Te groot of te klein
et lijkt een bekend patroon: mensen reageren vaak in uitersten. Ze gedragen zich soms overdreven zelfverzekerd of juist onzeker, vertonen grote arrogantie of extreme bescheidenheid, en schakelen van heilig naar schuldig met een snelheid die verwarrend kan zijn voor henzelf en anderen. Wat verklaart dit extreme gedrag? Een belangrijk onderdeel van het antwoord ligt in vroegkindertrauma en de overlevingsmechanismen die daaruit voortkomen.
Wat zijn overlevingsmechanismen?
Ik heb al heel veel geschreven en gesproken over Ovelevingsmechanismen. In het kort: Overlevingsmechanismen zijn psychologische strategieën die we ontwikkelen om te kunnen omgaan met stressvolle, pijnlijke of traumatische ervaringen in onze jonge kindertijd. Als kinderen worden we in zekere zin ‘gedwongen’ om manieren te vinden om met emotionele of fysieke pijn om te gaan, vooral wanneer we geen volwaardige middelen hebben om te begrijpen of te verwerken wat er gebeurt. In plaats van te leren hoe we op een gezonde manier met emoties omgaan, ontwikkelen we strategieën die onze emotionele overleving waarborgen, maar die niet altijd gepast zijn voor het volwassen leven.
Vroegkindertrauma en zijn impact
Ook over Vroegkinderlijk Trauma heb ik veel geschreven en gesproken. Trauma in de vroege kinderjaren kan vele vormen aannemen: fysieke of emotionele verwaarlozing, misbruik, verlies van een ouder, of onveilige gezinsomstandigheden. Eigenlijk gaat er om dat je in je jonge kinderjaren of teveel van iets hebt gekregen of te weinig van iets hebt gekregen voor wat je op dat moment op die leeftijd nodig had. Dergelijke ervaringen kunnen diepe sporen achterlaten. Wanneer een kind in een stressvolle situatie verkeert die het niet volledig begrijpt, ontwikkelt het onbewust patronen die helpen om het gevoel van controle terug te krijgen. Deze overlevingsmechanismen kunnen variëren, maar ze zijn vaak het fundament van de uiterste gedragingen die we in ons volwassen leven zien.
De zoektocht naar controle: Het te ‘grote’ gedrag
Een van de manieren waarop mensen reageren op trauma is door zichzelf in sommige situaties als ‘alwetend’ of ‘perfect’ neer te zetten. Dit kan een overcompensatie zijn voor een gevoel van machteloosheid of het gevoel ‘dom te zijn’ dat ooit werd ervaren. In situaties waar iemand zich onveilig of minderwaardig voelde, kan het kiezen voor een houding van controle, dominantie of zelfs arrogantie een manier zijn om te maskeren dat ze zich eigenlijk kwetsbaar voelen. Dit gedrag kan zich uiten in perfectionisme, overmatige zelfvertrouwen of een verlangen om altijd de leiding te nemen, zelfs wanneer dit onrealistisch of schadelijk is.
In de diepte van dit gedrag ligt een angst: de angst om opnieuw de controle te verliezen, om weer gekwetst te worden, om opnieuw zich machtelloos te voelen of afgewezen. Het onbewuste doel is om onaanraakbaar te zijn, om geen zwakte te tonen, omdat zwakte vroeger misschien werd afgestraft of genegeerd. In plaats van te accepteren dat niemand altijd perfect of alwetend is, creëren deze mensen een façade die hen beschermt tegen de pijn van hun verleden.
Het tegenovergestelde: Het te ‘kleine’ gedrag
Aan de andere kant kan trauma zich ook uiten in extreme zelfkritiek, schaamte, schuld of het gevoel van onwaardigheid. Mensen die zich te klein maken of zichzelf onderwaarderen, hebben vaak het gevoel dat ze geen recht hebben op liefde, succes of erkenning. Ze hebben misschien geleerd dat hun behoeften of verlangens niet belangrijk zijn, of dat hun gevoelens niet geldig zijn. Dit kan ontstaan uit een verleden waarin ze afgewezen of niet gezien werden of ze dachten ergens schuldig aan te zijn, bijvoorbeeld door een té vroeg overlijden van de moeder of vader of misschien wel een zusje of broertje.
