Regenboog-team: Mondkapjes gevolg van politieke lobby
Regenboog-team: Mondkapjes niet gebaseerd op medisch-wetenschappelijke evidentie, maar gevolg van politieke lobby
Het Regenboogteam, een groep van onafhankelijke en kritische experts, wetenschappers, artsen, specialisten en burgers die meedenkt met het coronabeleid, gaat in een brief van 2 november 2020 aan het kabinet uitgebreid in op de ministeriële regeling verplichte mondkapjes. Het Regenboogteam staat kritisch tegenover deze Regeling en stelt grote vraagtekens bij de noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit van de in de Regeling voorgestelde mondkapjesplicht. In deze reactie op de consultatieversie wordt een aantal bezwaren tegen de voorgestelde mondkapjesplicht uiteengezet.
auteur: Karel Beckman
datum: 8 november 2020
website: https://ademvrij.nu/regenboog-team-mondkapjes-niet-gebaseerd-op-medisch-wetenschappelijke-evidentie-maar-gevolg-van
1. Ten aanzien van de opgevoerde redenen om een mondkapjesverplichting in te voeren:
=> Geen steun huidige stand van de wetenschap voor niet-medische mondkapjes: In de Regeling wordt gesteld dat de mondkapjesverplichting wordt ingevoerd om gezondheidsoverwegingen, op basis van een advies van het Outbreak Management Team van respectievelijk 4 mei en 13 oktober 2020. In de Regeling stelt de Minister dat het OMT op 4 mei heeft geadviseerd dat niet-medische mondkapjes de verspreiding van het coronavirus tegen kunnen gaan. Echter, op 24 juli heeft het OMT in een advies juist gesteld dat er met de huidige stand van de wetenschap geen steun is voor niet-medische mondkapjes in de publieke ruimte om het coronavirus tegen te gaan. Het OMT stelde op 24 juli dat de zorgen omtrent schijnveiligheid door het gebruik van mondkapjes niet zijn weggenomen. In een bericht op Twitter vatte de Minister de Kamerbrief over dit OMT-advies als volgt samen: “Gezien het OMT-advies is er vanuit gezondheidsperspectief geen reden om een mondkapje landelijk te verplichten.”2, 3
=> OMT adviseert anders dan minister verwoord: In het verslag van de bijeenkomst van het OMT is te lezen dat met de huidige stand van de wetenschap geen uitsluitsel kan worden gegeven over de effectiviteit van mondkapjes. Het OMT stelt dat niet-medische mondkapjes een ‘beperkt effect’ hebben en ‘wellicht’ kunnen bijdragen aan het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus, maar dat tegenover deze ‘mogelijke’ voordelen ook potentiële nadelen staan, zoals het gevoel van schijnveiligheid en het minder goed naleven van andere basishygiëneregels.4 Ook het RIVM stelt dat het advies om mondkapjes algemeen te gebruiken in de publieke ruimte niet is genomen op voorspraak van de deskundigen uit het OMT, maar door beleidsmakers om een helder standpunt in te kunnen nemen in de maatschappelijke discussie over het nut van mondkapjes.5 In de Regeling vermeldt de Minister voorts dat uit het OMT-advies van 13 oktober blijkt dat mondkapjes een mogelijk positief effect hebben om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
=> Met andere woorden: de weergave van de OMT-adviezen zoals die in de tekst van de consultatieversie worden beschreven strookt niet met de aard en inhoud van de adviezen, zoals die blijken uit de Kamerbrief d.d. 30 juli en het rapport OMT-advies d.d. 14 oktober. Op essentiële punten, namelijk wanneer wordt gesproken over de gezondheidsoverwegingen, lijkt de Minister in de consultatieversie selectief te citeren uit de adviezen van het OMT.
