Rusland en Oekraine
De oorlog in Oekraïne, die in februari 2022 opgroeide tot een grootschalig conflict, heeft wereldwijd aandacht getrokken vanwege de humanitaire crisis, de geopolitieke gevolgen en de schendingen van internationale normen. De vraag of er iets “niet klopt” aan deze oorlog is complex en kan op verschillende manieren beantwoord worden, afhankelijk van het perspectief. Dit artikel onderzoekt de verschillende facetten van de situatie, waarbij we zowel de Russische als de Oekraïense standpunten, de rol van internationale actoren en de bredere geopolitieke context in overweging nemen.
1. De oorsprong van het conflict en de geopolitieke belangen
Het conflict in Oekraïne kan niet eenvoudig worden teruggebracht tot één oorzaak, maar het is wel belangrijk om de geopolitieke context te begrijpen waarin het zich afspeelt. Rusland beschouwt Oekraïne als een essentieel onderdeel van zijn invloedssfeer, zowel vanwege strategische overwegingen als historische en culturele banden. Oekraïne ligt op een kruispunt van Europa en Rusland en is van groot belang voor de controle over de Zwarte Zee, een belangrijke toegangspoort voor Rusland.
De annexatie van de Krim door Rusland in 2014 en de steun voor separatisten in de Donbas-regio markeerden het begin van het conflict, maar het escaleren van de situatie in 2022 bracht het probleem naar een veel breder geopolitiek niveau. Vanuit het Russische perspectief wordt de uitbreiding van de NAVO naar het oosten, met de potentiële toetreding van Oekraïne, als een directe bedreiging van zijn nationale veiligheid gezien. Dit heeft geleid tot de bewering dat Oekraïne een “neutrale bufferstaat” zou moeten zijn, wat niet wordt gedeeld door het westen.
2. De rol van westerse mogendheden
De westerse steun aan Oekraïne, zowel in de vorm van diplomatieke steun als militaire hulp, heeft het conflict verder aangewakkerd. De Verenigde Staten en de Europese Unie hebben Oekraïne aanzienlijke financiële en militaire steun verleend, wat de veerkracht van het Oekraïense leger heeft vergroot, maar tegelijkertijd het conflict heeft verlengd. Dit roept de vraag op of deze steun niet in plaats van een oplossing voor vrede, een verlenging van het geweld heeft veroorzaakt.
Een van de grote kritiekpunten is dat de westerse mogendheden niet voldoende rekening hielden met de Russische bezorgdheden over de uitbreiding van de NAVO. Dit argument wordt vaak gepresenteerd door critici van de westerse politiek, die beweren dat het Westen onvoldoende geprobeerd heeft om de diplomatieke spanning te verlichten, wat mogelijk heeft bijgedragen aan de escalatie van het conflict.
Tegelijkertijd heeft de westerse steun aan Oekraïne de bredere vraag opgeworpen of de belangen van kleinere staten, zoals Oekraïne, daadwerkelijk kunnen worden beschermd zonder het risico van wereldwijde conflicten. De toenemende militarisering van de regio, met zowel Rusland als het Westen die wapens leveren aan respectieve partijen, heeft de regio in een vicieuze cirkel van geweld geworpen.
3. De humanitaire impact en schendingen van mensenrechten
De oorlog heeft niet alleen geopolitieke dimensies, maar ook een enorme humanitaire impact. Miljoenen mensen zijn gedwongen hun huizen te verlaten, de vernietiging van steden zoals Mariupol en Bachmoet heeft een onmiskenbare fysieke en psychologische tol geëist van de bevolking. De Verenigde Naties en verschillende mensenrechtenorganisaties hebben herhaaldelijk gewaarschuwd voor oorlogsmisdaden, waaronder aanvallen op civiele infrastructuur, het gebruik van verboden wapens en de systematische schendingen van mensenrechten.
