Wilma – 01
In mijn tienerjaren was ik een fervent lezer van de auteur WILMA. Ik ontdekte haar boeken in de middelbare school bibliotheek van Guido de Brés te Rotterdam. Er ging een wereld voor mij open.
Wilma heet voluit Willemina Vermaat en is geboren op 14 mei 1873 te Zetten en overleden op 20 maart 1967 te Blaricum, bijna 94 jaar oud.
Wilma was een zachtaardige, tolerante ongehuwde vrouw. Ze woonde samen met haar twee jongere zussen, Hebba (14 december 1878 – 6 februari 1964) en Truus (11 februari 1880 – 18 februari 1964) jarenlang op Het Witte Kruis in Oosterhuizen bij Beekbergen aan de weg die later naar haar vernoemd zou worden tot Wilmalaan, op nummer 5. De drie zussen woonden er van 1925 tot 1965. Onder haar voornaam heeft Wilma 49 romans, 29 korte verhalen, novellen en artikelen geschreven waarin ze het steeds opnam voor mensen, dieren en planten in de verdrukking. Ze heeft onder meer “rondom de stuifheuvel” geschreven, refererend aan de hoge stuifwal waarop ze aan de noordkant van haar huis haar schrijfhut, “de Neumshutte”, had laten bouwen.
Wilma kent 3 episoden in haar leven:
1) de Zettense periode (1873-1900),
2) de Apeldoornse periode (1900-1925) en
3) de Beekbergense periode (1925-1967)
Boeken van Wilma:
informatie van: https://www.geheugenvanapeldoorn.nl/apeldoorners-1/wilma-vermaat/pointofinterest/detail
Wilma groeit op in de Betuwe waar ze onderwijs krijgt van een gouvernante. Ze heeft een moeilijke kindertijd. Moeder lijdt aan tbc en zit vaak buiten in een strandstoel. Als Wilma de kans krijgt, kruipt ze zelf vaak in die stoel op zoek naar geborgenheid. Moeder overlijdt als Wilma 11 jaar is. Een dierbare herinnering bewaart ze aan de periode dat ze als klein meisje met haar ouders samen was. In de vroege ochtend knielden haar ouders tegenover elkaar met Wilma daar tussen. Vader sloeg dan zijn armen zo ver mogelijk om haar heen en zo werd er gebeden.
Na het overlijden van moeder leeft Wilma’s vader steeds meer in zichzelf gekeerd en raakt hij vervreemd van zijn gezin. Wilma gaat naar de Normaalschool om een opleiding tot onderwijzeres te volgen en het gezin trekt naar Apeldoorn, waar Wilma werk vindt in het batik-atelier van mevrouw Agathe Wegerif Gravestein. Dit werk blijkt veel te zwaar voor haar. Ze werkt nadien nog enkele maanden in Kootwijk als onderwijzeres. De schoonheid van de natuur daar op de Veluwe maakt zo veel in haar los dat ze hier haar schrijverschap ontdekt. Ze besluit zich voortaan volledig te wijden aan het schrijven.
In 1907 debuteert Wilma met “Oude vrijster” in het tijdschrift “Ons Tijdschrift” en in 1908 verschijnt haar eerste boekpublicatie “Profundis“.
Rond haar twintigste raakt Wilma in een psychische en lichamelijke crisis maar ze spreekt met niemand over haar angsten, zelfs niet met dominee Pierson, met wie ze in die tijd veel contact heeft. Ook in het christelijk geloof vindt ze in die periode geen enkele houvast. Wilma raakt verbitterd en opstandig. Ze is in die jaren niet vrij van tbc en in stilte hoopt ze dat dit haar einde zal zijn. Ze begint opzettelijk te hongeren en lijdt een aantal jaren aan anorexia nervosa. Een arts zegt haar “jij hebt geen honger maar verdriet”. Uiteindelijk is het niet meer te dragen en vlucht Wilma naar dominee J.H. Gerretsen, een neef in Den Haag. Pas bij hem voelt ze zich vertrouwd en durft ze over zichzelf te praten. Hij wil haar helpen, “ik zal de last van je afnemen”, zegt hij. Dat is het begin van haar herstel.
Dominee Gerretsen, die later hofpredikant werd in Den Haag en onder andere Prinses Juliana doopte, maakt zoveel indruk op Wilma dat hij onder verschillende namen, bijvoorbeeld als ds Helgers, in haar boeken zal opduiken. Rond haar drieëndertigste is Wilma’s crisis voorbij en later vraagt ze zich af: “ben ik dat kind dat eens zo angstig en verlaten ronddoolde in de nacht?
De Neumshutte in Oosterhuizen brengt haar rust. Het is een hallenhuis boerderij zoals je in de omgeving veel tegen komt. In de voorkamer herken je invloeden van de Amsterdamse school, een bouwstijl die in die jaren populair is. Aan de haardpartij, de deuren, houten wandconsoles en lambrisering is dit ook terug te zien. Vanuit haar schrijfhut heeft ze vrij uitzicht over de enk met in de verte drie kerktorens. Te weten die van de hervormde kerk in Beekbergen, die van het Seminarium aan de Arnhemseweg en de kerktoren van Lieren. Hier laat ze zich inspireren met Franciscus van Assisi als haar grote voorbeeld.
