Historicus David Engels: ‘We beleven het einde van de parlementaire democratie’
Parallellen tussen het Romeinse Rijk en de Europese Unie
David Engels (Verviers, 1979) is historicus klassieke oudheid. Hij werkte tussen 2008 en 2018 als hoogleraar Romeinse geschiedenis aan de Université Libre de Bruxelles. Sinds 2018 werkt hij als onderzoeker aan het Instytut Zachodni in Poznan. In Op weg naar het Imperium vergelijkt professor Engels de transformatie van de Romeinse Republiek naar het Romeinse Keizerrijk met de evolutie van de Europese Unie op het einde van de 20ste en het begin van de 21ste eeuw. Engels ontwaart in beide een identiteitscrisis die eindigt in een autocratische regeringsvorm. Het boek verscheen in 2013 in het Frans en is nu verkrijgbaar in het Nederlands. Doorbraak ging in gesprek met de auteur.
autuer: Mathieu Cockhuyt
datum: 4 augustus 2020
website: https://doorbraak.be/historicus-david-engels-we-beleven-het-einde-van-de-parlementaire-democratie/
Massa-immigratie, vergrijzing, demografische achteruitgang, decadentie en een dalende legitimiteit van de heersende elite kenmerken beide beschavingen. Om de nieuwkomers niet voor het hoofd te stoten tracht Europa een identiteit vanuit het niets te creëren waarbij ze haar eigen historische wortels verloochent. Het gevolg van dit cultuurrelativisme is de erosie van onze samenleving. Volgens bevragingen staan heel wat jongeren dan ook open voor het laten vallen van onze huidige democratie.
Beschaving en cultuurrelativisme
Welke parallellen ziet u tussen het Westen en de laat-Romeinse republiek?
‘Met mijn boek wil ik vooral aantonen hoe het dagelijkse leven in de laatste decennia van de Romeinse Republiek heel wat fundamentele parallellen vertoont met de huidige evolutie in Europa. Het boek is opgedeeld in twaalf luiken: tolerantie, respect voor het menselijk leven, gelijkheid, zelfverwerkelijking, religie, persoonlijke vrijheid, respect voor andere culturen, rechtsstatelijkheid, mensenrechten, vrede, democratie en solidariteit. Karakteristieken die we zowel terugvinden in de huidige westerse beschaving als in de laat-Romeinse Republiek. Ik stel vast dat deze factoren aanleiding gaven tot burgeroorlogen, sociale onrust en een autocratische regeervorm. Ik trek de vergelijking door met wat Europa binnen twintig jaar te wachten staat.’
Bestaat er überhaupt wel zoiets als beschavingen?
‘Beschavingen zijn de hoogst mogelijke vorm van samenleven. De meeste historici hebben echter het concept “beschaving” laten vallen. Ik geloof wél nog in beschavingen. Alleen al omdat de Romeinen en Grieken zelf in hun beschaving geloofden en het dus praktische implicaties had. Ze voelden zich meer met elkaar verbonden dan met Chinezen of Perzen. Het idee dat de westerse beschaving anders was, is er altijd geweest. Recent, en dit was in de laat-Romeinse Republiek ook zo, is dit gewijzigd richting cultuurrelativisme.’
‘Een beschaving definiëren is echter niet zo makkelijk. Ik ben fan van Oswald Spengler die de westerse samenleving omschreef als een faustiaans verlangen naar meer, beter en hoger. Dat zien we ook terug in de gotische kathedralen. Dat is in contrast met de Grieks-Romeinse beschaving die zich meer focust op het lichamelijke. En zo heeft iedere beschaving een andere kijk op de geschiedenis, aldus Spengler.’
‘Iedereen die twijfelt aan het bestaan van beschavingen moet maar eens op reis gaan naar China. Dan merk je meteen de verwantschap met de Fransen, de Nederlanders, de Duitsers et cetera.’
Etnische samenstelling
U besteedt in uw boek heel wat tijd aan het belang van een gedeelde identiteit en leitkultur. Waarom?
‘Als historicus stel ik louter vast. En het is overduidelijk dat zowel in de Romeinse Republiek als nu in het Westen er plotse veranderingen plaatsvinden in de etnische samenstelling van een beschaving. Rome ondervond bijvoorbeeld veel immigratie vanuit Azië, Syrië en Egypte. Dat betroffen hellenistische “goudzoekers” die op zoek waren naar werk en sociale zekerheid.’
