Judith – Superheldin dankzij lef en een zeldzaam talent
Vivaldi’s allegorische oratorium ‘Juditha Triumphans‘ RVV 644 is een van mijn favoriete, indrukwekkende werken. Het verhaal van Juditha Triumphans komt uit het apocriefe Bijbelboek Judith. De Joodse stad Bethulia wordt belegerd door de Assyriërs. Hun legeraanvoerder Holofernes krijgt bezoek van de mooie Judith, een jonge weduwe. Zij smeekt hem om medelijden; hij raakt onder haar bekoring. Na een weelderig banket met veel wijn valt Holofernes in slaap. Judith onthoofdt hem en keert triomfantelijk terug naar Bethulia. Schilders als Giorgione, Caravaggio, Gentileschi en Allori lieten zich door Judiths moedige actie inspireren tot dramatische taferelen.
Steeds meer speelt kunst in mijn leven een rol. Ik ben er niet bij opgevoed, maar bij mijn opleidingen bij Phoenix Opleidingen was het een vast prik dat kunst werd geintroduceerd en verbonden werd met de mystieke verhalen en de betekenis daarvoor voor de psychologie van mensen.
In dit artikel uit het NRC wordt dat ook beschreven:
———————————————————————
Artemisia Gentileschi Het doet pijn om naar haar schilderij ‘Judith’ (1610) te kijken. Zeker sinds #metoo moet je blind en doof zijn om te ontkomen aan de woede die eruit opstijgt over wat haar persoonlijk overkwam. Een grote expositie in Londen is onderdeel van een terechte revival.
auteur: Mariëtte Haveman
datum:
website: www.nrc.nl (NB Met prachtige afbeeldingen van de schilderijen)
Artemisia Gentileschi was van jongsaf vertrouwd met alle vormen van wat we nu seksisme noemen. Op haar zeventiende, werkend in het atelier van haar vader in Rome, maakte ze haar eerste meesterwerk, over het onderwerp ‘Suzanna en de ouderlingen’. Het schilderij uit 1610 toont een naakt meisje dat zich vol afschuw twee mannen van het lijf probeert te houden. Het verhaal komt uit het apocriefe deel van het bijbelboek Daniël waarin wordt verteld van twee rechters die een jonge baadster proberen te chanteren met een lasterverhaal, in ruil voor seks. Nogal een onderwerp voor een tienermeisje.
Artemisia’s vader Orazio Gentileschi heeft relatief weinig naakten geschilderd, en het lijkt er sterk op dat commerciële motieven meespeelden in de manier waarop hij zijn dochter promootte. Het schilderij Suzanna en de ouderlingen was een product uit zijn atelier, net als een portret van Cleopatra, die het gezicht heeft van Artemisia. Van beide schilderijen wordt aangenomen dat vader en dochter er samen aan werkten. Suzanna en Cleopatra hebben een naakte lichamelijkheid die zelfs voor die tijd uitzonderlijk was.
Lucretia, Danaë, Suzanna en Cleopatra; erotisch drama geserveerd onder een sausje van antieke distinctie was rond 1600 een succesformule waar kunstenaarsateliers op draaiden. Een meisje dat zich openlijk in zulke onderwerpen specialiseerde, dat was nieuw en daar lag een gat in de markt. Artemisia heeft zich die rol haar leven lang en naar het schijnt van harte toegeëigend, met inbegrip van de roddel die haar achtervolgde. Wat haar uitzonderlijk maakt is de volstrekte doelgerichtheid waarmee ze haar onzedelijke reputatie in haar voordeel dwong. Artemisia’s correspondentie is doortrokken van een goed ontwikkeld gevoel voor zelfpromotie, waarbij ze machtige vrienden en een minnaar dienstbaar maakte aan haar talent. „U zult de geest van Caesar aantreffen in de gedaante van een vrouw”, scheef ze aan een van haar opdrachtgevers. Dat lef, gekoppeld aan dat zeldzame talent, heeft Artemisia Gentileschi (1593-1652) gemaakt tot de superheldin die zij is geworden.