Er wordt specifiek aandacht gevraagd voor de massale aantallen burgerslachtoffers, de gedwongen deportaties van Oekraïense burgers naar Rusland en de situatie in bezette gebieden. De manier waarop beide zijden van het conflict de beschuldigingen van oorlogsmisdaden behandelen, roept fundamentele vragen op over de naleving van internationaal recht en de rol van internationale rechtshandhaving in dergelijke conflicten.
Wat “niet klopt” aan deze oorlog is misschien wel het feit dat de lijdende burgers vaak het slachtoffer zijn van de geopolitieke en strategische ambities van zowel Rusland als de westerse landen. De verschrikkingen van de oorlog komen bovenop een context van politieke onmacht, waar de beslissingen van politieke leiders aan de bovenkant, ver van het slagveld, de levens van gewone mensen onherroepelijk beïnvloeden.
4. Propaganda en desinformatie
Een ander aspect van het conflict dat veel kritiek heeft opgeroepen, is de rol van propaganda en desinformatie. Beide zijden van het conflict hebben het publiek beïnvloed door middel van mediacampagnes, waarbij feiten vaak worden verdraaid en de waarheid wordt gemanipuleerd om politieke doelen te dienen. Dit is niet uniek voor Rusland of Oekraïne; het is een gemeenschappelijk kenmerk van moderne conflicten, maar het heeft in dit geval de objectieve analyse van de situatie bemoeilijkt.
De Russische staat heeft het concept van ‘informatieoorlog’ omarmd en heeft actief geprobeerd om een andere versie van de werkelijkheid te presenteren, waarbij Oekraïne vaak wordt neergezet als een fascistische staat of als een illegitieme entiteit die geregeerd wordt door een corrupt regime. Tegelijkertijd heeft Oekraïne met westerse steun een krachtig communicatiesysteem opgezet, dat het westen oproept om Oekraïne te steunen en de oorlogsmisdaden van Rusland aan te klagen.
Wat “niet klopt”, is dat deze informatiecampagnes vaak verdoezelen dat de waarheid in conflicten zelden zwart-wit is. De werkelijkheid wordt vervormd door politieke agenda’s en strategische belangen, en het is moeilijk voor buitenstaanders om een objectief beeld te krijgen van de situatie aan de grond.
5. De lange termijn gevolgen voor Europa en de wereld
De oorlog heeft ernstige gevolgen voor de Europese en mondiale stabiliteit. De destabilisatie van Oekraïne heeft directe gevolgen voor de energiesector, voedselvoorziening en de bredere Europese veiligheid. De sancties die tegen Rusland zijn opgelegd, hebben de Russische economie zwaar getroffen, maar hebben ook gevolgen gehad voor de westerse economieën, met stijgende energieprijzen en verstoringen van de wereldwijde toevoer van graan en andere grondstoffen.
Wat “niet klopt” aan de oorlog is dat deze economische sancties, hoewel ze bedoeld zijn om Rusland te straffen, ook de gewone burgers in zowel Oekraïne als het Westen raken. De oorlog leidt tot wereldwijde onzekerheid en economische stagnatie, terwijl de machtige landen achter de schermen onderhandelen over hun belangen.
Conclusie
Wat niet klopt aan de oorlog in Oekraïne is de complexiteit van het conflict en de vele tegenstrijdige belangen die erachter schuilgaan. Zowel Rusland als Oekraïne heeft zijn eigen rechtvaardiging voor het voeren van de oorlog, maar in de realiteit zijn het de gewone mensen die het grootste slachtoffer zijn. De geopolitieke ambities van grootmachten, de schendingen van mensenrechten, de manipulatie van informatie en de onvermijdelijke menselijke kosten laten zien hoe conflicten zelden eenvoudig te begrijpen zijn.