=> Gezondheidsoverwegingen komen te vervallen: Vastgesteld moet worden dat in de Regeling onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat er vanuit gezondheidsperspectief reden is voor het invoeren van een mondkapjesplicht. Hiermee komen gezondheidsoverwegingen als grond voor het invoeren van een mondkapjesplicht te vervallen, aangezien de Minister in zijn voorstel geen correcte weergave biedt van de medische adviezen van het OMT op dit punt. De mondkapjesplicht is immers omwille van politieke overwegingen6 (namelijk: een einde maken aan de maatschappelijke discussie) genomen, niet om gezondheidsredenen. Niet door de deskundigen uit het OMT, maar door beleidsmakers. De Minister maakt in de Regeling niet aannemelijk dat er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn die leiden tot een herziening van de weergave van de stand van de wetenschap zoals die door het OMT in diverse adviezen is geformuleerd. Gedragsbeïnvloeding als grond voor een mondkapjesplicht is gebonden aan de vereiste dat de verplichting ter bescherming van het algemeen belang, namelijk de volksgezondheid, dient. Dit argument dient vervolgens medisch-wetenschappelijk onderbouwd te worden, anders is gedragsbeïnvloeding onwenselijk en buitenproportioneel. Aangezien de medisch-wetenschappelijke onderbouwing van het verplicht dragen van een niet-medisch mondkapje ontbreekt, is een maatregel in het kader van gedragsbeïnvloeding buiten de orde.
=> Geen relatie tussen mondkapjesplicht en toenemend aantal besmettingen: Voorts benadrukt de Minister dat er een noodzaak is voor het invoeren van een mondkapjesplicht vanwege de toenemende aantallen besmettingen. Dit stemt niet overeen met de optimistische woorden van prof. dr. Jaap van Dissel tijdens de technische briefing in de Tweede Kamer d.d. 28 oktober.7 Uit de doorrekeningen van het RIVM blijkt de verwachting dat de maatregelen, genomen op 14 oktober, het gewenste effect hebben. Van Dissel legde tijdens de technische briefing in de Kamer uit dat een aanscherping van de maatregelen, waaronder het verplicht dragen van een mondkapje valt, nauwelijks effect zal hebben op de piekbelasting in ziekenhuizen. Ook in de wekelijkse persconferentie van minister-president Rutte werd op 30 oktober, met enige slagen om de arm, benadrukt dat er sprake is van een afvlakking van het aantal positieve testuitslagen en ziekenhuisopnames, hetgeen ook blijkt uit de meest recente gegevens op het coronadashboard van de Rijksoverheid.8,9 Naast de omstreden PCR test kunnen ook grote vraagtekens worden gezet bij de betrouwbaarheid van de nieuwe RT-PCR sneltest, zo blijkt uit navraag bij het RIVM. Zowel specifiteit en te hoge cycli (CT45) zorgen voor een onevenredig groot aantal valspositief geteste personen in verhouding tot het aantal ziekenhuisopnames. Het aantal positieve testuitslagen kunnen derhalve niet als betrouwbaar argument aangevoerd worden om niet-medische mondkapjes te verplichten. Met andere woorden: het invoeren van een mondkapjesverplichting lijkt erg ontijdig: zonder de invoering van deze plicht is er al sprake van een afvlakking in de coronacijfers.
=> Grote discrepantie tussen “enige mate” van effectiviteit en een “levensbelang” om een verplichting in te voeren: Verder moet worden vastgesteld dat in de Regeling sprake is van een onjuiste verwachting met betrekking tot het effect van een mondkapjesverplichting. Terwijl het RIVM en het OMT stellen dat niet-medische mondkapjes slechts in “enige mate” verspreiding van het coronavirus kunnen tegengaan, wordt in de Regeling vermeld dat het invoeren van een verplichting van “levensbelang” is. Er bestaat een grote discrepantie tussen “enige mate” van effectiviteit en een “levensbelang” om een verplichting in te voeren. De Minister wijkt op dit punt in zijn schrijven dusdanig af van de bestaande wetenschappelijke inzichten, dat deze overweging om een verplichting in te voeren ongegrond dient te worden verklaard.
