Pieter Omtzigt: Elke dag vijftien uur knallen
Opgenomen in de Goot500, een lijst met vijfhonderd ‘rechtbrengers’.in Geloven
Als een luis in de pels van de regering bijt Pieter Omtzigt, Tweede Kamerlid voor het CDA, zich vast. Bijvoorbeeld in het dossier over de neergehaalde vlucht MH17. Zijn inzet voor recht valt op. “Hij doet simpelweg wat een Kamerlid hoort te doen,” schreef degene die hem tipte voor de lijst.
Een donderdag, eind september, negen uur ’s ochtends. Pieter Omtzigt wrijft vermoeid in zijn ogen. Hij heeft nauwelijks geslapen. De avond ervoor presenteerde het Joint Investigation Team (JIT) het lang verwachte MH17-onderzoeksrapport. Omtzigt zet zich al maanden in om ervoor te zorgen dat de spoorloze radarbeelden teruggevonden worden. Gisteravond stond hij journalisten te woord, zat hij in overleg en belde nabestaanden terug die zijn voicemail hadden ingesproken. Daarna was hij nog tot half twee ’s nachts aan het sms’en en app’en. Omtzigt: “En om zeven uur vanmorgen ging de telefoon weer. Als je twee, drie dagen per week maar zo’n vijf uur slaapt, voel je dat wel.” Voor de selfie – vast onderdeel van het portret in Visie – frist hij zich dan ook even op: hij haalt snel een kam door het haar en knoopt een das om.
auteur: Sjoerd Wielenga
datum: oktober 2016:
website: https://visie.eo.nl/artikel/2016/10/pieter-omtzigt-elke-dag-vijftien-uur-knallen
Halverwege het interview gebeurt er iets opmerkelijks. Pieter Omtzigt stamelt en zoekt naar een antwoord op de vraag of hij iets wil vertellen over zijn persoonlijk geloof. Tot dusver beantwoordde hij elke vraag met gloedvolle verhalen of een – ongevraagde – uiteenzetting over tal van politieke thema’s. “Laat ik een voorbeeld geven,” zegt hij regelmatig, waarna een gedetailleerd betoog volgt over pensioenen, genocides, vliegtuigrampen, belastingstelsels, kleine scholen, toezichtregels, rentepercentages, energiezuinig rijden of tankstations. Maar over zijn persoonlijk geloof praat hij minder makkelijk, het uit zich vooral in dadendrang, zegt hij – maar daarover later meer.
Onmisbaar
De weinige nachtrust en de gedreven betogen vol details tekenen Kamerlid Omtzigt. Alom wordt hij geprezen met etiketten als ’terriër van het Binnenhof’, ‘dossiervreter’ of, zoals de jury van de dit jaar door hem gewonnen Prinsjesdagprijs oordeelde: ‘Hij vervult met zijn scherpe geest en sterk ontwikkelde gevoel voor rechtvaardigheid een onmisbare rol als ‘luis in de pels’ van het kabinet’.
Pieter Omtzigt lacht als hij de zin weer hoort. “Ik weet niet of het kabinet mij als onmisbaar ziet, hoor. Daar heb ik zo mijn twijfels over.” Maar wie de naam Pieter Omtzigt laat vallen, hoort ook: zijn werklust heeft haast bezeten trekjes en hij is nogal op de zaak en minder op de mens gericht. In het Nederlands Dagblad gaf Omtzigt toe dat hij je de ene keer vriendelijk kan groeten en je op het volgende moment in gedachten verzonken straal voorbij kan lopen. Toch noemt hij steeds ‘de mensen in het land’ als zijn belangrijkste drijfveer om tot in de nachtelijke uren door te werken. “Mijn belangrijkste taak is dat het land op een goede manier bestuurd wordt. Daarbij let ik erop of de menselijke maat in de wetten aanwezig is. Soms klopt een wet in theorie wel, maar blijkt dat in de praktijk burgers in de problemen komen. Zo krijg ik zeer persoonlijke brieven van mensen die in de knel zitten door sociale zekerheid-besluiten. De Kamer moet erop toezien dat wetten in de praktijk functioneren.”