Persoonlijke brieven
Zo wordt haar oeuvre ook gepresenteerd op de tentoonstelling die na een sluiting wegens corona vanaf donderdag weer te zien is in de Londense National Gallery. Op de online persconferentie voor de opening in oktober noemde directeur Gabriele Finaldi deze „monografische tentoonstelling de inlossing van een ereschuld, de veronachtzaming al die jaren van het vrouwelijke element”. Dat klinkt als een nette intentieverklaring, maar daarmee geeft de National Gallery zichzelf te veel eer. Nadat ze in de achttiende eeuw in de vergetelheid was geraakt, is ze bijna dertig jaar geleden herontdekt, deels op de rehabilitatiegolf voor Caravaggio en de caravaggisten. Haar eerste solotentoonstelling kreeg Artemisia Gentileschi toen in het Casa Buonarroti in Florence, onder supervisie van de vrouwelijke directeur Pina Ragionieri (1927-2019). Sindsdien zijn er meer en steeds grotere exposities van haar werk samengesteld, als voorlaatste een groot retrospectief in 2011 in het Palazzo Reale in Milaan. Bij die gelegenheid is ook haar persoonlijke correspondentie met haar echtgenoot en haar minnaar opgediept door Francesco Solinas. Die intens persoonlijke brieven, vol smeekbeden, grapjes, rare spelling en liefdesbetuigingen liggen nu als trofeeën in vitrines in de National Gallery. Solinas heeft ook een plaatsje gekregen in de Londense catalogus, en merkt daar op dat „een samenloop van recente gebeurtenissen en omstandigheden” aanleiding hebben gegeven tot de huidige Artemisia-revival.Pierre Dumonstier II, ‘Artemisia Gentileschi’s rechterhand met penseel’ en Artemisia Gentileschi, Zelfportret als de allegorie van de schilderkunst (La Pittura)
Verkracht
De omstandigheid waar Solinas op zinspeelt is Artemisia’s rol als vroege vaandeldrager van #metoo. In 1611 (een jaar na haar eerste Suzanna) is Artemisia verkracht door Agostino Tassi. Deze befaamde schilder van kerkplafonds in duizelingwekkend perspectief was al eerder aangeklaagd wegens incest, en later wegens een poging tot moord op een zwangere minnares. Vader Orazio had hem in huis gehaald om zijn dochter perspectief te leren. En hoewel Artemisia (het is allemaal geboekstaafd in de rechtbanknotities) tot haar chagrijn niet alleen de straat op mocht, was deze engerd blijkbaar goed genoeg om zonder toezicht bij de Gentileschi’s over de vloer te komen. Wat volgde was een openbare rechtszaak, aangespannen door de vader omdat, let wel, Tassi na zijn wandaad had geweigerd met zijn dochter te trouwen. Artemisia was toen achttien. De hele ellendige geschiedenis lag op straat, inclusief het verhoor waarbij zij onder de wettelijk voorgeschreven tortuur van een soort duimschroeven (bij een kunstenaar) de aanklacht moest herhalen.
Na afloop van de zaak trouwde zij overhaast met een relatie van haar vader, en vertrok met hem naar Florence. Tassi werd voor de vorm veroordeeld tot verbanning maar bleef in Rome kerkplafonds beschilderen en rondparaderen op zijn paard.
Kop eraf
Een jaar later, op haar negentiende, maakte Artemisia de eerste versie van het schilderij dat haar reputatie tot op heden vestigde: van de bijbelse Judith die het hoofd van de vijandige Assyrische legeraanvoerder Holofernes afzaagt, geholpen door haar dienstmaagd Abra. Ook Judith behoorde tot de gevestigde heldinnen in de kunst, als een vrouw die haar volk redde door de vijand in de val te lokken en te doden. Meestal werd zij afgebeeld nadat het werk gedaan was. Caravaggio was de eerste die de moord zelf in beeld bracht. Zijn Judith, met haar witte blouse en gestrekte armen, neemt merkbaar psychologisch afstand van haar daad.
Dat is anders bij Artemisia. Haar Judith – ze maakte er twee – is een stevige vrouw die zichtbaar al haar spierkracht aanwendt om het vuile werk te voltrekken, geholpen door een jonge, even sterke metgezel. Het hoofd van generaal Holofernes bevindt zich in het brandpunt van de voorstelling, omgeven door duwende en trekkende ledematen, verschoven kleding, beddengoed en het verticale zwaard, alles bespat en besproeid met fonteinen van slagaderlijk bloed. Dit schilderij stuitte zelfs in zijn eigen weinig kleinzerige tijd op weerstand wegens zoveel virtuoos vertoon van gruwelijk geweld. Een eeuw later is het op verzoek van groothertogin Maria Luisa van Toscane weggestopt onder een van de trappen van het Palazzo Pitti in Florence.