=> Mondkapjesplicht zorgt op termijn mogelijk voor een sterker toenemende druk op de zorg: De toenemende druk op de zorg wordt in de Regeling aangeduid als één van de argumenten om over te gaan op een mondkapjesplicht. Nu onvoldoende is aangetoond dat er een bewezen gezondheidseffect is van het dragen van niet-medische mondkapjes, wordt uit de Regeling niet duidelijk welk verband de Minister ziet tussen een mondkapjesplicht en het ontlasten van de zorg. Nu door het RIVM en het OMT ook juist gewezen wordt op het aspect van schijnveiligheid en de zorgen dat andere basisregels minder goed worden opgevolgd, kan in lijn met die argumentatie ook worden gesteld dat de mondkapjesplicht op de langere termijn uiteindelijk zorgt voor een nog sterker toenemende druk op de zorgen. Uit internationale vergelijkingen (zie bijlage 1) blijkt dat de invoering van een mondkapjesplicht daar niet heeft geleid tot een afname van het aantal infecties of een afnemende druk op de zorg.
=> Geen mondkapjesplicht is óók heldere communicatie: Als laatste overweging om een mondkapjesplicht in te voeren, wordt het belang van heldere en eenduidige communicatie genoemd. De discussie over de effectiviteit van niet-medische mondkapjes verstoort, zoals blijkt het uit het OMT-advies, algemene communicatie over het belang van basisregels. De Minister maakt in zijn schrijven onvoldoende aannemelijk waarom alleen het invoeren van een mondkapjesplicht als sluitstuk van die discussie kan worden gezien. Immers, het niet-medische mondkapje niet verplichten in de publieke ruimte is ook een helder standpunt, dat eenduidig kan worden gecommuniceerd. Juist in het belang van eenduidige communicatie was het beter geweest om, zolang er geen nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn, de argumentatielijn van het RIVM en OMT inzake mondkapjes te blijven volgen. De Vlaamse epidemioloog Luc Bonneux waarschuwt zelfs dat het invoeren van een mondkapjesplicht nadelig kan uitpakken in de communicatie over de basisregels. Bonneux noemt de mondmaskerplicht onzinnig en schadelijk en stelt dat een verplichting het draagvlak onder bevolking om andere coronamaatregelen te volgen ondermijnt.10
2. Ten aanzien van de verhouding met andere maatregelen:
=> Aanvullende maatregelen zijn niet zinvol: In de Regeling wordt gesteld dat de mondkapjesverplichting aanvullend is op de bestaande basisregels, maar er volgt voorts geen onderbouwing waarom die aanvulling noodzakelijk is. Immers: er is slechts een minieme kans dat het dragen van een niet-medisch mondkapje bijdraagt aan het voorkomen van een besmetting, laat staan dat het leidt tot gewenste effect van een afvlakking in de besmettingscijfers. De Minister maakt in de Regeling dus niet aannemelijk dat er een aanvulling nodig is op de bestaande maatregelen. Uit de technische briefing in de Tweede Kamer blijkt vervolgens dat aanvullingen op de huidige maatregelen nauwelijks effect zullen hebben.