Wat het conflict zo verontrustend maakt, is de moeilijkheid om tot een rechtvaardige en duurzame oplossing te komen, aangezien de verschillende betrokkenen, van Rusland en Oekraïne tot de internationale gemeenschap, vaak tegenovergestelde belangen hebben. De oorlog in Oekraïne zal waarschijnlijk nog lange tijd doorwerken, met verstrekkende gevolgen voor de wereldorde, en het is niet te zeggen wanneer en hoe dit conflict op een verantwoorde manier zal eindigen.
Rusland heeft verschillende rechtvaardigingen en verklaringen gegeven voor het begin van de oorlog in Oekraïne, en deze rechtvaardigingen zijn door de Russische regering herhaaldelijk gepresenteerd in publieke verklaringen, toespraken van president Vladimir Poetin, en in officiële documenten. De belangrijkste redenen die Rusland heeft aangevoerd voor de oorlog kunnen als volgt worden samengevat:
1. Beveiliging tegen de NAVO-uitbreiding
Een van de belangrijkste rechtvaardigingen die Rusland heeft gepresenteerd, is de vermeende dreiging van de uitbreiding van de NAVO naar het oosten. Rusland heeft herhaaldelijk verklaard dat het de integratie van Oekraïne in de NAVO als een directe bedreiging voor zijn nationale veiligheid beschouwt. De Russische regering heeft betoogd dat de NAVO, die in 1991, na de val van de Sovjetunie, een “defensieve” alliantie was, in de praktijk steeds verder naar het oosten is uitgebreid en landen zoals de Baltische Staten en Polen heeft opgenomen, tot aan de grenzen van Rusland zelf.
Rusland ziet de mogelijke toetreding van Oekraïne tot de NAVO als een onaanvaardbare veiligheidsdreiging. Poetin heeft in verschillende toespraken betoogd dat de NAVO-uitbreiding de belofte van westerse landen aan Rusland schendt, die na de val van de Sovjetunie zou zijn gedaan dat het militaire blok zich niet verder naar het oosten zou uitbreiden. Hoewel er geen schriftelijke overeenkomst over deze belofte bestaat, heeft Rusland dit vaak als argument gebruikt om de westerse invloed in de regio te verwerpen.
2. Bescherming van de Russische bevolking in Oekraïne
Een andere belangrijke rechtvaardiging die Rusland heeft aangevoerd, is de bescherming van etnische Russen en russischtalige mensen in Oekraïne. Rusland heeft herhaaldelijk bepleit dat de rechten van etnische Russen en Russisch-sprekenden in Oekraïne, vooral in de oostelijke regio’s zoals Donetsk en Loehansk, ernstig werden geschonden door de Oekraïense regering. Poetin en andere Russische leiders hebben beweerd dat de Oekraïense regering een “genocide” tegen deze bevolkingsgroepen pleegde, hoewel dit wordt betwist door veel internationale waarnemers en experts.
Deze bewering was vooral prominent in de context van de oorlogsvoering in de Donbas-regio (waar zich de zelfverklaarde Volksrepublieken Donetsk en Loehansk bevinden), die al in 2014 begon. Rusland heeft de afscheiding van deze regio’s gesteund, en Poetin heeft de zogenaamde “speciale militaire operatie” in 2022 gerechtvaardigd als een manier om deze bevolkingsgroepen te beschermen tegen vermeende onderdrukking door de Oekraïense regering.
3. “Denazificatie” van Oekraïne
Een andere belangrijke rechtvaardiging die Rusland heeft gebruikt, is het idee van de “denazificatie” van Oekraïne. Poetin en andere Russische leiders hebben herhaaldelijk beweerd dat de Oekraïense regering, inclusief president Volodymyr Zelensky, wordt beheerst door neonazi’s en ultranationalisten, en dat de “speciale militaire operatie” bedoeld is om een einde te maken aan deze invloed in Oekraïne. Dit argument werd vooral gepromoot door de Russische propaganda om de invasie te legitimeren.