Meesterwerk
In de National Gallery worden de werken naast elkaar gepresenteerd als tweevoudig hoogtepunt in haar oeuvre. Dat is niet per se omdat wij beter dan toen bestand zijn tegen de realistische weergave van een slachtpartij. In tegendeel, recente gebeurtenissen maken de voorstelling nog naarder. In de National Gallery wordt hij louter gepresenteerd als haar grote meesterwerk, voorbij de populaire roem die het heeft vergaard als openbare wraakoefening van een slachtoffer van verkrachting.
Er is een academische neiging om zulke parallellen tussen leven en werk van een kunstenaar bij voorbaat af te doen als ahistorische poppenkast. Ook de uitstekende catalogus relativeert die parallel. Het schilderij zou zijn geïnspireerd op eigentijds theater in Florence (waar Artemisia, interessant genoeg, aan meedeed), en het was een razendknappe intensivering van het thema zoals eerder uitgebeeld door Caravaggio.
Allemaal waar. Een voorloper van het feminisme was Artemisia niet, nergens in haar leven blijkt dat zij behalve zichzelf ook haar seksegenoten een dienst wilde bewijzen. Maar zelfs de grootste scepticus moet zijn ogen wel heel stijf dichtknijpen om voorbij te kunnen gaan aan het feit dat deze kunstenaar haar bloedbespatte Judith schilderde in het jaar na die gruwelijke publieke ondervraging. Ze maakte dat schilderij in de wetenschap dat Agostino Tassi in Rome weer mooie opdrachten binnenhaalde bij de kardinalen. En dat haar eigen vader vrede had gesloten met zijn oude vriend, die hem zo prettig hielp aan contacten in de curie.
Powerwoman
De tijden waren anders, best. En niet elk schilderij is een psychologisch zelfportret. Er was in 1612 een markt voor het opnieuw verbeelden van oude verhalen, en Artemisia deed dat als geen ander. Dat ze ook toen al vaak werd gelijkgesteld aan haar personages wist ze, getuige haar verzoek aan haar afwezige minnaar om zich niet te bevredigen bij haar schilderijen.
Maar Artemisia Gentileschi was ook een vrouw zoals wij, en daarvan spreken de brieven die de National Gallery onder haar schilderijen exposeert. Het heeft iets ongepasts, on-Brits, om zo te koop te lopen met iemands meest persoonlijke correspondentie maar feit is dat die brieven een automatisch beroep op ‘andere tijden’ tot zwijgen brengen. Haar verontwaardiging, haar trots, haar intense verdriet om haar gestorven zoontje Cristofano, haar verliefdheid op haar minnaar Maringhi en haar uitingen van achterdocht en verlangen, dat ligt allemaal in die vitrines.
Artemisia heeft zich bij haar Judith zeker ingespannen om Caravaggio’s inlevingsvermogen te overtreffen. Dat is zo goed gelukt dat het nog steeds pijn doet om naar dat schilderij te kijken.
En tegelijk is het geforceerd om haar eigen omstandigheden daarbij buiten beeld te houden. Holofernes, het bloed en de razernij; buiten de studeerkamer moet je blind en doof zijn om te ontkomen aan de authentieke woede die eruit opstijgt.
Vandaag geldt Artemisia als een power-woman, en haar brieven maken duidelijk dat ze dat ook was. Kunstenaars hoeven niet altijd sterk te zijn, en sterke vrouwen maken niet per se goede kunst. Er was een zeldzaam vermogen voor nodig om zoiets te maken. Dat vermogen had zij. Haar opleiding en studiemateriaal beperkten zich tot het atelier van haar vader en de parochiekerk waar een paar Caravaggio’s hingen. Maar binnen die smalle marges wist ze een eigen wereld vol levendigheid, drama en poëzie te scheppen, die zelfs voor haar eigen tijd uitzonderlijk is.Lees ook de column van Joyce Roodnat:Artemisia schildert nooit couturebloot
Als Artemisia vooroploopt in de verovering van haar rechtmatige plaats als vrouwelijke kunstenaar in de museumzalen, is het omdat zij vanuit die sociale dwangbuis een oeuvre wist te toveren dat het kan opnemen tegen de beste van haar collega’s. Haar heldinnen vangen ook in een volle museumzaal je aandacht. Ze was zonder enige twijfel de beste vrouwelijke kunstenaar van haar eeuw, en wie weet wat ze gemaakt zou hebben zonder al die tegenwind.
Volgende week heropent de tentoonstelling in de National Gallery. Als wij dan ook naar Londen kunnen reizen om haar schilderijen in het echt te zien, zal Artemisia Gentileschi ons zeker nader komen. Maar voor die tijd moeten we het doen met de verhalen en de afbeeldingen in hoge resoluties.