‘Op zeer korte termijn vond er een verandering in samenstelling van het Romeins burgerschap plaats. Dit wekte zeer veel afgunst op bij de autochtone bevolking. Zij ervoeren deze nieuwkomers als een bedreiging voor hun werkgelegenheid, hun rijkdom, hun cultuur en hun land. Deze rancune, in combinatie met de laat-hellenistische filosofie die uitging van kosmopolitisme, creëerde een voedingsbodem voor populisten die de grenzen wilden sluiten.’
Gedeelde identiteit nodig voor democratie
Hoe belangrijk zijn verbeelde gemeenschappen voor het voortbestaan van democratie en solidariteit?
‘Zonder gedeelde waarden en normen voelen burgers zich onderling niet verbonden, en zijn democratie en solidariteit ten dode opgeschreven. Er is een direct verband tussen democratie en een gedeelde identiteit in een samenleving. Enkel wanneer mensen zich verbonden voelen denken ze aan het algemeen belang van de gemeenschap. Wanneer verschillende groeperingen binnen een samenleving zich terugtrekken op hun eigen eilandje, brokkelen deze structuren af. Democratie en solidariteit zijn gebaseerd op de idee van verantwoordelijkheid voor het geheel. Als dat geheel gevestigd is op een abstract concept van wereldburgerschap verdwijnt de verbondenheid. Ik ijver dan ook voor een Europese leitkultur.’
‘Die identiteit is er al. We delen een geschiedenis. We delen een — culturele — religie en we delen dezelfde taalfamilie. Maar de elite baseert zich niet op deze gelijkenissen om een Europese identiteit te ontwikkelen. Integendeel, de elite noemt deze identiteitsbeleving uitsluitend. Het is iets van witte oude mannen die zich tegoed deden aan kruistochten, kolonies en slavernij. De elite tracht een gedeelde identiteit te bouwen op betekenisloze universele waarden waar elke beschaving zich in kan vinden. Inclusie zonder exclusie is zinledig. De elite verwoest net de bestaande cultuur die we hebben. Net zoals in de laat-Romeinse Republiek lijdt het Westen aan een extreme vorm van oikofobie’.
Fata morganas
Is dit gebrek aan gedeelde identiteit de oorzaak van veel samenlevingsproblemen?
‘Een identiteit creëren op basis van etniciteit is in West-Europa een fata morgana. Dat hadden we kunnen doen in de jaren 1950, maar dat is nu te laat. Maar van de weeromstuit een universalistisch humanisme propageren waarin iedereen maar wat doet is evenzeer een fata morgana. Zo werken beschavingen niet. In zo’n scenario wint vaak de sterkste en de exclusiefste identiteit het pleidooi. Dat zien we bijvoorbeeld bij burgers die zich, in de zoektocht naar geborgenheid, aansluiten bij een radicale islamitische groepering.’
‘Ook in het oude Rome identificeerden Romeinen zich niet meer met hun cultuur. Het boek is doorspekt met quotes van schrijvers van toen. Zo omschrijft Cicero zichzelf als een vreemde in zijn eigen land. Hij herkent de taal, de gebruiken en de religie niet meer. Hij voelt zich ontheemd in zijn eigen cultuur. Ook vandaag voelen veel jongeren zich losgekoppeld van hun eigen verleden. Dit leidt tot het iconoclasme en de beeldenstorm die we in de straten zien. De Romeinen verzaakten om een leitkultur op te bouwen die het evenwicht bewaart tussen een exclusieve etnische nationaliteit en een inclusieve culturele identiteit. Dit plaveide de weg voor Augustus.’
‘We moeten de westerse identiteit herdefiniëren. Een identiteit die in het verlengde ligt van ons verleden en open genoeg is zodat mensen kunnen deelnemen en participeren zonder hun eigenheid volledig op te offeren. Daar moeten we in de komende twintig jaar aan werken.’
Demografische verschillen
U schrijft dat de demografische achteruitgang in de EU een teken is van zelfhaat en ons parten zal spelen in toekomstige oorlogen.
‘Er wordt vaak, foutief, verondersteld dat de daling van demografie te wijten is aan de opkomst van moderne voorbehoedsmiddelen. In de laat-Romeinse Republiek echter, zien we ook dat er minder kinderen werden geboren. Een beschaving die niet wil uitbreiden maar de facto wil inkrimpen heeft een problematische relatie met haar identiteit.’