Volgens de Russische retoriek zou Oekraïne worden bestuurd door extremistische elementen die niet alleen een gevaar zouden vormen voor de Russische bevolking in Oekraïne, maar ook voor de stabiliteit van Europa als geheel. Rusland heeft echter geen overtuigend bewijs gepresenteerd van wijdverspreide nazi-invloed in de Oekraïense regering of samenleving, en dit argument wordt breed afgekeurd door internationale waarnemers en experts, die het zien als een manier om de oorlog te rechtvaardigen door te spelen op historische angsten en onwaarheden.
4. Verzwakking van Oekraïne als een militaire dreiging
Rusland heeft ook gesteld dat Oekraïne zich zou voorbereiden om een militaire dreiging tegen Rusland te vormen, met steun van westerse landen, door te proberen meer geavanceerde wapensystemen en militaire training te krijgen, vaak met steun van de NAVO. In deze lijn beweerde Rusland dat de intensieve militaire samenwerking tussen Oekraïne en de NAVO, vooral na de Maidan-revolutie van 2014, Oekraïne omvormde tot een potentiële militaire bedreiging voor Rusland. Poetin heeft daarom verklaard dat het strategisch noodzakelijk was voor Rusland om de Oekraïense strijdkrachten te verzwakken om de nationale veiligheid van Rusland te waarborgen.
5. Herstel van de Russische invloedssfeer
Daarnaast heeft Poetin vaak gesproken over de “historische banden” tussen Rusland en Oekraïne, waarbij hij Oekraïne beschouwde als een land dat traditioneel deel uitmaakt van de Russische culturele en geopolitieke sfeer. In verschillende toespraken heeft hij beweerd dat Oekraïne geen recht heeft om los te komen van Rusland, en dat de onafhankelijke koers van Oekraïne sinds de onafhankelijkheid in 1991 een verkeerd pad was. Dit leidde tot de bewering van de Russische regering dat Oekraïne “geherïntegreerd” moet worden in de Russische invloedssfeer, wat onder meer de verwijdering van westerse invloeden (zoals de NAVO en de EU) impliceert.
Poetin heeft herhaaldelijk verklaard dat de relatie tussen Rusland en Oekraïne essentieel is voor de Russische nationale identiteit, en dat Oekraïne niet als een onafhankelijke entiteit kan bestaan zonder de historische verbondenheid met Rusland.
6. Verwerping van de Oekraïense soevereiniteit
In zijn retoriek heeft Poetin de Oekraïense soevereiniteit en onafhankelijkheid in twijfel getrokken, en zelfs ontkend dat Oekraïne een legitieme natiestaat is. Poetin heeft meerdere keren verklaard dat Oekraïne historisch gezien deel uitmaakt van Rusland en dat de oprichting van een onafhankelijk Oekraïne na de val van de Sovjetunie een kunstmatige constructie was. Dit argument werd versterkt door Poetin’s betoog dat Oekraïne niet alleen een geografische regio is, maar dat de culturele, taalkundige en historische banden met Rusland het land onlosmakelijk verbonden maken met Rusland.
Conclusie
Volgens de Russische regering is de oorlog in Oekraïne gerechtvaardigd op basis van nationale veiligheidsoverwegingen, de bescherming van Russische sprekende bevolkingsgroepen, de “denazificatie” van Oekraïne, en de wens om Oekraïne terug te brengen onder de Russische invloedssfeer. De Russische leiders claimen dat de acties van Oekraïne, gesteund door het Westen, een directe bedreiging voor Rusland vormen, en dat de militaire interventie noodzakelijk was om deze dreigingen te neutraliseren en de regio te stabiliseren.
Internationaal gezien worden deze rechtvaardigingen echter breed betwist, en de overgrote meerderheid van de landen beschouwt de invasie als een schending van het internationale recht en de soevereiniteit van Oekraïne. De kritiek op de Russische claims benadrukt dat de oorlog in Oekraïne in feite een agressieve expansie is, die de soevereiniteit van Oekraïne niet erkent en die grote humanitaire en geopolitieke gevolgen heeft.