3. Ten aanzien van noodzaak en evenredigheid:
=> Onevenredigheid en negatieve gevolgen van negatieve gevolgen van het dragen van een mondkapje: Volgens het RIVM en andere medisch-wetenschappelijke bronnen is het bewezen effect van niet-medische mondkapjes klein. Jaap van Dissel benadrukte zelfs, op basis van een Noors onderzoek11, dat minimaal 200.000 personen zeven dagen lang een mondkapje moeten dragen om misschien één besmetting te voorkomen. Bij een toegenomen aantal geïnfecteerden wordt deze ratio wel kleiner, maar op korte termijn kan niet worden vastgesteld of mondkapjes een meerwaarde hebben in de bestrijding van het coronavirus.12 Ook andere medische wetenschappers waarschuwen dat niet-medische mondkapjes geen tot een zeer kleine bijdrage leveren aan het tegengaan van virusverspreiding, en dat er juist negatieve gevolgen zijn van het dragen van een mondkapje13,14:
» Immunoloog Carla Peeters stelt dat de verspreiding van het virus juist kan toenemen door het verkeerd gebruik van mondkapjes15;
» De Association of American Physicians and Surgeons stelt vast dat niet-medische mondkapjes geen bescherming bieden tegen het coronavirus en waarschuwt zelfs voor de negatieve gevolgen van het dragen van een mondkapje.16
» Uit diverse wetenschappelijke onderzoeken blijkt voorts dat het wetenschappelijke bewijs dat mondkapjes werken simpelweg ontbreekt:17
In april 2020 stellen twee professoren van de Universiteit van Illinois dat mondkapjes zowel niet helpen om jezelf te beschermen, als niet helpen om een ander te beschermen.18
* In april 2020 wordt in de Norwich School of Medicine geconcludeerd dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is voor het wereldwijd gebruik van mondkapjes.19
* Uit een meta-onderzoek uit mei 2020 van het Amerikaanse CDC blijkt dat mondkapjes geen effect hebben op het tegengaan van virusbestrijding.20
* De University of East Anglia concludeert in mei 2020 dat mondkapjes geen effect hebben en eerder het risico op infectie verhogen.21
* In de New England Journal of Medicine van mei 2020 stellen onderzoekers vast dat mondkapjes geen tot zeer weinig bescherming bieden in het dagelijks leven.22
* In juli 2020 publiceert de Universiteit van Oxford een onderzoek waaruit blijkt dat mondkapjes niet effectief zijn in het voorkomen van virusverspreiding.23
* In juli 2020 blijkt uit Japans onderzoek dat mondkapjes ‘nul’ bescherming bieden bij de bescherming tegen het coronavirus.24
* In augustus 2020 wordt een Duits onderzoek gepubliceerd, waaruit blijkt dat mondkapjes geen effect hebben op het voorkomen van virusverspreiding, maar dat ondeskundig gebruik van mondkapjes juist kan leiden tot een toename van het aantal infecties.25
» Hierbij geldt nog een aantal andere overwegingen:
* De Wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft toegegeven dat het wereldwijde advies om mondkapjes te dragen niet is voortgekomen uit medisch-wetenschappelijke evidentie, maar als gevolg van een politieke lobby.26
* Uit recent onderzoek van het Amerikaanse CDC blijkt dat 85 procent van de mensen die geïnfecteerd is geraakt met het coronavirus altijd (70 procent) of vaak (15 procent) een mondkapje draagt. Het dragen van een mondkapje verkleint de kans op infectie dus niet.27
* Het invoeren van een mondkapjesverplichting in andere landen of gebieden heeft niet geleid tot een daling van het aantal infecties, en in een aantal gevallen zelfs tot een stijging van het aantal coronagevallen. Er lijkt dus geen correlatie, laat staan een causaliteit, te bestaan tussen het invoeren van een mondkapjesplicht en het terugdringen van het aantal corona-infecties. In de Amerikaanse staat Kansas waren gebieden zonder mondkapjesverplichting zelfs succesvoller in het terugdringen van het aantal besmettingen.28 Zie bijlage 1 voor diverse voorbeelden.
* Onderzoeken waaruit enig effect van mondkapjes blijkt, zijn vaak discutabel, bijvoorbeeld omdat er sprake is van een zwakke methodologische basis of omdat het onderzoek feitelijk het tegenovergestelde bewijst als wordt beweerd.29
* Er ontbreken goede instructies voor het gebruik van mondneusmaskers, een punt waarin het OMT-advies van 13 oktober30 expliciet aandacht voor is gevraagd. Dit leidt ertoe dat veel mensen weliswaar een mondkapje dragen, maar dat dit mondkapje niet voldoet aan de minimale veiligheidsvereisten.31 Zo dragen veel mensen een stoffen masker, terwijl uit onderzoeken blijkt dat stoffen maskers niet beschermen en vooral negatieve effecten hebben.32 Hiermee wordt, voor zover er van niet-medische mondkapjes al een gering effect uit zou gegaan, het mondkapje een symbool van schijnveiligheid. Uit een onderzoek van het televisieprogramma Kassa33 blijkt dat bijna geen enkel mondkapje virusdeeltjes tegenhoudt.
