Dick Bijl – epidemioloog over pillen en farmaceutische industrie
Oud-huisarts Dick Bijl over de griepprik: “waarom zou je iets nemen wat niet werkt?”
Moeten je ouders die de tachtig zijn gepasseerd nou wel of niet de griepprik nemen? Als het aan het RIVM en menig huisarts ligt wél, maar oud-huisarts en epidemioloog Dick Bijl relativeert dit. Waarom zou je iets nemen wat niet werkt, er is geen bewijs voor, aldus Bijl. In zijn onlangs verschenen boek Griep – Prikken, slikken of heel voorzichtig niets doen, legt hij uit hoe het zit.
auteur: mariettenieuws
datum: 04 november 2020
website: https://nieuws.nl/algemeen/20201104/oud-huisarts-dick-bijl-over-de-griepprik-waarom-zou-je-iets-nemen-wat-niet-werkt/
Hij baseert zijn uitspraken op de beste wetenschappelijke gegevens die er zijn. Dit zijn de onderzoeken die verzameld en samengevat zijn door Cochrane. Deze onderzoeken concluderen dat de griepprik voor ouderen niet zinvol is. Er is volgens Bijl geen bewijs dat de griepprik complicaties of sterfte voorkomt. “En daar doen we het om. De griep is een infectie ziekte die vervelend kán zijn, maar die meestal in lichte mate verloopt. Soms met wat keelpijn, spierpijn en temperatuurverhoging, maar daarvoor wordt de griepprik niet gegeven. Het griepvaccin wordt gegeven om mensen te beschermen tegen complicaties en sterfte. Het kan griepvirus kan een longontsteking veroorzaken. Op oudere leeftijd is dat een moeilijk te behandelen aandoening.”
Elk jaar overlijden er in de winter gemiddeld honderden tot duizenden mensen extra, aldus Bijl. “Dit wordt toegeschreven aan de griep. Maar op oudere leeftijd moet je toch ergens aan dood gaan en dan is overlijden aan een longontsteking ten gevolge van de griep niet eens zo’n hele slechte dood. Het is niet aangetoond dat er onder ouderen minder complicaties en sterfgevallen zullen zijn door de griepprik. Er is wel bewijs dat als je dertig ouderen vaccineert, je één griepgeval voorkomt. Dat kan ook een lichte griep zijn, want het zegt niets over de ernst.”
Talloze virussen
De griepprik is ontwikkeld en op de markt gekomen in een tijd dat er een toenemend vertrouwen was in vaccins. Dat waren vaccins tegen kinderziektes. Vervolgens kwam er een vaccin tegen de griep. “Er was wel sprake dat met name ouderen in de winter overleden en dit werd toegeschreven aan de griep. In de winter circuleren talloze virussen en die kunnen griepachtige ziektebeelden veroorzaken, met klachten als keelpijn, koorts, hoesten en een snotneus. Je kan niet zeggen: die heeft het coronavirus, die het griepvirus en die het rhinovirus. Al die virus types geven vergelijkbare ziektebeelden, ook wel griepachtige ziektebeelden. Men zegt: er is een oversterfte door de griep, maar griep maakt maar vijf procent uit van de griepachtige aandoeningen in de winter. Er zijn talloze virussen en het vaccin is alleen tegen het echte griepvirus. Er kan wel gezegd worden dat die oversterfte in de winter wordt toegeschreven aan het griepvirus, maar dat is nooit onderzocht. Het kan dus ook een van de andere virussen zijn. Daarom is die claim die op dat vaccin wordt gelegd uitermate dubieus.”
Terug naar de huisartsen, waarvan velen elk jaar de griepprik geven aan mensen die ouder zijn dan zestig, en mensen met hart- en longaandoeningen of suikerziekte. De griepprik wordt gratis verstrekt. Volgens Bijl is de winter voor huisartsen een lucratieve tijd, want met de opbrengst kunnen ze hun (wintersport)vakantie betalen. “Een huisarts krijgt een standaardbedrag per griepprik, dit jaar 12,50 euro per gezette prik. Er zijn huisartsen die twijfelen aan de werkzaamheid en voor sommige is dit een dilemma. Wat wel interessant is, is dat het Nederlandse Genootschap van Huisartsen altijd heel kritisch tegenover de griepprik stond. Die gaf ook ruimte aan andersdenkenden, maar inmiddels heeft zij zich volledig achter de overheid geschaard. Een van de directeuren van het Genootschap gaf tijdens zijn afscheid als antwoord op de vraag of hij ergens spijt van heeft gehad: ja, van het goedkeuren van de richtlijn voor huisartsen over de griepprik. In die richtlijn wordt de griepprik aanbevolen.”
Slecht uitgevoerde observationele onderzoeken
Hier kan Bijl zich helemaal in vinden, want ook hij blijft verkondigen dat de griepprik wordt aanbevolen op basis van slecht onderzoek. “Het zijn met name de slecht uitgevoerde observationele onderzoeken geweest, die positieve uitkomsten lieten zien. Dit vertekent het idee over de werkzaamheid van het vaccin. Pas veel later zijn er gerandomiseerde onderzoeken gedaan, waarbij er vrijwel geen enkel bewijs was voor de werking.” Bij dergelijke onderzoeken is het niet de arts of de patiënt maar het toeval dat bepaalt welke van de medicijnen/vaccins of placebo’s de patiënt krijgt. Deze opzet voorkomt dat een arts een nieuw medicijn met name zal voorschrijven aan patiënten van wie hij denkt of hoopt dat die er het meeste baat bij zullen hebben. Dit zou leiden tot selectie en beïnvloeding van de uitkomsten van een onderzoek, aldus Bijl in zijn boek.
Het enige dat we weten volgens Bijl is dat als je dertig ouderen vaccineert, je één oudere met griep voorkomt. “Bij gezonde mensen moet je zeventig mensen vaccineren om één geval van griep te voorkomen. Dit wordt binnen de gezondheidszorg als een zinloze activiteit beschouwd. Inmiddels zijn er geen up-to-date overzichten meer van de onderzoeken die gedaan zijn. De overheid en de farmaceutische industrieën zijn niet bereid om nog verder onderzoek te doen of de griepprik ook daadwerkelijk efficiënt is, en daarmee wordt bedoeld: complicaties en sterfte voorkomen. Er wordt alleen onderzocht of je wel of niet griep krijgt. En dat is trouwens ook een probleem, want je kan als arts op grond van klachten of lichamelijk onderzoek niet zien of iemand de griep heeft. Dat kan alleen door een neusuitstrijkje of bloedonderzoek. Meestal gebeurt dit niet, dus dan zijn het gewoon aannames dat mensen de griep zouden hebben.”
Zelf betalen
Volgens Bijl zou de overheid zich verre van de griepprik moeten houden, omdat er geen bewijs is dat het werkt. “En dan moet je het al helemaal niet vergoeden. Als iemand de griepprik wil, en dus kiest voor een niet bewezen vaccin, dan betaal je het maar zelf.”
In zijn boek legt Bijl ook de link met het coronavirus en het vaccin wat volgens de media binnenkort op de markt zal verschijnen. Is dat niet wat snel? “Voor de meeste vaccins geldt toch wel een periode van tien jaar onderzoek. Daar zijn richtlijnen voor. Ze moeten laten zien hoe zo’n vaccin wordt opgenomen in het lichaam en zo zijn er allemaal fases waaraan zo’n onderzoek moet voldoen. Er moet worden uitgesloten dat het ernstige bijwerkingen heeft. Met het Mexicaanse griep-vaccin was er een versnelde toelatingsprocedure, waardoor er minder bekend was over de werkzaamheid en de bijwerkingen. Er is onvoldoende onderzoek gedaan bij mensen, wel bij dieren. En daar worden nog steeds wereldwijd rechtszaken over gevoerd, want het had toch wel ernstige bijwerkingen. Dat kan met het corona vaccin ook gebeuren. Daarbij muteert het coronavirus zich, en de vraag is of het vaccin wel effectief is tegen het heersende virus. Het coronavirus is een RNA -virus, dat is een speciaal virus. Daarvan zijn er verschillende in de wereld, maar tegen dat soort virussen is nog nooit een geschikt vaccin gemaakt.”
Of Bijl het vaccin zelf zou nemen? “Nee, ik zou dat niet nemen.”
Amateuristische communicatie
We hebben volgens Bijl niets geleerd van de Mexicaanse griep en de communicatie vanuit de overheid naar de bevolking. “Het is nu nog veel slechter. Ik vind het onbegrijpelijk waarom dit zo amateuristisch moet. Het ministerie van VWS bemoeit zich met de interpretatie van de uitkomsten van de wetenschappelijke onderzoeken. Tijdens de vorige pandemie ging dat ook fout. Er zitten daar geen inhoudelijke deskundigen, waardoor ze vatbaar zijn voor lobby en niet openstaan voor onafhankelijke informatie. Al die top ambtenaren moeten eruit. Maar wie het meeste lobbyen, dat zijn de farmaceutische en vaccin industrieën. Die besteden veel geld en tijd aan lobby. De overheid zet nu vol in op het corona-vaccin, wat wel begrijpelijk is, maar ze moeten niet doen alsof het de oplossing is. Ze mogen echt een afweging gaan maken en ze mogen de bevolking heel goed informeren over wat er wel en niet is onderzocht. Baat het niet, dan schaadt het niet gaat hier niet op. Het kan wel zeker schaden, die kans is aanwezig. Er rust een informatieplicht vanuit de overheid naar de bevolking. Ik zet meer in op mensen bewust maken: gezonde leefstijl, stoppen met roken, weinig alcohol gebruik en vooral zorgen dat je een goed gewicht hebt. En met bepaald, vooral chronisch, medicijngebruik heb je een verhoogd risico op longontsteking. En als je iets nu niet wil hebben, is een verhoogd risico op een longontsteking, want dat is de belangrijkste doodsoorzaak van een infectie met het coronavirus. We weten inmiddels dat medicijnen hard op weg zijn om de derde doodsoorzaak te worden, na hart- en vaatziektes en kanker. Dat is toch wel iets om aandacht aan te besteden.”