Rusland heeft in de context van de oorlog in Oekraïne vaak verwezen naar beweringen dat er na de Koude Oorlog afspraken zijn gemaakt tussen westerse landen (met name de Verenigde Staten en de NAVO) en Rusland, die volgens Rusland sindsdien zijn geschonden. Deze beweringen draaien vooral om de uitbreiding van de NAVO naar het oosten en de beloftes die volgens Rusland na de val van de Sovjetunie zouden zijn gedaan over de niet-uitbreiding van de militaire alliantie. Er zijn echter veel discussie en controverse over de aard van deze afspraken, aangezien de meeste van deze beloftes informele of indirecte communicatie betreft, en er geen formele, bindende verdragen of documenten zijn die deze beweringen volledig ondersteunen. Hier zijn de belangrijkste punten die Rusland aanhaalt:
1. De belofte over de NAVO-uitbreiding
Een van de belangrijkste argumenten die Rusland heeft gebruikt, betreft een veronderstelde belofte van westerse landen dat de NAVO zich niet verder naar het oosten zou uitbreiden na de hereniging van Duitsland in 1990. Dit argument is gebaseerd op gesprekken die plaatsvonden tussen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Baker en de Sovjetleider Mikhail Gorbatsjov tijdens de onderhandelingen over de Duitse eenwording.
Volgens de Russische regering (en vooral Poetin) zou in deze gesprekken door westerse leiders, inclusief Baker, expliciet zijn gezegd dat de NAVO zich “geen centimeter naar het oosten” zou uitbreiden als onderdeel van de onderhandelingen over de Duitse hereniging. De meest geciteerde uitspraak in dit verband komt van James Baker, die in 1990 zou hebben gezegd dat “NATO niet één duim oostwaarts zou uitbreiden”. Dit wordt door Rusland vaak gepresenteerd als een onofficiële belofte die de Verenigde Staten en andere westerse landen zouden hebben gedaan om de Russische veiligheid na de Koude Oorlog te waarborgen.
De tegenreactie van de NAVO en westerse landen is echter dat deze “belofte” nooit formeel of schriftelijk is vastgelegd in een verdrag, en dat de vraag van NAVO-uitbreiding niet op dat moment werd besproken in concrete termen. Bovendien wordt aangevoerd dat de NAVO een defensieve alliantie is en dat landen, zoals voormalige Warschaupactstaten en republieken van de voormalige Sovjetunie, vrijwillig en op basis van hun soevereiniteit hebben gekozen om lid te worden van de NAVO, wat volgens de NAVO zelf een recht is van elk land om zijn eigen veiligheidskeuzes te maken.
2. De unificatie van Duitsland en de status van Oost-Europa
Een ander gerelateerd punt waar Rusland naar verwijst, is de Duitse hereniging en de status van Oost-Europa na de val van de Sovjetunie. In 1990, bij de onderhandelingen over de Duitse eenwording, zou volgens de Russische interpretatie van de gebeurtenissen door de westerse leiders zijn beloofd dat er geen NAVO-troepen zouden worden gestationeerd in de voormalige DDR (Oost-Duitsland) of in andere Oost-Europese landen.
Hoewel dit onderwerp werd besproken in verband met de Duitse eenwording, is er geen document dat expliciet een verbod op NAVO-uitbreiding na de Koude Oorlog bevestigt. Wat wel werd afgesproken, is dat er geen buitenlandse troepen of kernwapens in het voormalige Oost-Duitsland zouden worden gestationeerd, een afspraak die werd nageleefd, maar die volgens de NAVO en de westerse landen niet betekent dat er een bredere belofte werd gedaan over de uitbreiding van de NAVO naar andere landen in Oost-Europa.