‘Deze daling in fertiliteit is tevens asymmetrisch. In de rest van de wereld blijft de populatie groeien. Dit leidt tot een scheeftrekking tussen het Westen en pakweg de Afrikaanse bevolking. Dit zal gigantische politieke gevolgen hebben zoals massa-immigratie en ons een slechte positie bezorgen in oorlogen waarbij de kwantiteit van manschappen telt. Ook in het oude Rome klaagden de Romeinen dat de immigranten te veel kinderen hadden terwijl zij er minder hadden.’
Is er een link tussen de demografische achteruitgang en het individualisme dat de moderne tijd kenmerkt?
‘Er is zeker een link. De traditionele familiewaarden gaan verloren ten gunste van een onbegrensd hedonisme en de “verleuking” van de samenleving. We denken niet meer aan de toekomst. We zijn enkel nog bezig met instant behoeftebevrediging. Ik heb recht op zoveel mogelijk plezier voor zo lang mogelijk. En ik wil het nu!’
Machtsstrijd, extremisme en populisme
Overal zien we de opkomst van extremisme en populisme. De traditionele partijen stellen in België niks meer voor. Zijn we getuige van het einde van de democratie?
‘Zeker. Binnen twintig jaar bestaat onze parlementaire democratie niet meer. Het is nu zelfs al geen democratie meer. Het is een oligarchie. Op een andere partij stemmen zal ook niks veranderen. De beslissingen gebeuren achter de façade. In de achterkamertjes. Klassieke partijen zullen erop blijven achteruitgaan en de “sterke leider” zal partijprogramma’s vervangen. Iedereen denkt altijd aan Trump, Bolsonaro en Duterte als exponenten van deze evolutie, maar we zien het ook dichter bij huis. Macron is ook zo iemand. Hij kwam vanuit het niets met een eigen beweging en we hebben geen idee wie hem voortstuwde.’
Is dit per definitie negatief?
‘Wel, die sterke individuen zullen onderling strijden voor de macht. Momenteel is er nauwelijks nog ordehandhaving. Als allochtonen ergens willen plunderen kunnen ze dat vaak ongestraft doen. Deze leiders zullen de orde herstellen. Er zullen paramilitaire organisaties ontstaan. De samenleving zal vervallen in een politieke jungle georganiseerd rond charismatische leiders. En de sterkste, zoals Augustus, zal winnen. Er zal wel altijd een democratische façade blijven zoals bij Poetin in Rusland.’
‘De eerlijkheid gebiedt ons wel te zeggen dat de inwoners van het Romeinse Keizerrijk hier best mee konden leven. Er was werk, er waren sociale voordelen en er was ordehandhaving. De meeste burgers wilden niet terug naar de Republiek.’
‘Een tweetal jaar geleden hield men in heel wat westerse landen een bevraging over hoe belangrijk het was om in een democratie te leven. Hoe jonger de respondent, hoe minder belang hij hechtte aan de democratie.’
Vinden jongeren een democratie dan te vanzelfsprekend?
‘Zeker. Ouderen weten nog wat het begrip democratie betekende voor het werd uitgehold. Zij geloven nog in de belofte. Jongeren zijn vandaag gedesillusioneerd. Democratie werkt volgens hen niet. Ze zien bijvoorbeeld dat China de coronapandemie krachtdadiger aanpakt dan Europa.’
Bij de verschijning van de vertaling van ‘Op weg naar het imperium’ interviewt Henk-Jan Prosman prof. dr. David Engels. Prosman redigeerde de vertaling en was verbijsterd over de originaliteit van het boek en de verbluffende synchroniteit tussen de Romeinse Republiek en de EU van onze jaren.