Antidepressiva, de slecht werkende melkkoe van de Pharma: Dick Bijl en Ramon Bril
Antidepressiva is niet alleen een slecht werkende melkkoe van de Pharma, maar ook een gevaarlijke. Wanneer iemand depressief is, kan hij of zij daarvoor antidepressiva voorgeschreven krijgen. Een mogelijk onwenselijke, maar ook natuurlijke staat van zijn wordt met medicatie verholpen. Bij de meeste mensen verdwijnt depressie op een natuurlijke wijze. En wat blijkt, antidepressiva versnellen dat veelal niet. Sterker nog, de middelen hebben sterke bijwerkingen, die soms zelfs tot zelfmoord leiden. Daarnaast blijkt de depressie eigenlijk niet echt verholpen te worden door deze middelen, maar laat wel vreselijke bijverschijnselen achter. En toch worden ze in de miljoenen voorgeschreven in Nederland.
Controverses over vaccinatie
De griepvaccinatie is weer van start gegaan, hoewel een blik op het zuidelijk halfrond leert dat een griepgolf vooralsnog lijkt uit te blijven. En intussen blijft nog steeds de vraag hoe nuttig die vaccinatie is. Daarover buigt zich epidemioloog en oud-huisarts Dick Bijl in Griep, zijn derde boek in een paar jaar tijd, na Het Pillenprobleem en Antidepressiva en depressie, met een ondertitel in de vorm van een retorische vraag: ‘Prikken, slikken of heel voorzichtig niets doen?’
auteur: Henk Maassen
datum: 02 november 2020
website: https://www.medischcontact.nl/nieuws/boeken-en-films/media-en-cultuur/controverses-over-vaccinatie.htm
Bijl geeft uitleg over wat influenza is, over de ontwikkeling van vaccins, bijwerkingen, en verwoordt de standpunten over vaccinatie (en antivirale middelen) van gezaghebbende gremia zoals de Gezondheidsraad, het RIVM en het NHG. Daarna bespreekt hij onder meer het veelduidige begrip werkzaamheid, en hoe dat is te onderscheiden van effectiviteit. Hij lijkt alle relevante literatuur te hebben gelezen en, vooral, kritisch gewogen. Bijl beargumenteert dat de aanbevelingen van de genoemde gremia grotendeels op drijfzand berusten: griepvaccinatie is niet bewezen effectief. Ook blikt hij terug op de ophef nadat hij in diverse (vak)media het nut van griepvaccinatie had betwijfeld.
Natuurlijk zijn er ook bewezen effectieve vaccins, zoals die tegen bmr en polio, en het is van het grootste belang dat het publiek daaraan niet gaat twijfelen. Juist het feit dat de effectiviteit van griepvaccinatie niet is aangetoond, kan dat vertrouwen aantasten. Dat laatste is feitelijk ook het standpunt van Bijls grote voorbeeld, de roemruchte Deense arts en onderzoeker Peter Gøtzsche. ‘Sommige vaccins leveren zo veel voordelen op dat we ons er allemaal mee zouden moeten laten inenten’, stelt hij in zijn recentelijk vertaalde Vaccinaties. Waarheid, leugens en controverse – waarin hij onder veel meer de vaccinaties tegen mazelen, griep, pneumokokken en HPV beziet. Bekend is dat hij grondige, maar soms ook wat kort door de bocht geformuleerde kritiek heeft op de farmaceutische industrie. Ook in Vaccinaties blijkt Big Pharma zich onbehoorlijk te gedragen, bijvoorbeeld door onderzoekers op kwalijke wijze onder druk te zetten om alleen positieve resultaten te publiceren.
Beide boeken laten zien hoe wetenschap, politiek en commerciële belangen verstrengeld kunnen raken, en hoe belangrijk het is dat iedere arts gewapend is met voldoende methodologische kennis om valse beweringen over effectiviteit van medicatie te kunnen doorzien.
Griep, Dick Bijl, De Graaff, 187 blz., 22,50 euro.
In top VWS is geen inhoudelijke expertise vaccins.’ Een gesprek met Dick Bijl
Marlies Dekkers in gesprek met Dick Bijl over zijn boek ‘Griep: prikken, slikken of heel voorzichtig niets doen?’. “Er is een structureel probleem met hoe overheden en fabrikanten omgaan met gegevens over werking en bijwerking van medicijnen en vaccins.” Bijl is oud huisarts en epidemioloog. In zijn boek probeert hij de mysteriën omtrent het griepvaccin te ontrafelen. Het feit dat deze aandoening met een virus te maken heeft, weten we pas kort, zo vertelt hij. “Dat weten we nog geen 100 jaar. Dus met de Spaanse griep wist men nog niet wat dat veroorzaakte.” Later kwamen natuurlijk de vaccinaties: verzwakte vormen van het virus worden geïnjecteerd, “dan is het immuunsysteem als het ware goed voorbereid op dat virus.”. Toch staan we bij griep meestal een andere methode voor: “In principe is de behandeling: voorzichtig niets doen.” Van de effectiviteit van de griepprik en nu ook de coronavaccins is Bijl niet overtuigd. “Wij maken ons druk om de griep en ook aan corona omdat de zweer kwetsbare mensen eronder lijden en aan overlijden. En dus wil je in het algemeen bewijzen in handen krijg dat een medicijn of een vaccin bij die groep werkt. Dat is niet gebeurd.” Bij hekelt hierbij de aanpak van de overheid. “In de top van het VWS is geen enkele inhoudelijke deskundigheid.” Daardoor zijn deze mensen extra vatbaar voor de lobby van de farmaceutische industrie. Bijl vertelt over de belangenverstrengeling van Ab Osterhaus bij de (uiteindelijk zinloze) aankoop van vaccins voor de Mexicaanse griep. “Die ambtenaren hebben gewoon heel slecht werk gedaan. [..] Aan bescherming van kwetsbaren wordt eigenlijk geen enkele aandacht besteed.” De overheid en bedrijven dienen transparant te zijn, over de werking, verspreiding en effectiviteit. Dat gebeurt volgens Bijl onvoldoende. “Er is een structureel probleem met hoe overheden en fabrikanten omgaan met gegevens over werking en bijwerking van medicijnen en vaccins. En ik heb niet het idee dat daar nu wat van geleerd is.” —
0:15 Inleiding
2:15 Hoe lang weten we al dat griep wordt veroorzaakt door een virus?
7:55 Over het verschil en de overeenkomsten tussen corona en de griep
10:18 Laten we de logica van je boek volgen. Kun je iets vertellen over een antigenen shift?
13:55 Kun je iets vertellen over de geschiedenis van het vaccin en de rol van de arts Jenner?
16:34 Hoe verloopt zo’n proces, van het maken van een vaccin tot het toedienen?
19:03 Werden we misschien een beetje overmoedig, nadat we de pokken hadden uitegeroeid?
24:57 Over de huidige coronavccins: “We weten te weinig over die vaccins”
28:54 “In de top van het VWS is geen enkele inhoudelijke deskundigheid.”
32:39 Wat is een adjuvans?
36:47 Over de bijwerkingen van conserveermiddelen van vaccins
41:28 Welke vaccins zijn wel goed onderzocht en die hebben echt zin?
Stand van zaken coronavaccins eind januari 2021
Stand van zaken werking en bijwerkingen van coronavaccins
Inleiding
Van de grote onderzoeken met de coronavaccins van de firma’s Pfizer, AstraZeneca en Moderna zijn inmiddels wetenschappelijke artikelen verschenen in belangrijke internationale medische tijdschriften. De vaccinfabrikanten hebben, zoals gebruikelijk, van tevoren overleg gehad met de registratieautoriteiten over de eisen waaraan de vaccins moeten voldoen. De vaccins van Pfizer (Comirnaty®) en Moderna (Moderna Covid-19 Vaccine) hebben een voorlopige handelsvergunning van een jaar in de Europese Unie gekregen, die voor AstraZeneca-vaccin staat eraan te komen. De productinformaties van deze vaccins staan op de website van de Europese registratieautoriteit, de European Medicines Agency (EMA).1 2 Ook over de bijwerkingen van deze vaccins is meer bekend geworden. Tijd dus om een voorlopige balans op te maken.
auteur: Dick Bijl, oud-huisarts/epidemioloog, president International Society of Drug Bulletins (ISDB)
datum: 26 januari 2021
website: Linkedin – https://www.linkedin.com/pulse/stand-van-zaken-coronavaccins-eind-januari-2021-dick-bijl/?trackingId=uX919hlTA8L3MT%2Fv9KvDUw%3D%3D
Ik baseer mij in dit artikel op de gepubliceerde artikelen in internationale medische tijdschriften en de productinformaties van de vaccins. Dat zijn de gegevens die de fabrikant in overleg met de registratieautoriteit heeft opgesteld op basis van de gegevens die de fabrikant heeft aangeleverd om een handelsvergunning te krijgen.
Ik heb in diverse interviews in kranten en tijdschriften en berichten op sociale media al het een en ander over deze vaccins gecommuniceerd. In dit artikel ga ik nader in op de vaccins, hoe ze werken, de werkzaamheid, bijwerkingen en de effecten op zwangerschap, borstvoeding en fertiliteit. Ik sluit af met een beschouwing en een conclusie.
Hoe werken de vaccins?
De vaccins van Pfizer en Moderna maken gebruik van een nieuw ontwikkelde techniek waarbij stukjes erfelijk materiaal (mRNA) worden geïnjecteerd die vervolgens in de cellen van het menselijk lichaam bepaalde oppervlakte-eiwitten van het coronavirus gaan produceren. Hiertegen maakt het lichaam vervolgens antistoffen die moeten beschermen tegen het coronavirus. Met deze nieuwe techniek is weinig ervaring en we weten niet wat het op de lange termijn voor effecten en bijwerkingen heeft.
Het vaccin van AstraZeneca maakt gebruik van een techniek die al jaren wordt gebruikt bij het vervaardigen van vaccins. Hiervan is veel bekend over de effecten op de lange termijn en de bijwerkingen.
BEGRIPPEN.
Effectiviteit is in de onderzoeken gebaseerd op het aantal in het laboratorium bevestigde coronainfecties.