Krijgt u vaak van zulke persoonlijke brieven?
“Jazeker. Stapels. Dankzij brieven behandel ik soms meer zaken dan mij lief is. Zo kreeg ik een brief van een moeder wier kind in coma in het ziekenhuis ligt. Ze moet twee uur rijden, maar moet óók zorgen voor een kind thuis – dat lukt dus niet. Ouderen schreven me over pensioenrechten die ze kwijtraakten. Dat begon met twee brieven, maar het bleek uiteindelijk om duizenden mensen te gaan. Dat zorgde voor veel Kamerdebatten en televisieoptredens.”
Maar het zorgt ook voor stress?
“Die brieven verzaken enorm veel druk, ik heb net wat te veel dossiers naast elkaar lopen. Ja, dat zorgt voor stress, slaaptekort en dat ik vrijdag thuis in Enschede thuiskom en denkt: oké, dat was de week wel weer. En dan hoor je ook nog eens: die politici doen niet zo veel. Het is fijn dat ik drie dagen per week in mijn eentje in Den Haag woon. We hebben vier kinderen; dus in Enschede heb ik ook wel wat te doen. In Den Haag kan ik dagen van vijftien uur maken en knallen.
E-reader
Omtzigt is getrouwd met Ayfer Koç, die op haar 9e jaar als Syrisch-orthodoxe christen vluchtte uit Turkije. Zelf groeide Omtzigt op in een katholiek nest; zijn vader werkte als bisschoppelijk gedelegeerde in het bisdom Utrecht aan de identiteit van het katholiek onderwijs.
Wilt u iets vertellen over uw eigen geloof?
“Wat ik geloof? Eh…” Stilte. “Eh… Ik hou mijn geloof graag gescheiden van mijn werk hier. Maar het is een bron van inspiratie. Ik ga bijna elke week in Enschede naar de kerk, een Syrisch-orthodoxe of katholieke. Maar anders dan andere politici hier, ben ik niet van de afdeling die het geloof bewust uitdraag. Ik kom op voor geloofsvrijheid, daar heb ik zelfs een boek over geschreven. Maar, eh…, je zult mij niet uit de Bijbel horen citeren. Ik vind het wel buitengewoon jammer dat de Bijbel niet meer op de tafel van de Kamervoorzitter staat. Nu is het zo’n debiel Nederlands compromis dat de Bijbel en de Koran op een e-reader te raadplegen zijn. Ik pakte ‘m een keer en zag dat-ie maar voor één procent gelezen was. Heel veelzeggend. Maar goed, mij zul je dus ook niet zo snel Bijbelteksten horen rondstrooien.”
Als je bij een christendemocratische fractie hoort, is het toch logisch dat je persoonlijk geloof verbindt met je activiteiten voor die partij?
“Dat doe ik in mijn handelen! Geloof is voor mij dé inspiratiebron. Ik ben erg geraakt door wat er met christenen gebeurt. Niet voor niets ben ik in Pakistan en in Turkse en Griekse vluchtelingenkampen geweest. Ik zet me in om de IS-genocide tegen christelijke minderheden erkend te krijgen, zodat Nederland verplicht is om Nederlanders die bij IS vechten, te berechten. Beseffen wij wel dat voor het eerst in zeventig jaar duizenden West-Europese burgers deelnemen aan een genocidale organisatie die christenen uitroeit? En dat uitgerekend op de plek waar de eerste christenen leefden.”
Ligt u weleens wakker van zulke zaken of valt u – als u om twee uur in bed stapt – als een blok in slaap?