Het gedrag van “te klein” reageren kan juist een manier zijn om afwijzing of afkeuring te vermijden. Door zichzelf onzichtbaar of klein te maken, denken ze dat ze geen risico lopen op pijn. Dit kan zich uiten in sociale angst, het ontkennen van eigen prestaties of het overmatig onderdanig zijn tegenover anderen.
Het interne conflict tussen ‘heilig’ en ‘schuldig’
Opvallen is dat als er vaak te weinig van het één is, dan zijn er moment dat er een té té veel is van het andere. Dat schommelen of slingeren tussen het gevoel van ‘heiligheid’ en het gevoel van ‘schuld’. Dat is nodig, want anders houd je het niet vol in het leven. Als je minderwaardigheid niet wordt gecompenseerd met een té té veel van de andere kant, dan houd je het leven niet vol. Daarom is er vaak een onderliggend conflict tussen hun verlangen om goed en perfect te zijn, en de innerlijke overtuiging dat ze niet goed (genoeg) zijn. Het idee van heiligheid of onfeilbaarheid kan een afweermechanisme zijn tegen gevoelens van schuld, schaamte of zelfhaat die zich gevormd hebben in de vroege jaren.
Wanneer iemand zich heilig voelt, is het alsof ze zichzelf proberen te beschermen tegen de pijn van de eigen fouten of gebreken. Echter, de schaduw van deze ‘heiligheid’ is vaak een diep gevoel van schuld: een existentieel gevoel van onvoldoende zijn, wat kan leiden tot angst om ergens de fout in te gaan. Het kan dus zijn dat iemand zich afwisselend superieur en extreem schuldig voelt, omdat beide posities tegelijkertijd een manier zijn om om te gaan met onbewuste pijn.
De weg naar heling: Bewustwording en zelfcompassie
Het herkennen van deze patronen is een belangrijke eerste stap in de genezing. Vroegkindertrauma hoeft niet de rest van ons leven te bepalen! Bewustwording van de manier waarop overlevingsmechanismen het dagelijks gedrag beïnvloeden, biedt de mogelijkheid om deze destructieve patronen te doorbreken door ze terug te brengen waar ze thuis horen op onze levenslijn: wat was de allereerst ervaring. Daarvoor moet je als het waren een ui afpellen.. Psychotherapie, coaching, en dergelijke kunnen helpen om de onderliggende pijn te verwerken en gezonde manieren van zelfexpressie te ontwikkelen.
In plaats van onszelf als alwetend of heilig te zien, kunnen we leren om onze kwetsbaarheden te omarmen en onze onvolmaaktheden te accepteren. In plaats van onszelf klein te maken uit angst voor afwijzing, kunnen we leren om in onze eigen kracht te staan zonder de noodzaak om anderen te domineren.
Kortom: De neiging om in uitersten te reageren, van alwetendheid tot onzekerheid, en van heiligheid tot schuld, heeft vaak zijn wortels in vroegkindertrauma en de overlevingsmechanismen die daaruit voortkomen. Deze reacties zijn een poging om om te gaan met de pijn van het verleden en het gevoel van controle te herstellen. Het erkennen van deze patronen en het werken aan healing biedt echter de mogelijkheid om vanuit een gezondere, meer gebalanceerde plek in het leven te staan. Door ons trauma te verwerken, kunnen we leren om met meer zelfcompassie te leven en onze uitersten te omarmen zonder ons eraan vast
Meer lezen?
Drewermann heeft hier mooie dingen over geschreven: https://www.dinekevankooten.nl/archief/dieren-en-engelen/
Een ander artikel gaat over Heiligheid en Zonden