3. Het Partnerschap voor Vrede (PfP) en de belofte van geen permanente NAVO-bases in Oost-Europa
In de jaren na de val van de Sovjetunie en de opkomst van de post-Koude Oorlog-orde, werd het “Partnerschap voor Vrede” (PfP) opgericht in 1994, een samenwerkingsprogramma tussen de NAVO en niet-lidstaten, waaronder veel voormalige Sovjet-republieken en Warschaupactlanden. Dit programma zou volgens sommige Russische interpretaties de NAVO-afspraken met Rusland over de uitbreiding moeten weerspiegelen, waarbij landen de mogelijkheid kregen om samen te werken met de NAVO zonder formeel lid te worden.
Rusland heeft deze toenadering van de NAVO tot voormalige Sovjet-staten en Warschaupactlanden vaak als een breuk van de impliciete beloftes van de jaren 90 gezien. De uitbreiding van de NAVO naar landen als Polen, Tsjechië, Hongarije in 1999, en later de toetreding van de Baltische Staten, Bulgarije, Roemenië en andere landen in de jaren 2000, werd door Rusland gepresenteerd als een overtreding van een vermeende overeenkomst om de militaire invloed van de NAVO niet verder naar het oosten te verspreiden.
4. De situatie in Oekraïne en de invloed van de EU
Daarnaast heeft Rusland als reactie op de ontwikkelingen in Oekraïne en de toenemende samenwerking tussen Oekraïne en de EU, met name de associatieovereenkomst tussen Oekraïne en de EU in 2013, geclaimd dat de westerse invloed in Oekraïne ook een overtreding van de door Rusland begrepen afspraken zou zijn. In dit geval is de specifieke bewering dat de EU, met haar toenemende invloed in Oost-Europa, ook in strijd zou zijn met de bredere afspraken over de veiligheid en invloedssferen in de regio.
Volgens Rusland was Oekraïne altijd een strategisch gebied dat in de Russische invloedssfeer moest blijven, en het feit dat Oekraïne zich steeds meer tot het Westen wendde (door de Euromaidan-revolutie van 2014 en de daaropvolgende associatie met de EU) werd door Moskou gezien als een breuk met de afspraken uit de jaren 90 over de niet-uitbreiding van Westerse invloeden naar het oosten.
5. De verklaringen van de NAVO en westerse landen
De reactie van de NAVO en westerse landen op de beweringen van Rusland over deze beloftes is consistent geweest: de NAVO was en is een open alliantie die het recht heeft om nieuwe leden toe te laten, en de beslissing om lid te worden van de NAVO is een keuze van soevereine staten. De NAVO heeft altijd gesteld dat de belofte om geen uitbreiding te maken nooit officieel of bindend was, en dat landen zelf de vrijheid hebben om hun eigen politieke en militaire keuzes te maken, inclusief de keuze om zich bij de NAVO aan te sluiten.
Bovendien, volgens westerse interpretaties, zou de belofte van geen verdere NAVO-uitbreiding nooit zijn gemaakt op een manier die bindend was voor toekomstige generaties en lidstaten van de NAVO. De landen die in de jaren 1990 en 2000 toetreden, hebben dat gedaan op basis van hun eigen nationale belangen en democratische keuzes, en niet als gevolg van externe druk.
Conclusie
Hoewel Rusland aandringt op de schending van beloften met betrekking tot de NAVO-uitbreiding na de Koude Oorlog, is er geen formeel verdrag of document dat de beweringen van Rusland volledig ondersteunt. De NAVO-uitbreiding wordt door de westerse landen gezien als een recht van soevereine staten om zelf hun veiligheid en allianties te kiezen. Desondanks blijft dit argument een belangrijke pijler van de Russische rechtvaardiging voor de oorlog in Oekraïne, waarbij Moskou stelt dat het door het Westen “gedwongen” werd om militair in te grijpen om zijn nationale veiligheid en invloedssfeer te beschermen.