“Haha. Soms ben ik meteen vertrokken ja. Maar er zijn zaken waarover ik kan wakkerliggen. Ik ken christenen en yezidi’s die slachtoffer zijn van de genocide van IS. Om die reden heb ik hier verschillende bisschoppen ontvangen uit Pakistan, Irak en Syrië en de patriarch uit Damascus. Het is een schande dat niemand de daders van de IS-genocide vervolgt. Onze minister-president zegt: ‘sterf maar in Irak’. Stel je voor dat Iraakse minister-president tegen Irakezen zou zeggen: ‘Sterf maar in Amsterdam, als je je hier maar niet opblaast’. Dan zou Nederland te klein zijn!
Door mijn werk komt het voor dat ik begeleiding krijg van agenten. Ik was bijvoorbeeld de eerste die klokkenluider Edward Snoden tijdens een publieke hoorzitting sprak. Ook hoorde ik als parlementariër KGB-agenten in Rusland. Als je zulke dingen doet, levert dat conflicten op met de lokale overheid.
Verder ben ik lid van de Raad van Europa en maak ik me druk over de sluiting van kloosters en kerken in Turkije. Tijdens mijn huwelijksreis naar Turkije stelden agenten zich voor en begeleidden ze ons tijdens een bezoek aan een klooster. Dat werd daar als zeer intimiderend ervaren. De dingen die ik doe, trekken de aandacht in het buitenland. Ik doe nu ook onderzoek naar de Poolse vliegramp uit 2010, waarbij de Poolse elite omkwam. Ik kan je verzekeren dat de top van de politiek uit Rusland en Polen dan zeer nauw meekijken met wat je doet.”
MH17
Omtzigt vertelt over die andere grote vliegramp, MH17. En over professor George Maat, voor wie hij het heeft opgenomen in de Tweede Kamer. Maat werd ontslagen omdat hij tijdens een lezing foto’s liet zien van ledematen van omgekomen passagiers van de MH17-vlucht. Maat was als forensisch anatoom nauw betrokken bij de identificatie van slachtoffers van de ramp. Mede door Kamervragen van Pieter Omtzigt kreeg de professor eerherstel. Omtzigt kan nóg boos worden als hij terugdenkt aan de zaak. “Er werd een rapport naar de Kamer gestuurd waarin hij volledig werd vrijgepleit. Maar dat mocht niet openbaar worden. Wij, Tweede Kamerleden, moesten dus tekenen voor geheimhouding, maar wat bleek? Minister Van der Steur had het zelf niet gelezen! Ik heb een woedende mail gestuurd aan Van der Steur: dit kan je niet maken!”
Met stemverheffing: “Maat was niet een of andere tijdelijke administratief medewerker van het JIT, hij deed het werk dat jij en ik niet kunnen doen! Hij werd als bliksemafleider gebruikt voor de onmacht in Nederland; zo werkt het hier in de politiek en daar kan ik niet tegen! Die man werd zonder weerwoord a la minute ontslagen. Dat zijn sovjetmethoden! Je laat dan publiekelijk iemand vallen als het politiek niet uitkomt. Dat past niet bij een democratie en al helemáál niet bij een rechtstaat.”
Hoe verklaart u dat?
“Het normenkader is stuk in de samenleving. Er is weinig aandacht voor familie, gezinnen en verenigingen. Er is weinig normbesef in de publieke en private sector en over vragen als: wat is van mij en wat is van jou? Daar moeten we het over hebben met elkaar, ook als het gaat om zakendoen: schrijf je contracten die tot het randje gaan of doe je dat niet? Misschien mág het formeel wel, zo’n contract van een Groningse studentenvereniging waarin staat dat een lid 25.000 euro boete krijgt als hij met de pers praat, maar ethisch gezien is het ver-wer-pe-lijk. En bovendien was er bij een student sprake van hoofdletsel. Hállo!”
Heeft u zelf eigenlijk bij een studentenvereniging gezeten?
“Ik studeerde in Engeland en Italië. Ik was lid van een katholieke studentenvereniging – uiteraard.” Hij lacht. “Ik was er onder meer bestuurslid. Maar onze vereniging was niet corporaal en elitair. Ik heb dus geen ontgroening gehad. Maar het normbesef leeft in Groningen kennelijk niet – en dat geldt voor meer plekken in onze samenleving.”
