Doen, hebben, waarderen
Leven of sterven? Diepgaand veranderen of langzaam sterven?
Als kind moet ik mijzelf ont-wikkelen. Dat doe ik door naar anderen te kijken, te luisteren en met anderen te ervaren hoe het is om te genieten, te spelen en te stoeien. Ik leer wat ik nodig heb om te hebben, te kunnen en gewaardeerd te worden en te waarderen.
Maar door de botsingen van het leven ontdek ik waar ik niet goed in ben en wat ik niet kan of wat anderen niet plezierig vinden en dat vind ik erg vervelend, omdat ik bang ben dat ik dan te weinig heb, te weinig kan of dat anderen mij niet waarderen. Dan ga ik overlevingsmechanismen inzetten en focus ik mij op meer dan KUNNEN (heerszucht), meer dan HEBBEN (hebzucht) en meer dan geWAARDEERd worden (eerzucht). Daarvoor ga ik mijn valse identiteit ontwikkelen. Dat is noodzakelijk om te overleven tot mijn 23ste levensjaar. Daarna ken ik het klappen van de zweep en de roem van het leven en kan ik terug keren naar mijn ware identiteit, mijn ware menselijke maat. Want meer dan ik ben, hoef ik niet te zijn, meer dan ik kan, hoef ik niet te doen, meer dan mezelf te wezen, is niet nodig. Ik mag worden en ontdekken zoals God mij gemaakt heeft, zoals Hij mij bedoeld heeft, van mij gedroomd heeft. Ik mag mijn overlevingsmechanismen met pensioen sturen en ze eren voor wat ze mij gebracht hebben.
Als ik dat niet doe, dat proces van diepgaand veranderen niet aan ga, en mijn overlevingsmechanismen blijf hanteren als ik 23 jaar of ouder ben, dan zal mijn ware zijn langzaam sterven. Want mijn hebzucht, mijn heerszucht en mijn eerzucht drijven mij bij mijzelf vandaan.
Wanneer we onszelf en de anderen toetsen aan wat ik heb of zij hebben, wat ik kan of zij kunnen, of ik wel of geen waarde heb of welke waarde heb of welke waarde zij hebben, dan ben IK niet in het zijn.
In het leven zijn er momenten waarop je de vraag krijgt:
* Wie ben ik zonder dit?
* Wie ben ik als ik dit moet loslaten?
I* s dit van mij of heb ik dit aangeleerd en mag ik het loslaten?
- Pas wanneer mijn HEBBEN gezond/in evenwicht is, dan durf ik te DELEN.
Als mijn hebben niet-gezond is, dan geef ik of alles weg of ik wil alles vasthouden (verzamelen – hebzuchtig). - Pas wanneer mijn KUNNEN gezond/in evenwicht is, dan durf ik te VRAGEN.
Als mijn kunnen niet-gezond is, dan word ik arrogant (overschatten – heerszuchtig) of heb ik een te laag zelfbeeld (onderschatten). - Pas wanneer mijn WAARDERING gezond/in evenwicht is, dan durf ik ook FOUTEN te maken.
Als mijn waardering niet-gezond is, dan word ik perfectionistisch (eerzuchtig) of faalangstig.
Wil je meer weten over de persoonlijke ontwikkelng van Kind naar Volwassen? Luister dan deze Podcast: