05 – Israel in Egypte onderdrukt (a)
Geplaatst door Dineke van Kooten op 6 juli 2011
Israël in Egypte onderdrukt (Exodus 1:1-22)
Het Bijbelboek Exodus (Sjemot) beschrijft 140 jaar. Dit boek opent met de namen van de elf zonen van Israël die samen met hem naar Egypte zijn gekomen (, wat Jozef is er al):
Ruben, Simeon, Levi, Juda[i], Issachar, Zebulon (dit zijn de kinderen van Lea), Benjamin (dit is het 2de kind van Rachel), Dan, Naftali (dit zijn de kinderen van Rachels slavin Bilha), Gad en Aser (dit zijn de kinderen van Lea’s slavin Zilpa).
Jozef (dit is het oudste kind van Rachel) was al langer in Egypte. In totaal waren daar toen zeventig personen die rechtstreeks van Jakob afstamden.[ii]
Zeventig[iii] is een rond en vol getal, daarom staat het symbool voor alle volkeren. Volgens de Geleerden van de Talmoed[iv] zijn er 70 families met (70 paden) die samen de grote Familie van de Mensheid uitmaken. Overeenkomstig de kabbala[v] staan de twaalf kinderen van Israël symbool voor de twaalf basistypen[vi] van de mensheid, die men terug vindt in vele tradities. De mensheid zou je in deze groepen kunnen opsplitsen. Iedereen herkent zich in een type. Deze twaalf typen zijn naar Egypte gekomen. Niemand wordt uit of buiten gesloten.[vii] Iedereen is in Egypte.
Voorspoed
Dan komt er een tijd dat Jozef en zijn broers èn al hun generatiegenoten zijn gestorven[viii].
Nog steeds wonen de klein-, achter- en achterachterkleinkinderen van vader Jacob in Egypte. Ze zijn op dit moment ook nog steeds zichtbaar gezegende mensen, want: hun nakomelingen krijgen veel kinderen en zo breiden de Israëlieten zich steeds meer uit.[ix] Ze worden zo talrijk dat ze het hele land Goosen bevolken.[x]
Hier is gebeurd wat God aan Abram – die als 75-jarige op weg ging naar Kanaän – al beloofde, terwijl zijn vrouw op dat moment onvruchtbaar was:
De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ [xi]
En de Israëlieten blijven waar ze zitten. Ze hebben het prima naar hun zin in Egypte. Je hoort ook nu niemand vragen: “Wanneer gaan we terug, naar ons eigen land?” Terwijl God Abraham al voorspeld had dat zijn nageslacht in Egypte zal wonen, daar tot slaaf gemaakt zal worden en na 400 jaar weer terug zal keren.[xii]
Het leventje van voorspoed zet hen niet in beweging om hun vaderland – het aan hen door God beloofde land – op te gaan zoeken. Voor de Kanaänieten zover zijn dat ze daadwerkelijk weg gaan uit Egypte, schijnt de druk eerst te moeten toenemen.
Wat zegt dit Bijbelgedeelte mij?
Ook ons kan het goed voor de wind gaan. Het leven zit mee: we slagen voor examens, we halen een diploma, hebben leuke vrienden, we trouwen, we krijgen kinderen, een prachtige baan en een goed inkomen. Het gaat wèl op alle of in ieder geval de meeste terreinen van ons leven. Het weten: we zijn gelukkige mensen, doet ons niet op zoek gaan naar de beloften van God dat Hij ons nog iets beters beloofd heeft. We ervaren de rijkdom misschien nog wel als uit Gods hand ontvangen. Eigenlijk streelt het ons wel dat het goed gaat en denken: “God is ons wel gezind!” Wij gaan er misschien ook wel vanuit dat wat we van God hebben ontvangen, altijd goed zal blijven. Maar Jezus zegt in het Nieuwe Testament niet voor niets: “Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden. Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?”[xiii] Met andere woorden: Waar gaat het in je leven om? Gaat het om welvaart of gaat het om welzijn? Ben je op je bestemming?
[i] Juda had twee zonen die gestorven waren: zie Genesis 38: 7-10
[ii] Exodus 1: 1 t/m 5 (NBV-2004)
[iii] 70 = 7 x 10; waarbij
7 staat voor het verbond en in de Bijbel komt het vaak voor zoals zeven dagen van de schepping, de zeven vette en de zeven magere jaren. Zeven is een speciaal getal, het betekent in de Bijbel: “overvloed, heel veel”.
en 10 voor de woorden van God (in de vorm van de tien geboden). Ook zijn er tien plagen van Egypte. Het getal tien staat voor het absolute en van het recht.