In 1924 verblijft Wilma een paar maanden in Zuid Afrika. Ze bezoekt daar onder andere een vrouwenafdeling van de Centrale Gevangenis in Pretoria. Ze is verrast over de voortreffelijke opvang. Teruggekomen sluit ze zich aan bij een pacifistische beweging, ze raakt bevriend met Roel Hovink, Jo Ypma, H.M. van Randwijk, Bert Bakker, Klaas Heeroma en Willem de Merode.
Laatstgenoemde heeft veel aan haar te danken door de bewogen en fijngevoelige wijze waarop Wilma schrijft over homofilie in haar boek “Gods gevangene” (1923). Zeker in die jaren was dit nog een groot taboe en wat dit betreft is Wilma haar tijd ver vooruit. In christelijke kringen wordt ze veel gelezen, maar met dit boek wordt ze in sommige kringen doodgezwegen. Met haar zwak voor de zwakken in de samenleving schrijft ze over zonderlinge, gekwetste mensen, verslaafden, eenzamen en onbegrepenen.
Uit Wilma’s pen vloeit, na haar vele boeken, op haar negentigste nog een gedichtenbundel. Gedurende de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog is haar huis een toevluchtsoord voor onderduikers en evacuees en verleent ze hulp aan slachtoffers en vluchtelingen, niemand weet hoeveel. Als er op een dag Duitsers bij haar aan de deur komen met de vraag of ze ook onderduikers heeft, wil ze vanuit haar geloofsovertuiging niet liegen en antwoordt “ja hoor, het hele huis zit er vol van”. Dit wordt echter niet geloofd, de Duitsers maken rechtsomkeert en Wilma gaat vrijuit.
Vanaf 1963 verblijft Wilma’s zus Hebba, toen 85 jaar, in verpleeghuis Het Zonnehuis in Beekbergen. In 1964 overlijdt kort na elkaar zowel Hebba, als Wilma’s andere zuster Truus.
Alleen achtergebleven ondervindt Wilma veel steun van haar vrienden. De laatste jaren van haar leven brengt Wilma, die inmiddels Ridder in de orde van Oranje Nassau is geworden, door bij haar nicht in Blaricum, waar ze op 20 maart 1967 overlijdt in de leeftijd van 93 jaar. Haar laatste rustplaats vindt ze op de begraafplaats van Beekbergen, daar waar haar beide zussen ook begraven liggen.
In Het Klaverblad van januari 1982 schrijft G.B. Wolters dat er in september 1981 een herdenking van Wilma plaatsvond en een door Roeland Koning vervaardigd schilderij van de schrijfster werd aangeboden aan het Zonnehuis. Dit schilderij bevindt zich momenteel in de collectie van CODA Museum.
Op 10 september 1984 wordt de Wilma stichting opgericht door toenmalig predikant in Beekbergen, dominee A J Jorissen. Jaarlijks wordt er een Wilma-dag georganiseerd en er wordt een tijdschrift uitgegeven “Wilmare”, waarin het leven en werk van de schrijfster wordt uitgediept.
Op 16 mei 1998 is de 125e geboorte dag van Wilma herdacht. Aan de zijmuur van de kerk van de Hervormde Gemeente in Beekbergen is toen een plaquette bevestigd met een uitspraak van Wilma: “Mijn voeten hebben zijn spoor gevolgd”.
In het verenigingsgebouw van diezelfde kerk ‘Het Hoogepad’, heeft een van de zalen de naam Wilmazaal gekregen. In die zaal staat een vitrinekast, waarin onder meer attributen van en over Wilma worden tentoongesteld. Ook enkele van haar boeken liggen daar uitgestald.
De volledige collectie van Wilma is te vinden in CODA Kenniscentrum en Archief aan de Vosselmanstraat in Apeldoorn.
De schrijfhut op de stuifheuvel raakte in verval en is vervangen door een nieuwe grotere hut. Helaas is de stilte en de rust die zo kenmerkend was voor de omgeving van Het Witte Kruis verjaagd door de aanleg van de A50 in 1972. Sindsdien raast het verkeer dag en nacht door deze mooie omgeving.
De Neumshutte is inmiddels een Gemeentelijk monument.
Op 12 mei 2007 is er een borstbeeld van Wilma onthuld op het nieuwe dorpsplein in Beekbergen, gemaakt door Apeldoorns kunstenares Elly Corstjens. Op iniatief van de Wilma stichting en de voormalige tuindersvereniging Agros, die bij haar opheffing hiervoor geld beschikbaar stelde. Ook de Rabobank deed een flinke duit in het zakje. De onthulling van het borstbeeld vond plaats op de laatste Wilma dag, waarna de Wilma stichting zichzelf ophief.
In januari 2010 start hervormd predikant ds G.W. Marchal een actie om het graf van de schrijfster voor langere tijd te behouden. Om te voorkomen dat het geruimd zal worden, is een bedrag nodig van € 3.000,-. Na een oproep in het blad Kerkklanken wordt dit bedrag binnen de kortste keren bijeen gebracht: het graf van Wilma en haar zussen op de plaatselijke begraafplaats aan de Koningsweg zal de komende 100 jaar gespaard blijven.
Meer informatie:
* https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Vermaat
* https://www.schrijversinfo.nl/wilma.html