* Zelfs als er wordt uitgegaan van een klein, gering positief effect van het dragen van niet-medische mondkapjes, dient dit effect altijd afgewogen te worden tegen de negatieve neveneffecten van mondkapjes. “Alle kleine beetjes helpen” is in dat kader een drog- en doelredenering, aangezien in de besluitvorming alle relevante aspecten moeten worden meegewogen, zoals negatieve psychosociale en medische effecten van het dragen van mondkapjes.34 In de Regeling ontbreekt dit afwegingskader, terwijl de Minister vanuit zijn verantwoordelijkheid alle relevante factoren dient mee te wegen in de besluitvorming.
* Eerbiedigen van de persoonlijke levenssfeer en recht op onaantastbaarheid van het eigen lichaam: Ten aanzien van de evenredigheid moet worden vastgesteld dat het verplicht dragen van een mondkapje inbreuk maakt op de artikelen 10 en 11 van de Grondwet35, namelijk het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op de onaantastbaarheid van het eigen lichaam. In de Regeling stelt de Minister dat mondkapjes bijdragen aan de bescherming van een ander Grondrecht, te weten artikel 22: de bescherming van de volksgezondheid. Echter, een vereiste voor dit criterium is dat aannemelijk is gemaakt op welke wijze de mondkapjesplicht bijdraagt aan de bescherming van de volksgezondheid. Nu is vastgesteld dat de Regeling om politieke redenen en niet omwille van gezondheidsoverwegingen tot stand is gekomen (immers: er is geen medisch-wetenschappelijk bewijs dat niet-medische mondkapjes corona-infecties helpen verminderen, en het besluit om mondkapjes te verplichten is door beleidsmakers genomen en niet door het OMT geadviseerd), is de grond onder de artikel 22-argumentatie weggevallen. Daarmee is de inbreuk op de Grondwetsartikel 10 en 11 disproportioneel, onrechtmatig, niet evenredig en niet onderbouwd met medisch-wetenschappelijk bewijs. Een mondkapjesplicht voldoet bovendien niet aan het vereiste van subsidiariteit. Deze verplichting geldt als een bijzonder ingrijpend middel, waarbij niet is aangetoond dat de plicht medisch-wetenschappelijk effectief is of bijdraagt aan het beoogde doel, mogelijk werkt de verplichting zelfs contraproductief. Hiermee is de Regeling onrechtmatig en niet legitiem.
* Het argument ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ is om een omkering van alle rechtsprincipes. Aangezien medisch-wetenschappelijk laat zien dat de mondkapjesplicht niet effectief is, is het vanuit juridisch oogpunt niet alleen hoogst ongebruikelijk, maar ook zeer onwenselijk om tot een verplichting over te gaan. Omdat er, als gevolg van een mondkapjesplicht, veel medische, psychosociale, sociaal-emotionele en mentale negatieve effecten te verwachten zijn, is het aannemelijk dat de Regeling uiteindelijk meer gezondheidsschade aanricht, dan dat de Regeling een positieve werking heeft op het verloop van de corona-infecties. Het verbod op gezichtsbedekkende kleding37 voorziet er in dat het bedekken van het gezicht, zoals met een mondkapje gebeurt, omdat het in het kader van de veiligheid en sociale interactie noodzakelijk is dat mensen elkaar kunnen herkennen en aankijken. Van dit verbod mag worden afgeweken in het algemeen belang, bijvoorbeeld als het gaat om de volksgezondheid, maar daarvan is in deze Regeling geen sprake, aangezien de effectiviteit van niet-medische mondkapjes niet medisch-wetenschappelijk is aangetoond.