Vaccineffectiviteit: VE = 100 x 1- (effectiviteit in vaccingroep/effectiviteit in controlegroep)
Number Needed to Vaccinate: het aantal mensen dat men moet vaccineren om een infectie met het coronavirus te voorkomen
NNV = 1/effectiviteit in vaccingroep – effectiviteit in placebogroep
============
Pfizer-vaccin
Op 10 december 2020 verscheen in het New England Journal of Medicine een artikel over de werkzaamheid en veiligheid van het Pfizer-vaccin, BNT162b2 mRNA Covid-19 vaccin.3 Aan het onderzoek namen 43.548 personen deel die ofwel het Pfizer-vaccin of een placebo-injectie kregen, en afkomstig waren uit Argentinië, Brazilië, Verenigde Staten en Zuid-Afrika. De deelnemers waren gezonde volwassenen of hadden een stabiele chronische aandoening (20% van de deelnemers), waarvan de belangrijkste chronische longziekte en diabetes waren. Uitgesloten werden mensen die eerder een Covid-19 hadden doorgemaakt, behandeld werden met immuunonderdrukkende therapie of een aandoening van het immuunsysteem hadden. Bij 35% van de deelnemers was sprake van ernstig overgewicht (Body Mass Index BMI (gewicht/lengte2 >30) ofwel obesitas. Voor het overige namen er geen patiënten uit bijzondere risicogroepen deel aan het onderzoek. De uitkomsten worden beschreven in het artikel na een onderzoeksduur van gemiddeld twee maanden en betreffen een tussentijdse analyse ofwel een interimanalyse. Het volledige onderzoek zal nog duren tot 2022.
Werkzaamheid. De voorlopige resultaten lieten zien dat er in de groep die het Pfizer-vaccin had gekregen 8 personen een Covid-19 infectie hadden opgelopen, tegenover 162 die placebo hadden gekregen. Een behoorlijk en belangrijk verschil dat tevens statistisch significant was en overeenkwam met een vaccineffectiviteit (VE) van 95%. In totaal kregen 10 personen een ernstige Covid-19 infectie (9 in de placebogroep en 1 in de vaccingroep). VE is een maat waarin de effectiviteit van een vaccin wordt vergeleken met placebo en uitgedrukt in een percentage. Het is dus een relatieve maat. De absolute risicoreductie bedraagt 0,0086 ofwel 0,86%. Dit komt overeen met een grof geschatte NNV, het aantal mensen dat men moet vaccineren om een infectie voorkomen, van 142.
De onderzoekers vermelden in een bijlage bij het artikel dat de VE vrijwel hetzelfde was in subgroepen op basis van leeftijd, geslacht, etniciteit, lichaamsgewicht en bijkomende aandoeningen (comorbiditeit). Daarbij teken ik wel aan dat personen met bijkomende aandoeningen als groep werden vergeleken met de groep die geen comorbiditeit had.
Bijwerkingen. De productinformatie vermeldt, mede op basis van het grote hierboven besproken onderzoek,1 3 dat de belangrijkste lokale bijwerkingen van het vaccin op de korte termijn zijn: lichte tot matig-ernstige pijn, roodheid en zwelling op de injectieplaats. Algemene ofwel systemische bijwerkingen kwamen, in vergelijking met placebo, vaker vaak voor bij het vaccin en betroffen moeheid en hoofdpijn, gewrichtspijn, braken, diarree, koorts en spierpijn. Lymfeklierzwelling en slaapstoornissen kwamen ook voor.
Zwangerschap, borstvoeding en fertiliteit. De productinformatie vermeldt dat er slechts beperkte gegevens zijn over het gebruik van het vaccin bij zwangere vrouwen. Dierproeven hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor direct of indirect bewijs van schadelijke effecten in de zwangerschap, embryonale of foetale ontwikkeling, baring en postnatale ontwikkeling. Toedienen van het vaccin dient alleen overwogen te worden als het mogelijke voordeel opweegt tegen enig potentieel risico voor moeder en het ongeboren kind. Het is niet bekend of het vaccin wordt uitgescheiden in moedermelk. Dierproeven lieten geen aanwijzingen zien voor directe of indirecte schade met betrekking tot reproductietoxiciteit, dus voor schade aan het nageslacht.
===============
AstraZeneca-vaccin
Op 8 december verscheen in The Lancet een artikel over de werkzaamheid en veiligheid van het AstraZeneca-vaccin ChAdOx1 nCoV 19.4 Het betrof vier onderzoeken uitgevoerd in Brazilië, Groot-Brittannië en Zuid-Afrika en in het artikel worden de resultaten van 11.636 personen weergegeven. Deelnemers aan de onderzoeken waren gezonde volwassenen. Er bleken mensen met luchtwegaandoeningen (ca. 12%), hart- en vaatziekten (ca. 11%) en diabetes (ca. 2%) te zijn opgenomen in de onderzoeken. Analysen van deze personen worden in dit artikel nog niet gegeven, maar komen in volgende publicaties aan de orde, zo geven de auteurs aan.
Werkzaamheid. In het laboratorium bevestigde Covid-19 infecties traden in de vaccingroep op bij 27 van de 4440 personen tegenover 71 bij 4455 personen in de controlegroep die een placebo kregen. De vaccineffectiviteit VE bedroeg 62,1%. In een groep die, per ongeluk, eerst een halve dosering van het vaccin kreeg en daarna de standaarddosering bedroeg de vaccineffectiviteit 90,0%. De vaccineffectiviteit van alle groepen bij elkaar genomen bedroeg 70,4%. De (grof geschatte) NNV bedraagt 83. In totaal werden 10 personen met een Covid-19 opgenomen in het ziekenhuis, allen uit de controlegroep. Hiervan werden er 2 als ernstig omschreven, een patiënt overleed.
Bijwerkingen. Er traden 175 ernstige bijwerkingen op, 84 in de vaccingroep en 91 in de controlegroep. Dat waren hartproblemen (5 vs. 6), maag-darmstoornissen (8 vs. 11), infecties (18 vs. 27), tumoren (4 vs. 5), aandoeningen zenuwstelsel (7 vs. 4), problemen nier- en urinewegen (4 vs. 6), voortplantingsorganen en borsten (7 vs. 2). In totaal werden 3 ernstige bijwerkingen mogelijk toegeschreven aan het vaccin of de controle-injectie: bloedarmoede door bloedafbraak, een ruggenmergsontsteking (myelitis transversa) en een onbekende voorbijgaande koortsende aandoening. Eerdere berichten dat er nog meer gevallen van myelitis transversa waren opgetreden, konden naderhand niet worden bevestigd.
Zwangerschap, borstvoeding en fertiliteit. EMA heeft dit vaccin nog niet goedgekeurd en daarom is nog geen productinformatie beschikbaar. Gegevens over het gebruik in de zwangerschap en bij het geven van borstvoeding ontleen ik derhalve aan die van de Britse productinformatie.5
Er zijn geen of slechts een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van het vaccin in de zwangerschap. Onderzoeken naar reproductietoxiciteit in proefdieren zijn nog niet afgerond. Het vaccin wordt niet aangeraden voor gebruik in de zwangerschap. Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd dient zwangerschap uitgesloten te worden alvorens te vaccineren. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd wordt geadviseerd niet zwanger te worden in de eerste twee maanden na de tweede injectie.
Het is niet bekend of het vaccin overgaat in moedermelk. Een risico voor pasgeborenen of zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Het vaccin kan beter niet worden gebruikt tijdens borstvoeding. Ten slotte is het onbekend of het vaccin invloed heeft op de fertiliteit.
==================
Moderna-vaccin
Op 3 januari 2021 verscheen in het New England Journal of Medicine een artikel over de werkzaamheid en bijwerkingen van het Moderna-vaccin mRNA-1273.6 Het onderzoek werd uitgevoerd in de Verenigde Staten bij 30.420 vrijwilligers die een hoog risico op een infectie met het coronavirus of complicaties hadden. Het ging om personen met chronische luchtwegproblemen (5%), hartziekten (5%), ernstige obesitas (BMI>40kg/m2; 7%), diabetes (10%), leverziekten (1%) en infectie met HIV (1%).
Werkzaamheid. De belangrijkste uitkomst was het voorkomen van een infectie met het coronavirus tenminste 14 dagen na de laatste vaccinatie. Die symptomatische infectie trad op bij 185 personen in de placebogroep en bij 11 in de vaccingroep, hetgeen resulteerde in een vaccineffectiviteit van 94,1%. De (grof geschatte) NNV bedraagt 88. Bij personen met andere aandoeningen was de effectiviteit ongeveer hetzelfde ofschoon ook hier weer de totale groep werd vergeleken en niet de afzonderlijke aandoeningen of risicofactoren. Ernstige infecties met het coronavirus traden op bij 30 personen waarvan er een overleed, allen in de placebogroep.
Bijwerkingen. De productinformatie vermeldt, mede op basis van het besproken artikel, dat de meest voorkomende bijwerkingen zijn: pijn op de injectieplaats, moeheid, hoofdpijn, spierpijn, koorts, gewrichtspijn en koorts. Deze klachten waren meestal licht tot matig in intensiteit. Verder kwamen voor lymfeklierzwelling, misselijkheid en malaise.
Ernstige bijwerkingen kwamen zelden voor en in dezelfde mate in beide groepen, respectievelijk 234 bij het vaccin en 202 bij placebo. Het ging met name om het zenuwstelsel (30 vs. 21, vooral hoofdpijn), hartproblemen (13 vs. 13, vooral ritmestoornissen) en vaatproblemen (30 vs. 43, vooral hoge bloeddruk).
Zwangerschap, borstvoeding en fertiliteit. De productinformatie vermeldt dat er slechts beperkte gegevens zijn over het gebruik van het vaccin bij zwangere vrouwen. Dierproeven hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor direct of indirect bewijs van schadelijke effecten in de zwangerschap, embryonale of foetale ontwikkeling, baring en postnatale ontwikkeling. Toedienen van het vaccin dient alleen overwogen te worden als het mogelijke voordeel opweegt tegen enig potentieel risico voor moeder en het ongeboren kind. Het is niet bekend of het vaccin wordt uitgescheiden in moedermelk. Dierproeven lieten geen aanwijzingen zien voor directe of indirecte schade met betrekking tot reproductietoxiciteit.
Beschouwing
De drie besproken onderzoeken vonden positieve tot zeer positieve resultaten van de effectiviteit van de coronavaccins, na tweemalige toediening, in uiteenlopende landen en populaties waarvan ongeveer tot maximaal een derde tot de risicogroepen behoorde, zoals patiënten met hart- en vaatziekten, luchtwegaandoeningen en suikerziekte. Behoudens het vaccin van AstraZeneca, dat een vaccineffectiviteit (VE) van ruim 60% toonde, lieten de vaccins van Pfizer en Moderna een geschatte effectiviteit zien van meer dan 90%. Dit duidt op de effectiviteit van deze vaccins in het voorkomen van infectie in vergelijking met placebo. Dat zijn mooie getallen en daarbij komt dat bij alle drie vaccins ernstige coronainfecties voorkwamen, in totaal 50 op een onderzoeksgroep van ruim 85.000 personen. Ten slotte waren de korte termijnbijwerkingen gering en voorbijgaand.