[iv] De Talmoed (תלמוד) (= mondelinge leer) is naast de Tenach het tweede belangrijkste boek binnen het jodendom. Het bevat de commentaren van belangrijke rabbijnen en andere schriftgeleerden op de Tenach, veelal in de vorm van discussies tussen voor- en tegenstanders van een bepaald standpunt. Door deze aanvankelijk mondelinge traditie van uitlegging en verklaring van de Wet en profeten vanaf de tijd van Mozes is er zo een zeer uitgebreid samenstelsel van alle mogelijke uitleggingen, wetsprecedenten, anekdotes, legenden en mythen verzameld.
[v] De Kabbala of Kabbalah (קבלה of QBLH) is een Hebreeuws woord dat ontvangst of openbaring betekent. De meeste vormen van de kabbala leren, dat iedere letter, ieder woord, getal en accent van de tenach een verborgen betekenis bevat. Verder onderwijzen zij de methodes om achter de interpretatie van deze verborgen betekenissen te komen.Kabbala betekent zoveel als ‘van mond tot oor’, waarmee mondelinge overlevering bedoeld wordt. Het gaat hier dus om overgeleverde kennis en weten. Oorspronkelijk was er alleen sprake van kabbala, wanneer men het mystieke gedeelte van het joodse geloof bedoelde.
[vi] Zoals:
A – de zelfbewuste mens met een hoog EQ (emotionele intelligentie, de identiteitmatrix):
(1) Essentiële ‘ik’; (2) Ambitieuze ’ik’; (3) de rolbewuste mens; (4) de gemeenschapsmens;
B – de waarnemende mens met een hoog IQ (rationele intelligentie, de tijdmatrix):
(5) de controller / administrateur; (6) de planner / strateeg; (7) de vernieuwer; (8) de wijsgeer;
C – de inzichtgevende mens met een hoog SQ (sociale intelligentie, de omgevingsmatrix):
(9) de manager; (10) de marketeer; (11) de politicus / helikopter viewer en (12) de ideoloog
[vii] Z’ev ben Shimon Halevi, “KabbalaenExodus” [vert. uit het Engels door Magda van der Ende], Den Haag [etc.] : East-West Publications, 1999, ISBN 9053400605, 272 p., 21 cm ill., met index , Vert. van “Kaballa and Exodus” – Bath : Gateway, 1988. – Oorspr. uitg.: 1980, p. 40.
[viii] Exodus 1: 6
6 Jozef en zijn broers en al hun generatiegenoten stierven, (NBV-2004)
[ix] De “NIV Study Bible with Study Notes and Regerences, Concordance and Maps”, (uitgegeven door Hodder & Stoughton, London Sydney Auckland, 1998, p. 88) wijst bij deze tekst naar Genesis 1:28, waar de belofte staat: “Hij zegende hen (Adam en Eva) en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’” Deze zegen is waar geworden bij:
– Adam;
– Noach (Genesis 9: 1en 7);
– Abraham (Genesis 17: 2 en 6; 22: 17);
– Isaac (Genesis 26: 4); en
– Jacob (Genesis 28: 14; 35: 11; 48: 4).
God heeft onafgebroken en voortdurend Zijn belofte waar gemaakt. Ook heeft Hij gedurende 430 jaar, tijdens het verblijf in Egypte deze belofte vervuld.
[x] Exodus 1: 7
7 maar hun nakomelingen kregen veel kinderen en zo breidden de Israëlieten zich steeds meer uit. Ze werden zo talrijk dat ze het hele land bevolkten. (NBV-2004)
[xi] Genesis 12: 2 (NBV-2004)
[xii] Genesis 15: 12 t/m 21
12 Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel Abram in een diepe slaap. Opeens werd hij overweldigd door angst en diepe duisternis. 13 Toen zei de HEER: ‘Wees ervan doordrongen dat je nakomelingen als vreemdeling zullen wonen in een land dat niet van hen is en dat ze daar slaaf zullen zijn en onderdrukt zullen worden, vierhonderd jaar lang. 14 Maar ik zal hun onderdrukkers ter verantwoording roepen, en dan zullen ze wegtrekken, met grote rijkdommen. 15 Wat jou betreft: je zult in vrede met je voorouders worden verenigd en in gezegende ouderdom begraven worden. 16 Pas de vierde generatie zal hierheen terugkeren, want pas dan hebben de Amorieten zo veel misdaden bedreven dat de maat vol is.’
17 Toen de zon ondergegaan was en het helemaal donker was geworden, was daar plotseling een oven waar rook uit kwam, en een brandende fakkel die tussen de dierhelften door ging. 18 Die dag sloot de HEER een verbond met Abram. ‘Dit land,’ zei hij, ‘geef ik aan jouw nakomelingen, van de rivier van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat: 19 het gebied van de Kenieten, Kenizzieten en Kadmonieten, 20 de Hethieten, Perizzieten en Refaïeten, 21 de Amorieten, Kanaänieten, Girgasieten en Jebusieten.’ (NBV-2004)
[xiii] Mattheüs 16: 25 en 26 (NBV-2004)