INFO & BESTEL: https://www.deblauwetijger.com/product/david-engels-de-weg-in-het-imperium/
Prof. Dr. David Engels: “Onze culturele neergang is onvermijdelijk”
Toen Francis Fukuyama zijn optimistische “End of History” publiceerde, was David Engels amper de lagere school ontgroeid. Vrij snel werd de rooskleurige voorspelling door de feiten ingehaald. Steeds meer lijken ze trouwens de nuchter-pessimistische kijk van Engels te schragen. “In alle grote beschavingen zit naast een groei en piek een ondergang ingebakken”, stelt hij. Een gesprek over Spengler, cyclisch denken en hoe we gedoemd zijn een verdere afbrokkeling van de westerse beschaving te moeten ondergaan.
auteur: Michaël Vandamme
datum: 16 september 2020
website: https://pallieterke.net/2020/09/onze-culturele-neergang-is-onvermijdelijk/
David Engels is geen heraut met een blijde boodschap. Meer nog: van zijn analyse over hoe de achteruitgang van Europa en het Westen zich op een haast fatalistische manier voltrekt, wordt een mens zelfs vrij somber. Hijzelf ook trouwens. Maar er is de academicus die observeert, analyseert en concludeert, en daarnaast ook de burger, vader en echtgenoot die de onderzochte processen op een vrij confronterende manier ondergaat.
Enkele jaren geleden publiceerde hij “Le Déclin, la crise de l’Union européenne et la chute de la République romaine”, een boek dat hem een zekere bekendheid bezorgde als publieke intellectueel. Enkele jaren eerder werd hij aangesteld als hoofd van de leerstoel Romeinse Geschiedenis aan de Franstalige Universiteit van Brussel (ULB). Een jaar later zou het werk in het Duits verschijnen en een tijdje geleden kwam ook – eindelijk – een Nederlandstalige vertaling op de markt: “Op weg naar het Imperium. De crisis van de EU en de ondergang van de Romeinse republiek – historische parallellen”, uitgeven bij De Blauwe Tijger. We maakten er onmiddellijk een eerste aanknopingspunt voor ons gesprek van.
Romeinse Rijk
“Le Déclin” leverde u enige intellectuele bekendheid op. Vanwaar het idee om net de parallellen te onderzoeken tussen de toestand van de EU en het wegkwijnende Romeinse Rijk?
Sinds mijn prille jeugd heb ik het gevoel gehad in, zoals men dat in het Duits zegt, “Spätzeit” te leven. In een ver gevorderde fase van een periode zeg maar. Het einde van een tijdperk, om het wat zwaarwichtiger te stellen, de epiloog van een beschaving. Dit was een aanvoelen dat ik pas ten volle heb kunnen plaatsen na lectuur van Oswald Spengle”s “Untergang des Abendlandes”. (Inmiddels is David Engels ook voorzitter van het Oswald Spengler genootschap, MVD). Ik maakte kennis met zijn cyclisch denken, met de opkomst en later ook ondergang van de grotere culturen doorheen de geschiedenis. En dan begin je onmiddellijk verbanden te zoeken tussen verschillende periodes. Maar de echte en directe aanzet voor het schrijven van het boek kwam er na een lezing die ik hield voor de ‘Fédération royale des professeurs de grec et de latin”. Er was me gevraagd enkele antieke teksten te verzamelen om die vervolgens vanuit een modern perspectief te analyseren. Uit die oefening is dan het boek voortgekomen.
Wat opvalt bij het lezen van uw boek, is het frequent voorkomen van de term ‘collectieve identiteit’. Wat begrijpt u precies onder deze term?
We zien in het Europa van vandaag, net zoals in de late Romeinse Republiek, de nauwe verwevenheid tussen een gedeelde identiteit en de aanwezigheid – of het ontbreken – van solidariteit. Het is belangrijk dat zo’n identiteit aanwezig is om de gevraagde solidariteit te schragen. Het belang hiervan zie je binnen nationale staten, net zoals binnen de Europese ruimte. Symptomatisch voor een realiteit waar dit scheef zit, zijn afscheidingsbewegingen en -partijen, maar evenzeer euro-kritische stemmen. De kern van het probleem van de EU is dat men er niet in geslaagd is een duizendjarige identiteit te incarneren. Europa steunt op pijlers – Rome, Athene, maar evenzeer de joods-christelijke traditie -, maar de EU draagt dat niet uit. Het miskennen van onze historische identiteit effent het pad voor de situatie waarin we vandaag terecht gekomen zijn met relativering, individualisme, het bepleiten van het multiculturalisme,… Koppel daar het fenomeen van de massa-immigratie en de demografische achteruitgang van de autochtone bevolking aan en je krijgt de realiteit van vandaag. Eigenlijk moeten we ons eerder de vraag stellen of Europa meer wil zijn dan een economische ruimte en echt een verbonden beschavingsgemeenschap wil zijn. Een collectieve identiteit is meer dan de som van de delen. Er is diepgang voor nodig, historisch bewustzijn, en dat ontbreekt volledig vandaag.