Kortom, een behoorlijk succesverhaal en dat werd ook zo verwoord in de media maar ook in de redactionele commentaren van deskundigen.7-9 Echter, de drie onderzoeken werden uitgevoerd door de fabrikanten zelf, zowel het ontwerpen van de opzet als het uitvoeren, als de analyse en het schrijven van het artikel. Dat maakte mij en andere onafhankelijke onderzoekers al enigszins alert want het is bekend wat een dergelijke invloed en beïnvloeding doet met de betrouwbaarheid van de uitkomsten en de conclusies. Die zijn namelijk vertekend in het voordeel van de fabrikanten.
WAT WETEN WE:
* Zekere mate van effectiviteit bij voorkomen infectie met coronavirus.
* Weinig ernstige bijwerkingen op korte termijn (tot 2 maanden), vooral lokale voorbijgaande bijwerkingen.
WAT WETEN WE (NOG) NIET:
* Het effect op IC-opnamen.
* Het effect op complicaties
* Het effect op sterfte.
* Het effect op transmissie (overdracht) van het virus.
* Effecten op zwangerschap, borstvoeding en fertiliteit.
* Lange termijn bijwerkingen.
* Hoe lang werken de vaccinaties?
* Werken ze tegen gemuteerde virussen?
Wat betreft de risicogroepen, daarvan weten we niet hoe ernstig die aandoeningen waren en wat de exacte effecten van vaccinatie bij deze patiënten waren. De effecten van de vaccins werden alleen in de groep als geheel onderzocht en we weten derhalve niet wat de effecten zijn bij patiënten met diabetes of die met hart- en vaatziekten.
Het merendeel van de deelnemers waren 18 tot 55 jaar en behoren dus niet tot risicogroepen. Het niveau van de gezondheidszorg van de deelnemende landen kan voorts niet als gelijkwaardig met de Nederlandse worden beschouwd en daarom zijn de resultaten van deze onderzoeken niet zonder meer van toepassing op ons land.
In het tijdschrift van de Amerikaanse Centers for Disease Control and prevention (CDC) van de Amerikaanse overheid werden op 6 januari 21 gevallen van ernstige allergische reacties beschreven uit de periode 14 tot 23 december 2020.10 Dergelijke reacties, waaronder anafylactische, kunnen levensbedreigend zijn en er dient dan ook altijd een arts met ervaring en deskundigheid in het herkennen en behandelen van dit soort reacties aanwezig te zijn om snel handelend te kunnen optreden.
Onafhankelijke onderzoekers pleiten er al jaren voor dat de onderzoeksgegevens die fabrikanten moeten aanleveren aan de registratieautoriteiten, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), de European Medicines Agency (EMA) en de Amerikaanse registratieautoriteit Food and Drug Administration (FDA), ter beschikking komen voor iedereen zodat ook andere onderzoekers deze kunnen analyseren. Gebleken is dat onafhankelijk onderzoek vaker tot minder positieve conclusies omtrent de werkzaamheid leidt en negatievere omtrent de bijwerkingen. De Europese Ombudsman heeft de EMA verplicht om dit te realiseren en dat gebeurt ook sinds 2016. Er zijn door diverse organisaties verzoeken ingediend bij de EMA en ook bij onder meer Pfizer maar er is nog geen adequaat antwoord gekomen. Dat geldt ook voor de VS.
Peter Doshi, redacteur van de British Medical Journal (BMJ) en onderzoeker bij de University of Maryland heeft de aanvullende documentatie die Pfizer heeft aangeleverd bij de FDA, een document van 92 pagina´s, nader geanalyseerd en kwam tot enkele opmerkelijke bevindingen.11 Hij stelt onder meer vast dat door onduidelijke definiëring van wat nu een geïnfecteerde patiënt is, de vaccineffectiviteit is overschat. Daaraan draagt ook bij dat meer personen uit de vaccingroep werden uitgesloten van de analysen dan uit de placebogroep. Personen uit de vaccingroep gebruikten bovendien meer pijnstillers en dat kan hebben bijgedragen aan onjuiste diagnosen omdat infectiesymptomen worden onderdrukt, waardoor personen ten onrechte niet een infectiediagnose kregen. Uiteindelijk komt Doshi, in tegenstelling tot Pfizer, tot een VE van 19% en in het gunstigste geval 29%, in plaats van de 95% die fabrikant Pfizer vond. Met zijn redactionele commentaar in de BMJ onderstreept hij nogmaals de noodzaak om de ruwe onderzoeksgegevens voor het publiek beschikbaar te maken.
Behoudens de opmerkingen van Peter Doshi bevatten de artikelen meerdere methodologische fouten en tekortkomingen en protocolschendingen die we vaker zien bij onderzoeken uitgevoerd door en/of in opdracht van de farmaceutische industrie.
De conclusie van Peter Doshi onderschrijf ik. Ik vraag mij af hoe het wederom mogelijk is dat de FDA maar ook het CBG en de EMA deze problemen met ´case definitions´ niet heeft gezien en er naar handelt en waarom zij, in het kader van het streven naar optimale transparantie, geen inhoudelijk commentaar geven op zijn artikel. Deze organisaties profileren zich als medicijnwaakhond, maar hierin zijn ze te kort geschoten.
Ernstige bijwerkingen worden onvoldoende onderzocht. Hierbij breng ik nog eens in herinnering dat GlaxoSmithKline in 2009 de bijwerkingen die bij hen waren gemeld over het pandemische influenzavaccin Pandemrix® niet met het publiek hebben gedeeld. Het ging om ruim 3000 meer of minder ernstige bijwerkingen, waaronder narcolepsie waarover nu nog steeds rechtszaken worden gevoerd.12 Van de nieuwe technieken die zijn toegepast bij de vaccins van Pfizer en Moderna weten we nog onvoldoende over de bijwerkingen en de lange termijneffecten.
Artsen weten weinig over bijwerkingen en zijn vaak niet in staat deze op adequate wijze op te sporen en te rapporteren. Recente berichten over 23 hoogbejaarde mensen met een zwakke gezondheid in Noorwegen die overleden na vaccinatie met het Pfizer-vaccin is daar zo’n voorbeeld van.13 Mogelijk zijn ook in Duitsland 10 kwetsbare ouderen overleden na vaccinatie. Hierna verschenen berichten in de media dat er geen oorzakelijk verband kon worden vastgesteld tussen de sterfgevallen en het vaccin. Dat is ook niet mogelijk omdat men het vaccin niet opnieuw kan toedienen aan overledenen om te zien of er wederom zo’n sterfgeval zou optreden. Dit is de klassieke wijze waarop fabrikanten en ook bijwerkingencentra de effecten van vaccins en medicijnen op ernstige bijwerkingen trachten te minimaliseren. Het doel is mijns inziens het voorkomen van juridische procedures.
Een ander aspect aan het beoordelen van bijwerkingen is of een bijwerking gerelateerd kan worden aan een vaccin. In het onderzoek AstraZeneca werden van 176 ernstige bijwerkingen die waren opgetreden er drie toegeschreven aan het vaccin. Je vraagt je af hoe dat kan? Hoe weten de beoordelaars zeker dat dit er slechts drie zijn? Dat weten ze uiteraard niet zeker, ze nemen dat aan.
Van het Pfizer-vaccin zijn verder nog bekend het optreden van paralyse van Bell, een verlamming van de zevende hersenzenuw met verlamming van de aangezichtsspieren, die overigens vrijwel altijd volledig geneest. Het geeft evenwel aan dat effecten op het zenuwstelsel niet uitgesloten kunnen worden.
Ten slotte is, zoals te verwachten, het virus gemuteerd en wat de effecten daarvan op de effectiviteit van het vaccin zijn, zijn onbekend.
Conclusie
Wat we nu dus weten is dat de drie vaccins infectie met het coronavirus in uiteenlopende groepen personen voorkomen waarbij ook in beperkte mate een effect op sterfte is gevonden, ofschoon dat laatste niet de opzet van de onderzoeken was. Men moet gemiddeld 100 personen vaccineren om een infectie te voorkomen (geschatte NNV ~ 100). Deze NNV’s zijn kleiner dan die bereikt worden met griepvaccins, waarvan ik meerdere malen heb aangegeven dat het zinloze interventies zijn, dat ze niet werken en dat er nog steeds geen bewijs is dat ze sterfte voorkomen.12
De NNV’s die behaald worden zijn korte termijneffecten en de lange termijneffecten op sterfte en complicaties zijn niet bekend. Maar om dat effect, evenals het effect op IC-opnamen, vast te stellen moeten we wachten op de lange termijnuitkomsten van de drie genoemde onderzoeken of moeten andere en grotere onderzoeken worden opgezet en uitgevoerd. Ook weten we niet wat het effect van vaccinatie is op de overdracht van het virus (transmissie) en wat het doet bij mensen die geïnfecteerd zijn maar geen symptomen hebben. Overigens gelden die NNV’s alleen voor de besproken onderzoeken. Hoe hoog die getallen zijn in afzonderlijke landen is afhankelijk van hoe vaak die infecties voorkomen, en kunnen vele malen hoger zijn.
Voor mensen die tot de risicogroepen behoren is het moeilijk om een gedegen afweging te maken of zij zich willen laten vaccineren, aangezien exacte gegevens over de risicoreductie , en ook in relatie tot de ernst van die aandoeningen, ontbreken.
Onafhankelijke onderzoekers hebben meerdere verzoeken ingediend bij de fabrikanten en registratieautoriteiten om de ruwe onderzoeksgegevens te overleggen zodat zij deze kunnen zelf analyseren. Daarop is nog geen actie gekomen. Of ik mijzelf laat vaccineren laat ik afhangen van de uitkomsten van die analysen.