4. Ten aanzien van de mondkapjesverplichting in het bredere geheel van het coronabeleid
=> In het coronabeleid is onvoldoende aandacht voor de negatieve gevolgen die coronamaatregelen hebben voor grote groepen Nederlanders. De discussie over proportionaliteit ontbreekt in het consultatievoorstel. Het invoeren van een mondkapjesplicht heeft verstrekkende gevolgen voor mensen, omdat zij hun vrijheid wordt beperkt bij alle activiteiten in een publieke binnenruimte. Een vrijheidsbeperking met een dergelijke impact moet niet alleen door eenduidig medisch-wetenschappelijk onderbouwd zijn, maar ook voldoen aan het vereiste van proportionaliteit. Tevens dient de inbreuk op de vrijheid van mensen in het algemeen belang zijn. Daarvan is, vanwege het ontbreken van medisch-wetenschappelijke onderbouwing, in deze Regeling geen sprake. In de Regeling wordt geen blijk gegeven van het feit dat die afweging heeft plaatsgevonden. Immers: de mogelijke positieve effecten van een mondkapjesplicht dienen afgewogen te worden tegen de mogelijke schadelijke gevolgen van een plicht. Het verplicht dragen van een mondkapje kent negatieve medische en psychosociale effecten, die in de Regeling niet worden onderkend. Hoogleraar Michaéla Schippers heeft er in een belangwekkende publicatie over de negatieve nevengevolgen van coronamaatregelen op gewezen dat de genomen maatregelen niet voldoen aan de vereisten van proportionaliteit.38
=> De mondkapjesplicht komt, als gezegd, ontijdig, namelijk in een periode waarin de besmettingscijfers van het coronavirus afvlakken. Het invoeren van een niet-effectieve mondkapjesplicht is een vorm van angstpolitiek, waarbij voorbijgegaan wordt aan het feit dat het enkele feit dat jonge, gezonde mensen besmet raken met het coronavirus niet per definitie problematisch hoeft te zijn, maar bijvoorbeeld ook kunnen bijdragen aan het opbouwen van groepsimmuniteit.39,40,41
=> In plaats van het nemen van maatregelen die blijk geven van angst en kortetermijndenken, zoals het invoeren van een niet-effectieve mondkapjesplicht, zou de Minister er goed aan doen om een langetermijnvisie voor het coronabeleid te realiseren, waarbij rekening wordt gehouden met het statistische gegeven dat de risico’s van corona ten opzichte van de eerste golf flink zijn afgenomen en dat het economisch herstel erbij gebaat is dat de samenleving zo veel mogelijk weer open gaat, waarbij de inspanningen van de overheid erop gericht zijn de kwetsbaren te beschermen.42
5. Ten aanzien van de inwerkingtreding
=> In de consultatieversie van de Regeling stelt de Minister dat, in verband met de vereiste spoed, afgeweken wordt van de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. In deze reactie is uiteengezet dat er van zowel nood als spoed geen sprake is, aangezien de voorgestelde mondkapjesplicht niet medisch-wetenschappelijk bewezen effectief is en er sprake is van ontijdigheid. Het lijkt dan ook redelijk dat de wettelijke regeling gehouden wordt aan de minimuminvoeringstermijn, indien de regeling al in werking zal treden.
Concluderend:
De mondkapjesverplichting, zoals voorgesteld in de consultatieversie van de aanvullende regeling, voldoet niet aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit, zoals die van een wettelijke regeling verwacht mogen worden. Het Regenboogteam verzoekt de Minister dan ook het voorstel een mondkapjesverplichting in te voeren in te trekken.
Voor de voetnoten bij dit artikel: zie https://ademvrij.nu/sites/default/files/article_files/brief%20mondkapjes%20regenboog%20team%20de%20bronnen.pdf
Wil je meer weten over dit onderwerp?
Kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/tag/politiek/
Voor een overzicht kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/archief/overzicht-great-reset-corona/