Hoe tekenend was de discussie destijds rond de Europese Grondwet en het erin opnemen van die verwijzing naar onze historische roots?
Het schouwspel dat we toen hebben gezien was niet onschuldig. Eerder dan het Europa van vandaag als de vrucht van verschillende historische etappen te beschouwen, beperkt men zich tot een aantal principes als ‘vrijheid’, ‘tolerantie’. Daar zit de echte zwakte van Europa: we snijden ons af van het verleden waarop onze identiteit precies zou moeten berusten. Dat debat was symptomatisch voor het probleem dat ik net schetste.
Beeldenstorm
Waar plaatst u tegenover deze achtergrond de heisa die een tijdje geleden ontstond tegen standbeelden van mensen die sommigen volgens bepaalde eigentijdse normen onaanvaardbaar vinden?
We plukken de vruchten van een jarenlang gevolgde linkse cultuurpolitiek. Als men jaren, decennia inmiddels al, de algemeen vormende taak van het onderwijs ondergraaft, dan betaal je daar op termijn een prijs voor. Cash. Het ondermijnen van ons onderwijs is bovendien gekoppeld aan een politiek correcte filter, een “Meinungskorridor”. De resultante is dat men zonder afdoende feitenkennis op een wel erg eenzijdige manier tegen de eigen geschiedenis gaat aankijken. Een beschaving met een zelfbewuste identiteit zou niet toelaten dat op zo’n manier met het eigen verleden gesold wordt.
Sommigen zien in deze toestand iets dat men als ‘cultureel Darwinisme’ kan bestempelen. Kan u zich hierin vinden?
Mijn benadering is helemaal anders dan het Darwinisme. Het is niet een andere beschaving die plots de onze verovert of verdringt, het probleem en de verklaring van wat nu gebeurt moet niet extern gezocht worden. De gevolgde cyclus zit precies in onze cultuur ingebakken. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat alle grote beschavingen een vergelijkbaar traject volgen, ook al kunnen de omstandigheden soms sterk verschillen. Er is het ontstaan, de groei, de bloei, de maturiteit, maar daarna ook de achteruitgang, de sclerose en mogelijk zelfs het verdwijnen. Jammer genoeg zijn we in de laatste fase aanbeland in Europa, en zeker in westelijk Europa. Het aantal mensen dat zich bewust is van en trots is op ons Europees-zijn, onze gewoontes en tradities, neemt systematisch af. Ook, en vooral dat is onrustwekkend, bij de politieke elites die ons besturen. Als net in deze kringen dit bewustzijn helemaal zoek geraakt is, heb je als beschaving een serieus probleem.
Het kan toch niet ontkend worden dat de immigratie een factor is die onze Europese cultuur zwaar onder druk plaatst?
Klopt, alleen is deze inwijking van ongeveer overal, maar vooral uit de Afrikaanse en islamitische wereld, een gevolg van het probleem, niet de oorzaak. Dat men toelaat dat de demografische verschuiving die we vandaag ondergaan plaatsvindt, is de verantwoordelijkheid van zij die instaan voor het beleid. Waarom zou je je iets van de Europese identiteit aantrekken als je die zelf niet in je draagt? Dát is de kern van het probleem.
U draagt uw later boek op aan uw zonen. Al de voorgaande vaststellingen moeten u toch somber stemmen, zeker als vader?
Absoluut. Als historicus vind ik het boeiend deze dingen te observeren en parallellen te zoeken met vergelijkbare toestanden in het verleden. Maar als vader raakt de idee me dat mijn kinderen opgroeien in een beschaving die op haar einde loopt. Het was voor mij alvast een belangrijke reden om naar Polen te komen. Op die manier kan ik ervoor zorgen dat ze opgroeien in een samenleving die Europees is, stukken meer toch dan tot wat het Westen verworden is.
Europese omgeving
Hoe hebt u die verhuis beleefd. Ander land, andere taal,…?