Referenties
1. Comirnaty, INN-COVID-19 mRNA Vaccine (nucleoside-modified) (europa.eu)
2. COVID-19 Vaccine Moderna 5791 – Product Information final (v14) (europa.eu)
3. Polack FP, et al. Safety and efficacy of the BNT162b2 mRNA Covid-19 vaccine. N Engl J Med 2020;
4. Voysey M, et al. Safety and efficacy of the ChAdOx1 nCoV-19 vaccine (AZD1222) against SARS-CoV-2 an interim analysis of four randomized controlled trials in Brazil, South Africa and the UK. Lancet 2020;
5. COVID-19 Vaccine AstraZeneca UK (publishing.service.gov.uk)
6. Baden LR, et al. Efficacy and safety of the mRNA-1273 SARS-CoV-2 vaccine. N Engl J Med 2021+
7. Rubin EJ, et al. SARS-CoV-2 vaccination – an ounce (actually, much less) of prevention. N Engl J med 2020;383:2677-78.
8. Ledford H. Oxford Covid-vaccine paper highlights lingering unknowns. Nature 2020;588:378-9.
9. Mahase E. Covid-19: Moderna vaccine is nearly 95% effective. Trial involving high risk and elderly people shows. BMJ 2020;371:m4471.
10. Anoniem. Allergic reactions including anaphylaxis after receipt of the first dose of Pfizer-BioNTech COVID-19 vaccine – United States, december 14-23 2020. MMWR 4 januari 2021, early release, vol. 70.´
11. Doshi P. Pfizer and Moderna´s ´95% effective vaccines – we need more details and the raw data. BMJ 2021: Peter Doshi: Pfizer and Moderna’s “95% effective” vaccines—we need more details and the raw data – The BMJ
12. Bijl D. Griep. Prikken, slikken of heel voorzichtig nietsdoen. Utrecht: uitgeverij De Graaff, 2021.
13. Covid-19: Norway investigates 23 deaths in frail elderly patients after vaccination (bmj.com)
Aanbevolen (gratis) websites:
Institute for Scientific Freedom: https://www.scientificfreedom.dk/
Centrum voor Evidence-Based Medicine: https://www.cebm.net/
British Medical Journal: https://www.bmj.com/
Dr. Dick Bijl, eenzame strijder tegen de farma-maffia
Zijn kritische houding ten opzichte van de farmaceutische industrie kostte dr. Dick Bijl zijn functie als hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin. Hij zet zijn strijd voort als zelfstandig publicist en voorzitter van de International Society of Drug Bulletins. „Het is toch te gek dat jaar na jaar middelen worden verstrekt of toegelaten die meer kwaad dan goed doen.”
auteur: Huib de Vries
datum: 8 september 2018
website: https://www.rd.nl/artikel/893229-dr-dick-bijl-eenzame-strijder-tegen-de-farma-maffia
Meer dan tien jaar was Dick Bijl als hoofdredacteur het gezicht van het Geneesmiddelenbulletin. Het blad werd in 1967 door de overheid opgericht. Doelstelling was het onpartijdig informeren van artsen, apothekers en patiënten over de werking van geneesmiddelen. Bijl gaf serieus invulling aan die opdracht, wat voornamelijk kritische artikelen opleverde. De meeste nieuwe medicamenten voegen weinig tot niets toe. Vaak doen ze zelfs meer kwaad dan goed.
De farmaceutische industrie werd niet vrolijk van de pennenvruchten van Bijl. Ook vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nam de druk op de hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin toe. Dusdanig dat Bijl vorig jaar besloot de handdoek in de ring te gooien. Niet alleen medisch specialisten, maar ook ambtenaren en bewindslieden laten zich naar zijn mening voor de kar van de farmaceutische industrie spannen. Een sector die niet primair gericht is op het genezen van patiënten, maar op het genereren van geld voor de aandeelhouders.
Topinternist Marcel Levi sprak in een column voor Medisch Contact over farmawoekeraars. Terecht?
„Absoluut. Nicholas Freudenberg, hoogleraar sociale epidemiologie in New York, plaatst de farmaceutische industrie in het rijtje van producenten van tabak, alcohol, voedingsmiddelen, wapens en auto’s. Ze maken allemaal gebruik van dezelfde strategieën, waarbij winstbejag centraal staat. Ik weet me in mijn opvattingen ook gesteund door de Deense hoogleraar Peter Gøtzsche. Zijn boek ”Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad” had ik zelf geschreven kunnen hebben.”
Vroeger maakte de apotheker op verzoek van de arts medicijnen. Ging het mis toen de vervaardiging van geneesmiddelen uitgroeide tot een industrie?
„Voor een deel. Een factor van nog grotere betekenis is de opkomst van het neoliberalisme, waardoor medicijnen nu als een doorsneeproduct worden gezien. De affaire rond het slaapmiddel Softenon, dat bij gebruik door zwangere vrouwen ernstige afwijkingen bij het ongeboren kind gaf, vormde de aanleiding om het toezicht op geneesmiddelen te verscherpen. Er zijn registratieautoriteiten en bureaus voor bijwerkingen in het leven geroepen. Die hebben aanvankelijk succes gehad, maar in de loop der jaren werd de invloed van de industrie in al die autoriteiten dermate groot dat er van onafhankelijkheid geen sprake meer is. De fabrikanten betalen forse sommen om hun middelen geregistreerd te krijgen. Die bedragen vormen ruim driekwart van de inkomsten van de registratieautoriteiten. Die zijn daardoor financieel afhankelijk van de farmaceutische industrie.
Voor de fabrikanten is niet de werking van een middel bepalend, maar de verwachte winstgevendheid. Je ziet dat heel duidelijk bij de zogeheten me-too-preparaten, varianten op bestaande middelen. We hebben meer dan twintig antidepressiva, meer dan twintig antipsychotica en ga zo maar door. In werking verschillen ze nauwelijks van elkaar, maar elk nieuw middel wordt als innovatief en tegen een hoge prijs in de markt gezet. De introductie van geneesmiddelen is één groot marketing- en reclamegebeuren geworden.”
Hoe komt het dat specialisten dit niet doorzien of niet willen zien?
„Door de belangenverstrengeling tussen de universitaire medische centra en de farmaceutische industrie. Hoogleraren zijn betaald adviseur van de industrie, doen onderzoek in samenwerking met de industrie en organiseren nascholing die wordt bekostigd door de industrie. Ze zeggen dat daar niet aan valt te ontkomen. Dezelfde houding zie je bij overheden. De wettelijke regelgeving komt tegemoet aan de wens van de fabrikanten. De lobby van de farmaceutische industrie is geweldig machtig.”
Prof. Jim van Os onderschrijft uw kritiek en werd desondanks een toonaangevend hoogleraar in de psychiatrische epidemiologie.
„Zeker, zo zijn er meer voorbeelden te noemen, maar het zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen. Ik heb grote waardering voor deze mensen, die tegen de stroom in durven te roeien. Je zou ook van de Consumentenbond iets mogen verwachten op dit gebied, maar daar zie ik weinig van.”
Waaraan moet een geneesmiddel in uw optiek voldoen?
„Het criterium is nu dat er een statistisch significant verschil moet zijn met een placebo, een nepmiddel. Dat verschil is meestal vooral rekenkundig. Illustratief zijn de nieuwe, peperdure middelen tegen kanker. Onderzoek laat zien dat ze de tumor iets verkleinen, maar dat is voor de patiënt niet zo relevant. De vraag is of hij er langer door leeft en hoe hij die extra tijd doorbrengt: in een redelijke conditie of doodziek door de bijwerkingen van het medicijn. Het overgrote deel van deze middelen voegt vrijwel niets toe. Mensen wordt valse hoop geboden en er gaat ontzettend veel geld mee verloren.
Het slechtst scoren de psychofarmaca, een groep middelen waarover ik veel heb geschreven. Neem antidepressiva. Die mogen in de handel worden gebracht als ze bij patiënten een aantoonbare verbetering van minimaal één punt op de Hamilton Depression Rating Scale geven. Die schaal loopt van 0 tot 52. Geen arts en geen patiënt kan het verschil van één punt waarnemen. Naar mijn mening moet de vraag niet zijn of het effect van een middel statistisch significant is, maar of het klinisch relevant is. De patiënt moet er zich beter door voelen. Als we dat criterium gaan hanteren, kan het overgrote deel van de geneesmiddelen uit de handel worden genomen. Dat levert een enorme besparing op en het voorkomt sterfte en gezondheidsschade door bijwerkingen.”
Op welke schaal speelt dat probleem?
„In een EU-rapport van enkele jaren geleden werd het aantal doden door bijwerkingen van medicijnen geschat op 200.000 per jaar. Alleen in de Europese Unie. Je moet dan denken aan hartinfarcten, beroertes en bloedingen ten gevolge van medicatie. Ik denk dat het een rooskleurige schatting is. Artsen leggen bij een overlijden lang niet altijd een relatie met de medicijnen die de patiënt gebruikte. Nog kwalijker is dat middelen met zeer ernstige aangetoonde bijwerkingen soms nog jaren op de markt kunnen blijven. In het geval van de pijnstiller Vioxx heeft dat naar schatting 120.000 doden door hartinfarcten opgeleverd.
Artsen horen bijwerkingen van een medicament te melden, in Nederland bij het bijwerkingencentrum Lareb. Dat is een nogal omslachtig gebeuren, waardoor het lang niet altijd gebeurt. Tot enkele jaren geleden was de website van Lareb heel transparant. Je kon bijvoorbeeld precies zien hoeveel mensen er waren overleden aan het gebruik van NOAC’s, een nieuw soort antistollingsmiddelen. Die informatie is van de site gehaald, ongetwijfeld onder druk van de fabrikanten. De sterfte door bijwerkingen van een medicijn is bedrijfsgeheim geworden.”
Verzwijgen fabrikanten bewust de risico’s?
„Dat is geen vraag. Ongunstige onderzoeksgegevens worden achtergehouden, rapporten met negatieve uitkomsten worden niet openbaar gemaakt. Zo verzweeg GlaxoSmithKline dat antidepressiva bij kinderen niet werkten en zelfs suïcidaliteit veroorzaakten. Bij een aantal farmaceutische bedrijven staan mensen op de loonlijst die in het geval van een veroordeling na een claim de gevangenis in gaan. Dat is hun functie. Dr. Joel Lexchin, hoogleraar in Toronto en een autoriteit op het gebied van geneesmiddelen, onthulde dat op een symposium ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Geneesmiddelenbulletin. Meestal wordt er bij claims een financiële schikking getroffen, met enorme bedragen. Dat gebeurt steeds vaker, vooral in Amerika. Daar worden wekelijks processen tegen fabrikanten van geneesmiddelen gevoerd.”
Dat is toch moedgevend?