De vraag over niet-ondertekende afspraken tussen Rusland en de NAVO over de uitbreiding van de NAVO naar het oosten na de Koude Oorlog is een belangrijk en veelbesproken onderwerp. Rusland beweert vaak dat er informele toezeggingen zijn gedaan door westerse leiders met betrekking tot de NAVO-uitbreiding, hoewel deze niet zijn vastgelegd in formele verdragen of documenten. Er is geen officieel verdrag waarin specifiek staat dat de NAVO zich niet naar het oosten zou uitbreiden. De discussie gaat voornamelijk over informele verklaringen en “belofte” die volgens Rusland in de jaren 1990 zouden zijn gemaakt. Hier zijn de belangrijkste momenten en contexten van deze niet-ondertekende afspraken waar Rusland naar verwijst:
1. De gesprekken over de Duitse eenwording (1990)
De meest geciteerde gebeurtenis die door Rusland wordt gebruikt om zijn argument voor de NAVO-uitbreiding te ondersteunen, zijn de gesprekken tussen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Baker en de Sovjetleider Mikhail Gorbatsjov in februari 1990. Dit was de tijd van de onderhandelingen over de Duitse eenwording, na de val van de Berlijnse Muur (1989). In deze gesprekken zou James Baker hebben aangegeven dat de NAVO zich “geen centimeter naar het oosten” zou uitbreiden, als onderdeel van de onderhandelingen over de hereniging van Duitsland. Dit is een van de meest aangehaalde uitspraken in de Russische argumentatie dat er een onofficiële belofte werd gedaan over de NAVO-uitbreiding.
Wat er gebeurde:
- Datum: Februari 1990
- Context: De belangrijkste kwestie was de status van Duitsland en de militaire aanwezigheid van NAVO-troepen in het toekomstige Duitsland.
- Rusland’s interpretatie: Rusland beweert dat deze uitspraak een impliciete belofte was dat de NAVO zich niet verder naar het oosten zou uitbreiden.
- NAVO’s interpretatie: Westerse leiders, zoals de Amerikaanse regering, hebben herhaaldelijk verklaard dat deze uitspraak enkel betrekking had op Duitsland en niet op de bredere NAVO-uitbreiding. Er was geen bindende overeenkomst of verdrag dat de uitbreiding van de NAVO naar andere landen verbiedt.
2. Baker’s opmerkingen en de uitbreiding van de NAVO
James Baker’s uitspraak in 1990 over de Duitse eenwording is vaak aangehaald door Rusland, maar deze werd nooit in een formeel document vastgelegd, en de NAVO-uitbreiding werd uiteindelijk uitgevoerd. De NAVO breidde zich in 1999 voor het eerst uit door Polen, Tsjechië en Hongarije als lidstaten toe te voegen. Deze uitbreiding werd door Rusland als een schending van de “belofte” beschouwd, ondanks het feit dat de NAVO en de Verenigde Staten altijd hebben verklaard dat er geen formele toezegging was gedaan over de verdere uitbreiding van het bondgenootschap.
Wat er gebeurde:
- Datum: 1999
- Uitbreiding van de NAVO: Polen, Tsjechië en Hongarije traden officieel toe tot de NAVO, wat door Rusland als een directe schending van de impliciete belofte werd gezien. De NAVO heeft altijd betoogd dat deze uitbreiding in lijn was met het recht van soevereine landen om zich bij de alliantie aan te sluiten.
- Rusland’s reactie: Rusland noemde deze uitbreiding als een breuk van de beloften die gemaakt zouden zijn in de gesprekken van 1990 en beschouwde het als een bedreiging van zijn nationale veiligheid.
