste feministen’
In een roman belicht Susan Smit het laatste heksenproces in wat nu Nederland is. ‘Vrouwen hebben nog steeds last van brandstapelangst.’
Schrijfster Susan Smit (47) had geen zin om de knuffelheks van Nederland te worden. Daarom besloot ze om na het succes van haar eerste boek Heks (2001), waarin ze haar inwijding in de hekserij beschrijft, zich op professioneel gebied even stil te houden over het onderwerp. “Je kunt makkelijk christen of moslim zijn en daarnaast een beroep hebben”, zegt Smit aan haar keukentafel in de Amsterdamse Jordaan. “Maar als je hekserij als jouw spirituele stroming hebt, overschaduwt dat alles wat je doet, alsof je beroepsheks bent. Terwijl ik juist wilde groeien als romanschrijfster.”
autuer: Alexandra van Ditmars
datum: 25 mei 2021
website: https://www.trouw.nl/religie-filosofie/susan-smit-heksen-waren-de-eerste-feministen~ba85bfd9/
Maar nu vond ze het na zeventien andere boeken weer tijd voor een boek over hekserij. Morgen verschijnt haar historische roman De heks van Limbricht, over het laatste heksenproces in wat nu Nederland is. Het volgt het proces van Entgen Luijten in 1674 in Limbricht, vlakbij Sittard. Alle processtukken zijn bewaard gebleven. Dat was een vereiste voor Smit. “Ik was op zoek naar antwoorden op vragen: wie waren die veroordeelde vrouwen? En hoe ging zo’n proces? Ik wilde geen zweverig boek schrijven waarin een heks schrijft over een andere heks.”
Vrouwen die als heks werden veroordeeld, identificeerden zichzelf toch juist niet als heks?
“Vrouwen die destijds als heks werden aangewezen waren inderdaad geen aanhanger van een Europese, voorchristelijke natuurreligie, zoals ik. Entgen zal dus niet de oude jaarfeesten hebben gevierd, gebaseerd op de cyclus van de seizoenen. Die feesten waren toen trouwens ook allang gekerstend. Maar het archetype van de heks verbindt de heksen van vroeger wel met de heksen van nu: het gaat om onafhankelijke, stoutmoedige vrouwen. In officiële stukken van heksenprocessen staat keer op keer dat de verdachte ‘een scherpe tong’ heeft.
“Vrouwen die werden bestempeld als heks waren mondige vrouwen, vaak in hun eigen onderhoud voorzienend, zelfstandig nadenkend, misschien ongehoorzaam aan de priester, eigenzinnig. Goedbeschouwd waren heksen de eerste feministen. Ze zochten hun eigen weg in een door mannen gedomineerde maatschappij. Door hen aan te wijzen als heks, konden ze zonder pardon uit de weg worden geruimd door de Inquisitie. Ik denk dat nu de tijd is aangebroken om dat onrecht te bespreken.”
Waarom is deze tijd daar geschikt voor?
“We leven in een periode waarin misstanden en corruptie uit het verleden naar de oppervlakte komen en bekeken worden. Denk aan MeToo, maar bijvoorbeeld ook aan de standbeelden die we omverwerpen: wie vereren we eigenlijk, en waarom? Bij heksenjacht denken we vaak nog steeds aan een paar incidenten in de Middeleeuwen met kruidenvrouwtjes. Dat klopt niet. Het ging om een uitgekiende strategie in de vroege Verlichting om vrouwen het zwijgen op te leggen. Dat moeten we onder ogen zien. Het hoogtepunt van de heksenjacht was tussen 1550 en 1650. Toen waren we al ontzettend ver met rechtspraak. Maar op het moment dat een vrouw werd aangeklaagd als heks, vervielen vrijwel al haar burgerrechten, omdat de Inquisitie direct beantwoordde aan de paus. Ze mocht geen getuigen opvoeren, ze mocht eenmaal worden gemarteld tot bekentenis, de rechter deed zelf ook de bewijsvoering. Mannen konden zich zo makkelijk ontdoen van krachtige, lastige vrouwen.”
Maar er werden ook mannen beschuldigd van hekserij.
“Naast lastige vrouwen waren er natuurlijk ook lastige mannen. Maar het overgrote deel was vrouw: 80 procent van de verdachten en 85 procent van de veroordeelden. Vijftigduizend tot honderdduizend vrouwen zijn ter dood veroordeeld, en dat is nog los van de vrouwen die omkwamen bij de martelingen, waar geen cijfers van zijn. De opleving van heksenvervolgingen tussen 1550 en 1650 hield verband met de religieuze twisten van de Reformatie: het ging erom het oprukkende protestantisme de kop in te drukken, alle resten van voorchristelijk paganisme uit te bannen, de mensen bang en stil te maken en het katholicisme stevig in het zadel te houden. Maar ook zaten vroedvrouwen en genezeressen met kennis van geneeskrachtige kruiden de heren doktoren in de weg, met hun moderne gebruik van medische wetenschap en aderlatingen. En tot slot werd heksenvervolging door mannen benut om zich te ontdoen van hinderlijke echtgenotes, minnaressen of degenen die ze verkracht of bezwangerd hadden.”