„Zeker, er zijn meer positieve zaken te melden. Frankrijk heeft La Revue Prescrire, een blad dat geneesmiddelen volstrekt onafhankelijk beoordeelt. Hetzelfde geldt voor het Duitse Arznei-Telegramm, de Canadese Therapeutics Letter en het Amerikaanse Worst Pills, Best Pills. Vergeleken met de vaak spijkerharde oordelen in deze bladen waren mijn artikelen nog redelijk vriendelijk van toon. Ik denk ook aan het Institut für Qualität und Wirtschaftlichkeit im Gesundheitswesen (IQWiG) in Keulen en het Mario Negri Instituut in Milaan. Daar wordt onafhankelijk onderzoek naar geneesmiddelen verricht. De Europese Ombudsman heeft bedongen dat de EMA, het Europees Geneesmiddelbureau dat verantwoordelijk is voor de toelating van nieuwe geneesmiddelen, de zogenaamde clinical study reports van geneesmiddelenfabrikanten op zijn website moet zetten. Die bevatten alle onderzoeksgegevens. De beoordelingen van geneesmiddelen door het IQWiG zijn steevast veel minder gunstig dan die van de EMA. De mensen bij de EMA zijn onvoldoende getraind in het opsporen van methodologische tekortkomingen in de onderzoeksrapporten. Of het ontbreekt hun aan tijd om die grondig te lezen. Doe je dat wel, dan zie je allerlei tegenstrijdigheden.”
De minister van Volksgezondheid en zijn ambtenaren kunnen de verhalen van de onafhankelijke onderzoekscentra toch ook lezen?
„Natuurlijk. Ik denk dat het tevreden houden van de fabrikanten een bewuste beleidslijn is. De agressie waarmee ambtenaren van VWS het Geneesmiddelenbulletin bejegenden, valt niet alleen te verklaren uit onkunde, al speelt het gebrek aan kennis wel mee. Ik heb 22 jaar dágelijks rapporten over geneesmiddelenonderzoek gelezen. Toch kostte het ook mij een paar jaar eer ik in de gaten kreeg dat er door de farmaceutische industrie structureel wordt gesjoemeld met gegevens. Ook Kamerleden laten zich heel gemakkelijk een oor aannaaien. Je kunt hun gedegen rapporten toesturen, maar als ze die niet begrijpen, heeft het weinig zin. Het interpreteren van geneesmiddelenonderzoek is zelfs voor artsen heel lastig. Het is een complexe materie.”
Je zou in ieder geval van de verzekeraars weerwerk mogen verwachten.
„Je moet de macht van de verzekeraars niet overschatten. Middelen die zijn toegelaten, mogen door artsen worden voorgeschreven. Daar kan een verzekeraar weinig tegen doen. We hebben de gekke situatie gehad met methylfenidaat, een middel tegen ADHD. In Europa is dat afgekeurd als geneesmiddel voor volwassenen, maar omdat het in de handel was voor kinderen, konden psychiaters het voor volwassenen gewoon voorschrijven. Het werd keurig afgeleverd door apothekers en vergoed door de zorgverzekeraars.”
Hoe beoordeelt u de geheime prijsafspraken die de overheid nu soms met fabrikanten maakt om extreme prijzen te drukken?
„Ik vind dat niet kunnen. Er moet een democratische controle zijn. Bovendien toonde La Revue Prescrire aan dat het merendeel van die peperdure geneesmiddelen vrijwel niets toevoegt, terwijl ze wel ernstige bijwerkingen hebben.”
Verwacht u ooit een keer ten goede?
„Die zal moeten komen van de politiek en de overheden, in Europees verband. Die moeten ervoor zorgen dat de regels voor de introductie van nieuwe geneesmiddelen veel strenger worden. In januari heb ik een voordracht gegeven in het Europees Parlement. Daarbij was ook de vicevoorzitter van de EMA aanwezig. Die gaf toe dat hij momenteel niet de mogelijkheden heeft om discutabele geneesmiddelen te weren. De situatie wordt alleen maar zorgelijker door ”adaptive licensing”, waarbij geneesmiddelen versneld worden toegelaten om een deel van de onderzoeksgegevens in de praktijk te kunnen verzamelen. Patiënten worden zo tot proefkonijnen gemaakt. Dat kán niet. De politiek móét ingrijpen. Het is toch te gek dat er jaar na jaar middelen worden verstrekt of toegelaten die meer kwaad dan goed doen.”
Bent u gefrustreerd door de reden van uw vertrek bij het Geneesmiddelenbulletin?
„Dat is niet het juiste woord. Ik vond het weinig zinvol om daar op deze wijze verder te gaan. Nu heb ik de handen vrij om te publiceren wat naar mijn overtuiging gepubliceerd moet worden. Patiënten moeten weten wat ze slikken. Deze week verscheen mijn boek ”Het pillenprobleem” en ik heb nog voldoende stof voor een paar andere boeken. Hopelijk worden mensen door dit soort publicaties wat kritischer. Veel klachten die ze hebben, zouden goed het gevolg kunnen zijn van de pillen die ze slikken.”
Dr. Dick Bijl
Dick Bijl (1956) specialiseerde zich na zijn medische opleiding tot huisarts en epidemioloog. Van 1987 tot 2003 was hij werkzaam als huisarts en onderzoeker. In 2006 promoveerde hij op een dissertatie over depressie bij ouderen in de huisartsenpraktijk. In 1995 trad hij bij het onafhankelijke Geneesmiddelenbulletin aan als redacteur, tien jaar later werd hij benoemd tot hoofdredacteur. In 2017 zag hij zich onder druk van het ministerie van VWS gedwongen deze functie neer te leggen. Als zelfstandig ondernemer geeft hij nu lezingen over de (vermeende) werking van geneesmiddelen en publiceert hij over dit onderwerp. In 2016 werd Bijl verkozen tot president van de International Society of Drug Bulletins (ISDB). Deze week verscheen zijn boek ”Het pillenprobleem. Waarom we zoveel medicijnen gebruiken die niet helpen en niet werken” (uitg. AUP, Amsterdam; 152 blz.; € 14,99).
De duistere praktijken van de farmaceutische industrie. Dick Bijl en Ramon Bril
Deze video is mede mogelijk gemaakt door de G10: kik hier: http://www.g10vandeeconomie.nl
De mexicaanse griep die in 2009 even langskwam, was een voorproever op corona tijden. Velen van ons dachten dat de overheid wel geleerd zou hebben. Veel te machtige dierenartsen, ingefluisterd door de farmaceutische industrie, hebben noodtoestanden in het leven geroepen die totaal niet nodig waren. De onderzoeken achter het geneesmiddel tamiflu waar nederland zoveel geld in heeft gestopt, bleken volslagen corrupt. De vaccins niet nodig waren zijn op heimelijke wijze getest op de nederlandse bevolking. De kosten zijn groot, en onze overheid niet wijzer. Met corona herhaalt deze gekte zich nog een ordegrootte groter. Dick Bijl neemt ons mee in de duistere praktijken van de farmaceutische industrie. Dick Bijl over Sick Pharma.
International Society of Drug Bulletins (ISDB): www.isdbweb.org
Centre for Evidence-Based Medicine en University of Oxford: https://www.cebm.net/
Open debat: https://opendebat.info
Dick Bijl: www.hetpillenprobleem.nl
Bijwerking: overlijden
Interview met Dick Bijl, oud-hoofdredacteur Geneesmiddelenbulletin
HET Geneesmiddelenbulletin werd in 1967 door de overheid opgericht met als taak artsen en apothekers, patiënten en studenten onpartijdig te informeren over geneesmiddelen. Maar die onpartijdigheid beviel diezelfde overheid allengs minder, en eerder dit jaar besloot hoofdredacteur Dick Bijl de eer aan zichzelf te houden. Een lang gesprek over slinkse farmaceuten, heulende toezichthouders en mondige patiënten.
auteur: Hans van Maanen
datum: Skepter 30.3 (2017)
website: https://skepsis.nl/dick-bijl/
‘De situatie is echt buitengewoon ernstig. Ik denk dat ik dat wel kan zeggen, na bijna 22 jaar bij het Geneesmiddelenbulletin en het lezen van tienduizenden artikelen over geneesmiddelenonderzoek. De farmaceutische industrie haalt alle trucs uit de kast — en bedenkt steeds nieuwe — om hun middelen mooier voor te stellen dan ze zijn en tijdschriftredacties, regelgevende instanties en uiteindelijk artsen en patiënten, te misleiden. Daar zijn redacties en peer-reviewers volstrekt niet tegen opgewassen, en in de toelatingsinstanties zoals de Amerikaanse FDA, de Europese EMA en bij ons het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen wordt de dienst vaak uitgemaakt door artsen en onderzoekers die banden hebben met de industrie. Sterker, die instanties worden grotendeels gefinancierd door de farmaceutische industrie. En zelfs als de industrie af en toe ontmaskerd wordt, is het opvallend hoe weinig de beroepsgroep, en de overheid, stelling nemen en ingrijpen. Ook de wetenschappelijke kopstukken gaan de discussie uit de weg.’
Aan het woord is arts-epidemioloog Dick Bijl, in juli opgestapt als hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin. Het bestuur van het bulletin sprak vriendelijk van ‘afscheid nemen’ en ‘zeer veel dank verschuldigd’, maar iedereen die de lotgevallen van het bulletin, en daarmee van Bijl, enigszins volgde, weet dat er jaren van ondermijning en tegenwerking aan vooraf zijn gegaan. Daarover misschien straks iets meer, eerst willen we wat voorbeelden die zijn alarm ondersteunen.
Zullen we met wat voorbeelden beginnen?
‘Ik ben gepromoveerd op depressie en antidepressiva, dus de ontwikkelingen daarin volg ik met speciale belangstelling. Daar wordt heel duidelijk aangetoond wat er mis is met het systeem.