Zoals de financiële sector, misschien?
“Waar komt dat woordje ‘misschien’ in je vraag vandaan? Laat dat maar weg.” Hij lacht sarcastisch. “In een deel van de financiële sector – ik zeg heel nadrukkelijk: in een deel ervan – doet men dingen die niet in het belang van de klant zijn. Het trieste is dat die praktijk zich niet beperkt tot zakenbanken in Londen. Ook de grootste Nederlandse coöperatieve bank is daarin meegaan. En denk eens aan al die woningbouwcorporaties en pensioenfondsen die ooit door gewone mensen zelf zijn opgezet, maar niet meer in het belang van hun klanten denken. De bestuurders zijn vergeten voor wie ze ooit zijn opgericht: weduwen en wezen in het geval van pensioenfondsen en huurders in het geval van de corporaties. Als je je wortels verliest, vergeet je deze mensen. De politiek moet mensen helpen om deze organisaties weer naar zich toe te trekken.”
Stel dat het CDA na de verkiezingen volgend jaar weer gaat regeren, wilt u zich daar dan als minister voor inzetten?
“Ah, nu maak je twee stappen waarover ik iets wil zeggen. Eén: het doel van een volksvertegenwoordiger is om je idealen uit te dragen en niet om in de regering te komen. Hier lopen nogal wat mensen rond dat omdraaien. Twee: ik sta op de lijst als Kamerlid. Ik controleer de regering, dat is mijn taak. Je voert je taak niet goed uit als het enige waarop je gericht bent, het toetreden tot de regering is.”
Dat sluit elkaar toch niet uit? Je kunt ook idealen realiseren als minister.
“Klopt, maar het moet niet je hoogste doel zijn.”
Of past de rol van bestuurder u niet zo goed?
“Dat weet ik niet. Ik ben al dertien jaar volksvertegenwoordiger. Ook toen mijn eigen partij aan de macht was, diende ik amendementen in die mij ontraden werden. Maxime Verhagen, destijds onze fractievoorzitter, stelde pas vragen als de minister zei dat ze ’ten stelligste ontraden werden’. Wij waren bezig om aandacht te vragen voor onze eigen punten, ook al ging dat – bijvoorbeeld rond het pensioendebat – in tegen het beleid van onze CDA-minister.”
Onder vuur
Met ‘onze CDA-minister’ bedoelt Omtzigt toenmalig minister van financiën Jan Kees de Jager. Paul Jansen, voorheen politiek commentator en momenteel hoofdredacteur van De Telegraaf, schreef in die jaren eens dat De Jager zich ‘geregeld verslikte in zijn ontbijt, als Omtzigt hem weer eens via een ochtendkrant of voor dag en dauw ingediende Kamervragen onder vuur nam’.
Omtzigt verklaart deze opmerkelijke werkhouding vanuit zijn idealen. “Om een voorbeeld te geven,” zegt hij en hij vertelt over rechtbanken die sluiten in provincies, zijn strijd tegen accijnsverhoging op brandstof om pomphouders in de grensstreek te steunen en kleine scholen die dreigen te sluiten. “De politiek is te Randstedelijk. Het zou beter zijn als er meer spreiding van Kamerleden zijn. Er zijn er nu zestien Kamerleden uit Amsterdam en twee uit Twente. Twente en Amsterdam hebben ongeveer evenveel inwoners.”
Hij denkt, verklaart Omtzigt zelf, vanuit de gemeenschap. “Ik ben van vrijdagmorgen tot maandagavond in Twente en word op straat aangesproken op deze problemen. Soms zijn het moeilijke zaken, maar daar zit je hier voor. Als je het daar niet over hebt, kun je ook de eenvoudige brieven niet goed beantwoorden.”
Tekst: Sjoerd Wielenga