U noemt de heksenvervolgingen door de christelijke kerk in het boek ‘de best geslaagde lastercampagne ooit’.
“En terecht. We hebben het hier over een eeuwenoude demonisering van de vrouw. Vergeet het woord heksenvervolgingen. Het waren vrouwenvervolgingen. In 1486 werd het boek Malleus Maleficarum, beter bekend als De heksenhamer, geschreven door twee dominicanen in opdracht van paus Innocentius VIII. Het betekende het startschot van hysterische heksenjachten en is een werk van pure, onversneden vrouwenhaat. ‘Een zelfstandig denkende vrouw heeft kwaad in zin’, valt erin te lezen. En: ‘Niemand is schadelijker voor het katholieke geloof dan een vroedvrouw’. Vrouwen zouden dom en leugenachtig zijn. Wanneer de boosaardigheid van de vrouw niet zou bestaan, zo bepleiten de auteurs, ‘zou de wereld, zelfs zonder het over heksen te hebben, bevrijd zijn van talloze gevaren’.
“Ook opvallend is dat tegelijk met het hoogtepunt van de heksenjachten de bijzondere status van de begijnen in de Nederlanden, Frankrijk en Duitsland werd afgeschaft. De begijnen leefden in vrouwengemeenschappen in hofjes, met eigen huisjes en moestuintjes, en ontsnapten aan iedere mannelijke autoriteit. Maar dat mocht ook niet meer. Entgen Luijten is een symbool van vrouwelijke onverzettelijkheid in die samenleving waarin mannen de scepter zwaaiden. Ze heeft, ondanks marteling, uithongering, langdurige eenzame opsluiting en de belofte van strafvermindering nooit bekend. En ook bij het inquisitoire recht was een bekentenis nodig voor veroordeling. Ze bleef standhouden en heeft het de autoriteiten heel moeilijk gemaakt. Niet voor niets is ze de laatste vrouw die als heks werd berecht in wat nu Nederland is. Ze verdient een mooie plek in onze geschiedschrijving.”
In de geschiedschrijving inderdaad, want de tijden zijn gelukkig veranderd.
“Ja, maar dit is wel de joods-christelijke traditie waarin wij zijn opgegroeid, die nog steeds in verwaterde vorm doorwerkt. De kerk maakte bijvoorbeeld het lichaam zondig en verdacht, met name bij vrouwen die als ‘zwak geslacht’ makkelijk door de duivel verleid konden worden; heksen zouden gemeenschap met de duivel hebben. Dat heeft een verstikkende deken over de vrouwelijke seksualiteit gelegd. Om die af te kunnen werpen, moet je inzien waar die deken vandaan komt. Bovendien hebben vrouwen, ikzelf ook, nog steeds last van brandstapelangst.”
Brandstapelangst?
“Daarmee bedoel ik de angst voor dezelfde veroordeling, ridiculisering en uitsluiting waar vrouwen die vroeger aangewezen werden als heks mee te maken hadden. Brandstapelangst verhindert je om uit te spreken waar jij voor staat, om ruimte in te nemen in de maatschappij, om je eigen kracht en wijsheid uit te dragen.”
Dergelijke angst is toch niet typisch vrouwelijk?
“Onderschat niet wat voor uitwerking de heksenjachten hebben gehad. Entgen moet bijvoorbeeld geweten hebben dat in Roermond in 1613 een maand lang twee vrouwen per dag op de brandstapel gingen. Stel je voor dat eens in de zoveel tijd een homoseksueel op de Dam verbrand zou worden. Wat voor afschrikwekkend effect zou dat op de homogemeenschap hebben? Op soortgelijke manier hebben de vrouwenverbrandingen de vrouwelijke kracht doen inboeten en veel zusterschap teloor doen gaan. Het was niet meer veilig om met vrouwen alleen af te spreken, want dat kon worden aangemerkt als heksensabbat. Tijdens de martelingen konden vrouwen strafvermindering krijgen als ze andere vrouwen aanwezen als heks. Er was sprake van een specifieke vorm van veroordeling bij vrouwen, en zo’n specifieke vorm is er nog steeds. Met name vrouwen met macht krijgen allerlei verwensingen naar hun hoofd, bijvoorbeeld over hun uiterlijk of seksualiteit, die mannen niet krijgen.”
Hoe komen we van die brandstapelangst af?
“Door het onrecht naar boven te halen en het licht erop te zetten. Niet om ons daarin te wentelen, of om met de vinger naar de kerk of de mannen te wijzen, maar om te begrijpen: wat is er gebeurd en hoe werkt dat nu nog door? Dat op zichzelf zal al helend werken. De waarheid maakt vrij. Al lijkt het me ook hoog tijd dat het Vaticaan excuses maakt voor de heksenjachten.”
Susan Smit
De heks van Limbricht
Lebowski; 256 blz. € 21,99