In 2008 bleek uit een aantal metaanalyses — dus een kwantitatieve samenvatting van het voorgaande onderzoek — dat antidepressiva alleen werken bij mensen met een zeer ernstige depressie, en zelfs dan nog maar een heel klein beetje in de zin dat ze zelf zeggen dat ze zich beter voelen. Dat is uiteraard bij veel aandoeningen het belangrijkste criterium, de ‘klinische relevantie’. Maar die antidepressiva zijn geregistreerd omdat ze een statistisch significant verschil bereikten in vergelijking met placebo. De ernst van depressies meet je met een vragenlijst, bijvoorbeeld bij een score tussen 19 en 22 op een van de schalen, de HAM-D, spreek je van een ernstige depressie. Met antidepressiva gaan mensen bijvoorbeeld van 20 naar 12 en met placebo van 20 naar 13. Dat scheelt 1 punt, en als je onderzoeksgroep maar groot genoeg is, is dat verschil nog statistisch significant ook. Toch zal niemand, geen arts en geen patiënt, dat verschil van die ene punt kunnen ervaren als een verschil ofwel een klinische verbetering. Een klinisch relevant verschil bedraagt minimaal 3 tot 4 punten.
Wat bovendien de laatste jaren steeds duidelijker is geworden, is dat de registratieautoriteiten antidepressiva goedkeuren op basis van twee onderzoeken met een positieve uitkomst. De fabrikanten doen er vaak meer, zeven of tien, en daarvan hoeven er ten aanzien van de werkzaamheid maar twee een positief resultaat te hebben. Als er zeven of acht geen positief, of er zelfs enkele een negatief resultaat in vergelijking met placebo hebben, dan wordt het middel geregistreerd. De autoriteiten zijn, volgens hun eigen woorden, de fabrikanten behulpzaam bij het op de markt brengen van hun producten.
In 2015 hebben onafhankelijke onderzoekers een nieuwe analyse gedaan van een onderzoek met antidepressiva bij kinderen en adolescenten dat in 2000 was gepubliceerd. Daarbij konden ze ook alle gegevens betrekken die de fabrikant niet had gepubliceerd, maar bij een schikking met justitie in de VS op de website had moeten zetten. Die heranalyse toonde dat de onderzochte antidepressiva niet werkzaam waren bij kinderen en adolescenten, en dat er bovendien sprake was van aanzienlijke bijwerkingen.
Het frappante is trouwens, dat toen dat eerste onderzoek in 2000 werd gepubliceerd, het meteen al duidelijk was dat bijvoorbeeld het abstract, de samenvatting, niet klopte met de tekst. Terwijl er in feite geen effect werd gezien, noemden ze in het abstract een andere maat, die wel positief was. Ook andere conclusies bleken flink te rammelen, en sindsdien is alleen maar duidelijker geworden dat de fabrikanten gesjoemeld hebben in hun publicaties. Antidepressiva werken niet, of vrijwel niet. Integendeel, ze geven, zeker bij kinderen maar waarschijnlijk ook bij volwassenen, een verhoogd risico op suïcidaliteit en suïcide. De meeste gebruikers van antidepressiva ervaren dus slechts bijwerkingen.
Vervolgens zie je hoe alle krachten in stelling worden gebracht, en dan komt er uiteindelijk uit, in Nederland, dat antidepressiva prima zijn maar dat er een ‘contra-indicatie’ is voor kinderen en adolescenten. Terwijl het hele middel eigenlijk verboden had moeten worden: een middel dat niet werkt maar wel ernstige tot zeer ernstige bijwerkingen geeft, dat noem je een vergif — nou ja, dat is wat sterk, maar het valt in ieder geval niet onder de definitie van geneesmiddel. En dan komt de Nederlandse vereniging voor kinderpsychiaters toch weer met een richtlijn waarin antidepressiva nog steeds een plaats hebben.
Ik dacht toch dat het in Nederland beter geregeld was dan in Amerika.
Nee hoor, ik zie wat dat betreft geen verschil meer tussen de Verenigde Staten, de Europese EMA en het Nederlandse College. En het patroon is ook vaak hetzelfde: er wordt een ernstige bijwerking geconstateerd, bijvoorbeeld een verhoogde kans op een hartinfarct, dan komt er alleen een waarschuwing dat mensen met een verhoogde kans op een hartinfarct het middel niet moeten gebruiken. De indicatie wordt ad hoc ingeperkt, maar er wordt zelden opnieuw een balans opgemaakt van alle beschikbare wetenschappelijk gegevens of de voordelen van het middel voor patiënten nog wel opwegen tegen de nadelen. De instanties plaatsen zich buiten de wetenschap.
Toen Avandia en de vergelijkbare antidiabetica in 1999 op de markt kwamen, waren er meteen al twijfels over risico’s voor hart en vaatstelsel. Al snel werden ook andere ernstige bijwerkingen vermoed, maar pas in 2010 werd het van de markt gehaald. Toen was het octrooi toch al bijna verlopen, was de winst voor de fabrikant gemaakt, en waren er volgens sommige schattingen meer dan veertigduizend mensen overleden door het gebruik van deze middelen.
Hetzelfde geldt voor middelen tegen pijn, de moderne NSAID’s. Een klein deel van de mensen overlijdt daaraan, maar de middelen blijven goedgekeurd en in de richtlijnen staan. Pijn is niet levensbedreigend, maar patiënten overlijden door het medicijn ertegen. Die richtlijnen worden gemaakt door mensen met belangen in de industrie, en die kijken kennelijk toch anders — ‘je verliest wel eens een patiënt,’ heet het dan — en het middel blijft op de markt. Een zo’n pijnstiller, Vioxx, heeft volgens schattingen meer dan honderdduizend mensen het leven gekost voordat het werd verboden.
Gelukkig wordt het toezicht door die catastrofes wel verscherpt…
Dat zou je verwachten, ja. Maar de criteria worden waarschijnlijk juist versoepeld. Dat heet adaptive licensing — het komt erop neer dat fabrikanten veel minder harde gegevens hoeven te overleggen voordat ze een middel op de markt mogen brengen. Er moet een minimaal onderzoek over de veiligheid zijn gedaan, het middel moet veelbelovend zijn (en dat is het al snel in de ogen van de fabrikanten), maar veel meer is het niet. Het medicijn wordt dan gewoon in de markt onderzocht, patiënten zijn proefpersonen in een real life-experiment. Allerwegen wordt ontkend dat dit gaat gebeuren, maar het gaat gebeuren. Sterker, je ziet het nu al bij kankermedicijnen: die worden gratis ter beschikking gesteld aan oncologen, en die gaan ze dan in hun praktijk testen op patiënten. Onder het mom van ‘snelle beschikbaarheid voor patiënten’ worden die patiënten blootgesteld aan experimentele medicijnen waarvan we zelfs de bijwerking niet goed weten. De EMA is in 2014 een proefproject gestart.
Ongeveer zoals bij homeopathische middelen, begrijp ik, waarvan je ook alleen maar hoeft aan te tonen dat je er niet meteen dood van neervalt?
Ja, zo wordt het. En ik durf te voorspellen dat steeds meer patiënten daar de dupe van zullen worden. Eerst komt adaptive licensing alleen voor direct levensbedreigende ziekten zoals kanker, maar als het hek van de dam is, worden de regels ongetwijfeld steeds verder opgerekt. Het is wat de industrie wil.
Veelzeggend is dat de toezichthouders ook al een relatief nieuwe onderzoeksvorm, het ‘noninferioriteitsonderzoek’, hebben geaccepteerd. Daarin hoeft alleen maar aangetoond te worden dat een nieuw middel niet slechter werkt dan een vergelijkbaar middel of zelfs placebo. Door de ruime statistische marges die daarbij worden gehanteerd, zal het ook voorkomen dat een nieuw middel zelfs slechter werkt dan placebo. Dergelijk onderzoek is absoluut niet in het belang van patiënten: die willen immers weten of een nieuw middel beter is dan de bestaande middelen.
Vertrouwen artsen in hun voorschrijfgedrag te veel op de toelatingsautoriteiten?
Ik wil niet zeggen dat ze grenzeloos vertrouwen hebben, maar ze gaan er toch wel van uit dat een middel dat is goedgekeurd wel werkzaam en niet al te gevaarlijk zal zijn. Huisartsen, maar ook specialisten, hebben meestal geen tijd of mogelijkheden om de vakliteratuur bij te houden, als die al betrouwbaar zou zijn. En ik denk eerlijk gezegd dat de meeste artsen en specialisten ook niet goed in staat zijn om die artikelen precies op hun methodologische waarde te schatten, laat staan door te prikken.
Zeker zo erg is dat ook politici en ministeries zulk vertrouwen hebben in geneesmiddelen en in die controlerende instanties. ‘Het is gecontroleerd dus het zal wel goed zijn.’ Dat vertrouwen is zo onbegrensd, dat begint op gemakzucht te lijken.
En de wetenschappelijke tijdschriften?
Er zijn maar heel weinig tijdschriften in staat om artikelen over geneesmiddelen op de juiste waarde te schatten en onafhankelijk te beoordelen. Nog een aantal Europese tijdschriften, zoals met name de BMJ, hebben dat in huis, maar Amerikaanse tijdschriften zitten veelal van top tot teen onder de belangenverstrengelingen, en daarvan hoef je niet te verwachten dat zij kritische artikelen zullen plaatsen. Terwijl dat nog steeds de hoogst aangeschreven bladen zijn.
En als zij de zaak uit hun handen laten vallen, verdwijnt er alweer een filter tussen industrie en voorschrijvende arts, en dus de patiënt. Ik zei niet voor niets dat de situatie ernstig is. Zeer ernstig. Er wordt nog steeds uitstekend onderzoek gepubliceerd, maar er wordt ook veel onderzoek gepubliceerd dat verscheidene wetenschappelijke niveaus lager ligt — en dat maakt het eigenlijk alleen maar lastiger om de literatuur te vertrouwen. Rijp en groen loopt dwars door elkaar.
En de patiënten?
Ik vind het de plicht van elke arts en elke apotheker om patiënten te vertellen dat ze geneesmiddelen meegeven die ernstige bijwerkingen kunnen hebben, tot overlijden toe — en dat geldt voor zowel alledaagse klachten als voor ernstige aandoeningen. Dit is denk ik een onmogelijke eis, dus de ingang moet van de patiënten zelf komen. Zij zouden zich moeten weren als hun zoiets overkomt, of als een familielid overlijdt door het gebruik van een geneesmiddel. Als de instanties het laten afweten, moet het van burgerinitiatieven komen. Nogmaals, tienduizenden, honderdduizenden mensen overlijden door het gebruik van medicijnen voor aandoeningen die niet levensbedreigend zijn. Ik wil wel eens zien hoeveel mensen dergelijke medicatie willen gebruiken als ze juist worden geïnformeerd. En nogmaals, daar zou ook de politiek zich wat aan gelegen moeten laten liggen.