3. Het Partnerschap voor Vrede (1994) en de NAVO-uitbreiding
In 1994 werd het Partnerschap voor Vrede (PfP) opgericht, een programma waarin niet-lidstaten van de NAVO samenwerkten met de alliantie, inclusief voormalige Warschaupactlanden. Dit werd door Rusland gezien als een indirecte uitbreiding van de NAVO-invloed in Oost-Europa, hoewel deze landen geen volwaardig lid werden. Rusland was bezorgd dat de partnerschappen uiteindelijk zouden leiden tot volledige NAVO-lidmaatschapsaanvragen van voormalige Sovjet- of Warschaupactlanden.
Wat er gebeurde:
- Datum: 1994
- Partnerschap voor Vrede: Dit programma werd opgezet om militaire samenwerking tussen de NAVO en niet-lidstaten te bevorderen. Veel voormalige Sovjetstaten en Oost-Europese landen, zoals Armenië en Azerbeidzjan, sloot zich aan bij het PfP.
- Rusland’s reactie: Hoewel het PfP op zich geen NAVO-lidmaatschap betekende, werd het door Rusland vaak gezien als een stap richting de uitbreiding van de NAVO, wat een negatieve impact had op de Russische opvattingen over de veiligheid en invloedssfeer in de regio.
4. De uitbreiding van de NAVO (2004)
In 2004 breidde de NAVO zich opnieuw uit, dit keer met zeven landen: Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië. Dit was de grootste uitbreiding van de NAVO sinds de Koude Oorlog en de eerste keer dat de Baltische Staten (Estland, Letland, Litouwen) lid werden. Voor Rusland was dit opnieuw een belangrijke breuk met de eerder genoemde “beloften” van de jaren ’90.
Wat er gebeurde:
- Datum: 2004
- Uitbreiding van de NAVO: De NAVO verwelkomde zeven nieuwe lidstaten, waaronder drie voormalige Sovjetrepublieken: Estland, Letland en Litouwen. Rusland beschouwde dit als een directe schending van de impliciete belofte over NAVO-uitbreiding.
- Rusland’s reactie: Poetin en andere Russische functionarissen hebben deze uitbreiding herhaaldelijk bekritiseerd, waarbij ze het beschouwden als een steeds verdere encirclement van Rusland door het Westen.
5. De Boedapest Memorandum (1994) en de situatie in Oekraïne
Hoewel het Boedapest Memorandum (1994) geen afspraak betreft over NAVO-uitbreiding, heeft het wel betrekking op de garanties die Rusland, samen met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, gaf aan Oekraïne nadat het land zijn kernwapens had opgegeven. Het memorandum beloofde de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne te respecteren. Rusland heeft echter in 2014 de Krim geannexeerd en vervolgens militair ingegrepen in Oost-Oekraïne, wat wordt gezien als een schending van dit memorandum.
Wat er gebeurde:
- Datum: 1994
- Boedapest Memorandum: Dit document garandeerde de soevereiniteit van Oekraïne, en het werd ondertekend door Rusland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In ruil voor het opgeven van kernwapens beloofden deze landen respect voor de territoriale integriteit van Oekraïne.
- Rusland’s schending: De annexatie van de Krim door Rusland in 2014 wordt gezien als een schending van het Boedapest Memorandum, hoewel dit geen direct verband heeft met de NAVO-uitbreiding.
Samenvatting:
Rusland verwijst vaak naar de gesprekken over de Duitse eenwording in 1990 en de informele belofte van “geen NAVO-uitbreiding” als de belangrijkste niet-ondertekende afspraak die volgens Moskou is geschonden. Echter, er is geen formele, bindende overeenkomst die een NAVO-uitbreiding verbiedt. De NAVO-uitbreiding van 1999, 2004 en later, wordt door Rusland als een schending van de vermeende beloftes gezien, maar de NAVO en westerse landen beschouwen deze uitbreidingen als het recht van soevereine landen om zich bij de alliantie aan te sluiten. De vraag of er daadwerkelijk een “belofte” is gedaan, blijft dus een punt van geschil.