Ik moet bekennen dat toen ik naar hier kwam, ik niet over een grondige kennis van Midden- en Oost-Europa beschikte. Tot dan was mijn leven eerder op de Atlantische wereld afgestemd, in het bijzonder Frankrijk en Groot-Brittannië. Het was dan ook een aangename verrassing te kunnen vaststellen dat een zin voor tradities en levensgevoel bestaat die ik enkel in mijn kindertijd ervaren heb. Ondanks de taalbarrière oogt Polen Europeser dan België. Er is de aanwezigheid van de katholieke traditie die de samenleving kenmerkt (“prägt”), de hoffelijkheid van de mensen, maar ook de lage graad van criminaliteit, iets wat vandaag ondenkbaar is in Brussel, Luik of mijn eigen thuisstad Verviers.
Stel dat we als Europeanen de cyclus waarin we ons bevinden toch willen doorbreken voor, zeg maar, een imperiale toekomst. Wat zijn hiervoor de voorwaarden?
Het belangrijkste is dat we terug de herinnering aanwakkeren aan onze zowel Grieks-Romeinse als joods-christelijke identiteit. Europa is meer dan de optelsom van de individuele ervaringen van mensen die hier toevallig op een gegeven moment wonen. Het is een historisch gegroeid gegeven. Belangrijk is ook de aanwezigheid van een “Leitkultur”, een dominante cultuur waar nieuwkomers zich naar moeten schikken; de norm. Een bijzondere rol in het smeden van die herwonnen identiteit is voor de Europese instellingen weggelegd. Ik ben ervan overtuigd dat meer nog dan vandaag op bepaalde domeinen een intensievere samenwerking tot stand moet worden gebracht. Voorbeelden hiervan: buitenlandse politiek, bescherming van de grenzen, criminaliteitsbestrijding, onderzoek en ontwikkeling, toegang tot strategische grondstoffen, en dergelijke.
Is het niet paradoxaal dat zij voor wie onze Europese traditie nog wel van belang is, vaak ook scherpe critici van het EU-gebeuren zijn?
De instellingen zoals we die vandaag kennen, zijn in mijn ogen een secundair probleem. Weet u, er zijn in de geschiedenis vele voorbeelden terug te vinden van aristocratische of oligarchische structuren die de eigen historische identiteit in zich droegen en ook bij de bevolking een grote legitimiteit genoten. Waarom zouden we dit niet verkiezen boven democratieën die zelfdestructief zijn voor onze samenleving? Wanneer men kritiek heeft op de EU-elite, en die moet er zijn, moet die niet zozeer gericht zijn op de instellingen, dan wel op het feit dat die lui onvoldoende het identitaire Europese zelfbewustzijn in zich dragen.
Laten we nog even terugkeren naar onze plaats in de cyclus. Zou men kunnen stellen dat de regressie vandaag sneller loopt dan destijds in het Rome van toen het geval was?
De snelheid waarmee de dingen evolueren blijft me verbazen. In mijn analyse had ik het over een periode van burgerlijke onzekerheid die misschien wel twintig jaar in beslag kon nemen. Hier was de parallel de burgeroorlogen die Rome hebben geteisterd. Die fase zou gevolgd worden door de installatie van een autoritair regime dat een soort van orde zou herstellen. Daar gaan we nu naartoe. Elk land kent zijn eigen gegeven situatie, maar je merkt overal die groeiende tegenstellingen, vaak onderhuids. In een land als Frankrijk valt dat probleemloos op, minder in Duitsland, maar onderschat de situatie daar niet: er suddert iets in de Duitse samenleving. De polarisatie tekent zich scherper af, er is onbehagen bij een steeds groter deel van de bevolking. De indruk van stabiliteit bedriegt. Wie had trouwens in 1989 de val van de Muur en de implosie van het Oostblok durven voorspellen.
David Engels
David Engels (°1979 in Verviers) komt uit de Duitstalige gemeenschap van dit land. Hij studeerde geschiedenis, filosofie en economie aan de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule (RWTH) in Aken. In 2005 behaalde hij zijn doctoraatstitel met een proefschrift over de waarzeggerij in het Romeinse Rijk. Hij werd assistent aan de RWTH om in 2008 de leerstoel Romeinse Geschiedenis aan de ULB aangeboden te krijgen. Sinds 2018 is hij vrijgesteld van zijn taken aan deze universiteit en is hij onderzoeksprofessor aan het Instytut Zachodni in Poznań (Posen). Binnen deze instelling focust hij zich op de ideeëngeschiedenis van het Avondland, de Europese identiteit en de relatie tussen Polen en West-Europa.
Wil je meer weten over dit onderwerp?
Kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/tag/politiek/
Voor een overzicht kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/archief/overzicht-great-reset-corona/