Daar komt nog wat bij. De overheid neemt haar verantwoordelijkheid niet, dus mensen verliezen het vertrouwen in wat de autoriteiten zeggen en gaan zelf op zoek naar informatie. Wat dat betreft is al die ophef over vaccinaties volgens mij mede een gevolg van de ontwikkelingen waar we het over hebben. Er was en is nog steeds geen bewijs voor de effectiviteit van de griepprik, maar de Gezondheidsraad en het Nederlands Huisartsengenootschap houden maar vol dat de prik zin heeft. Al die ophef, en die evidente belangenverstrengelingen, roepen twijfels op. Dat mensen dan ook gaan twijfelen over de DKTP- en de mazelenvaccinatie is wel kwalijk, maar je kunt ook zeggen dat de medische wereld, de fabrikanten en de instanties het tot op zekere hoogte aan zichzelf te wijten hebben. Organisaties als de EMA en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen zijn in het leven geroepen na de Softenon-affaire, en het is hun taak om mensen, patiënten, te beschermen tegen onveilige geneesmiddelen. Als ze dat niet doen, als ze geneesmiddelen goedkeuren die wetenschappelijk onbewezen zijn, als ze aan de leiband van de industrie lopen, als ze patiënten in gevaar brengen, dan roepen ze dit over zich af.
Moeten patiënten dan op internet gaan zoeken? Dat gaat ook niet altijd goed.
Dat is waar, maar ik denk dat patiënten veel kritischer kunnen zijn. Het betekent inderdaad dat ze veel meer moeten gaan zoeken op internet. Er zijn sites waar veel onzin staat, maar er zijn ook sites van onafhankelijke instellingen — denk aan die van de International Society of Drug Bulletins, waar het Geneesmiddelenbulletin ook bij is aangesloten — waar werking en bijwerkingen wel goed op een rij staan. Dat is iets wat mensen best kunnen leren, en ik vind dat het ze ook makkelijker gemaakt zou kunnen worden — alweer een kwestie van politieke wil. Onafhankelijke organisaties moeten de middelen krijgen om adequaat te kunnen concurreren.
Is dat niet rijkelijk naïef? Het Geneesmiddelenbulletin wordt toch niet voor niets de nek omgedraaid?
Ik zou niet weten hoe het anders moet. Als de politiek ons niet meer wil helpen, dan houdt het op. Kijk, de meeste onafhankelijke bladen in het buitenland floreren. Bij ons Franse zusterblad, La revue Prescrire, werken honderd mensen, bij Arznei-Telegramm twintig, en die maken fantastische producten, tot complete boekwerken aan toe. Alles komt op de website (al moet je je wel voor een klein bedrag abonneren) en alles is van zeer hoge kwaliteit. En er is in Duitsland ook een organisatie met een prachtig patiëntentijdschrift, Gute Pillen, schlechte Pillen.
Maar als we constateren dat er geen enkele arts of apotheker en ik meen zelfs geen gezondheidswetenschapper in de Tweede Kamer zit, tegen wie heb je het dan nog? Het Geneesmiddelenbulletin kost een paar ton per jaar, er werkt een handjevol mensen, en nog word je aan alle kanten gekort en bekritiseerd zonder dat de politiek het voor je opneemt.
Dan gaan we het toch even over het Geneesmiddelenbulletin hebben.
Nu goed. Toen ik er in 1995 als redacteur kwam werken, zag ik het als mijn taak de wetenschappelijke literatuur netjes samen te vatten en kritisch op een rij te zetten. Na een aantal jaren bleek eigenlijk dat we gewoon massaal werden belazerd — eerst merkten we dat onderzoeken met negatieve uitkomsten niet werden gepubliceerd en dat de gepubliceerde artikelen dus een scheef beeld scheppen. Dan ga je verder en dan blijkt dat onderzoekers of fabrikanten desnoods regelrecht frauderen, gegevens vervalsen en bijwerkingen verdonkeremanen. Dat ze zich helemaal niet aan de protocollen en de wetenschappelijke mores houden en dat je daar alleen via rechtszaken achter kunt komen. Ik wil niet zeggen dat ik gedesillusioneerd ben, maar mijn aanvankelijke optimisme bleek, um, niet gerechtvaardigd.
Tegelijkertijd zag ik ook dat het werk van het Geneesmiddelenbulletin voortdurend moeilijker werd gemaakt. We zijn nota bene in 1967 door de overheid zelf opgericht, maar er moest altijd beknibbeld en bezuinigd worden, en we kregen steeds te horen dat we ‘te negatief’ waren. We hadden het tij tegen, laat ik het zo zeggen. De economische macht, dus de beslissende invloed, is de laatste decennia steeds meer bij het bedrijfsleven komen te liggen. De overheid, dus het ministerie van VWS, vereenzelvigt zich nu liever met de belangen van de industrie dan van de patiënten. Waar bijwerkingen vroeger in het belang van patiënten openbaar werden gemaakt, zijn het nu bedrijfsgeheimen. Bijwerkingencentrum Lareb, dat voorheen bij onze zusterbladen een goede naam had, is verworden tot een ‘turfinstituut’ van de farmaceutische industrie.
En de druk is de laatste jaren opgevoerd. Tot drie keer toe heeft minister Schippers geprobeerd ons op te heffen. Ik kreeg de wind van voren over een kritisch artikel over de griepprik omdat ik het overheidsbeleid zou ondermijnen, een tuchtzaak na een kritische beschouwing over Ritalin voor volwassenen met ADHD omdat ik ‘onrust onder patiënten’ zou hebben veroorzaakt, ik was ternauwernood binnen de grenzen van het ‘wetenschappelijk betamelijke’ gebleven. De papieren editie van het bulletin bestaat al niet meer — als we al invloed hadden, dan was het toch vooral daarmee. Op een gegeven moment was ik het gewoon zat. En dan te bedenken dat de publicaties van het bulletin het ministerie vele tientallen miljoenen hebben opgebracht, zelfs als maar een klein deel van de artsen onze adviezen heeft opgevolgd.
Zijn er nog positieve ontwikkelingen te melden?
Er zijn in Nederland heus nog wel kritische vakgroepen, ook op het terrein van de wetenschapsfilosofie, psychiatrie en psychofarmaca, zoals die van Jim van Os in Utrecht en Trudy Dehue in Groningen. En internationaal zeker ook. Niet iedereen blijft passief toekijken.
Veelbelovend vind ik in Europa de ontwikkelingen rond de clinical study reports. Dat zijn de zeer gedetailleerde verslagen, zeg maar de ruwe data, die fabrikanten moeten indienen bij de registratieautoriteiten. Het zijn dossiers van soms twee-, driehonderdduizend pagina’s. Vorig jaar heeft de EMA, onder druk van de Europese Ombudsman, besloten om die openbaar te maken, en dat levert natuurlijk een schat aan materiaal voor onafhankelijk geneesmiddelonderzoek. Een aantal instellingen, zoals het IQWiG in Keulen — het Institut für Qualität und Wirtschaftlichkeit im Gesundheitswesen — heeft het op zich genomen die dossiers te analyseren en te vergelijken met de wetenschappelijke literatuur. Het is een heidense klus, maar er zijn inmiddels enkele tientallen van die analyses gepubliceerd. En daaruit komt steevast de conclusie dat de resultaten veel minder positief zijn dan de fabrikant het in de wetenschappelijke artikelen heeft voorgesteld. De werkzaamheid is geringer, en de bijwerkingen hebben ze altijd gebagatelliseerd of onderschat.
Je zou willen dat zorgverzekeraars hier bovenop gaan zitten: hiermee hebben ze een sterk wapen in handen om te laten zien wat nu echt de werking en bijwerkingen van die middelen zijn, wat weer zou betekenen dat er veel minder geld gespendeerd hoeft te worden aan zinloze medicatie. En je zou willen dat de politiek er wat mee deed. Dat die het niet meer laat gebeuren dat er steeds maar weer nieuwe zinloze medicatie op de markt komt. En wat inhoudelijke expertise in de ambtelijke top van het ministerie van VWS zou niet misstaan.
Ik ben, denk ik, vooral boos dat al die instanties dit hebben laten gebeuren, en dat er zo weinig is veranderd, de afgelopen jaren. En wat geldt voor geneesmiddelen, geldt voor voedingsmiddelen, tabak, alcohol, wapens en auto’s.
En de toekomst van het Geneesmiddelenbulletin?
Ik weet het niet. Je mag hopen dat het nu kan blijven voortbestaan, maar ik zou er geen weddenschap op afsluiten. En als het blijft bestaan, zou het interessant zijn om te kijken of alle beoordelingen nog steeds zo ‘negatief’ zijn. Of zouden er nu toch opeens wat meer positieve recensies gaan verschijnen?
Literatuur
* Peter Gøtzsche: Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad. Achter de schermen van de farmaceutische industrie. Amersfoort: Lemniscaat, 2015. Met een voorwoord van Dick Bijl.
* Trudy Dehue: De depressie-epidemie. Amsterdam: Augustus, 2008.
* Allen Frances: Terug naar normaal. Inside informatie over de epidemie van psychische stoornissen, DSM-5, Big Pharma en de medicalisering van het dagelijks leven. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds, 2013.
* Nicholas Freudenberg: Legaal maar fataal. Hoe de grote industrieën onze gezondheid bedreigen. Amersfoort: Lemniscaat, 2017. Verschijnt 2 oktober.
* Joop Bouma: Slikken. Hoe ziek is de farmaceutische industrie? Amsterdam: L. J. Veen, 2006.
* Le Noury J, Nardo JM, Healy D, e.a.: Restoring Study 329: efficacy and harms of paroxetine and imipramine in treatment of major depression in adolescence. BMJ 2015;351:h4320.
ADHD medicatie als cashcow: Dick Bijl en Ramon Bril
Kinderen vanaf 6 jaar, wanneer ze iets te veel motivatie tonen voor andere zaken dan dat de lerares in de klas wenst, krijgen vaak het etiket ADHD. Een karaktereigenschap wordt omgedoopt tot ziekteverschijnsel om er goed geld aan te kunnen verdienen. Het medicijn? Een harddrug: een amfetamine die blijvende sporen achterlaat bij het kind dat ermee gedrogeerd wordt, om maar rustig te blijven in de les.
Wil je meer weten over dit onderwerp?
Kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/tag/politiek/
Voor een overzicht kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/archief/overzicht-great-reset-corona/