Heiligheid en zonde
Er was eens een wereld waar heiligheid en zonde twee tegenpolen waren die de hele planeet verdeelden. Aan de ene kant van de wereld lag het heilige land, een plek waar de zuiverste zielen naartoe trokken om zich te wijden aan goddelijke dienst. Hier heerste een sfeer van vrede, liefde en zuiverheid. De natuur was er ongerept en weelderig, en de mensen leefden in harmonie met elkaar en de schepping.
Aan de andere kant van de wereld lag het land van zonde, een duistere plek waar de verloren zielen naartoe werden gezogen door verleiding en ondeugd. Hier regeerden hebzucht, haat en immoraliteit. De natuur was er verwoest en verontreinigd, en de mensen leefden in onderlinge strijd en wanhoop.
De bewoners van het heilige land verafschuwden de zonden en vermeidden zich in hun vroomheid. Ze meden de duistere kant van de wereld als de pest en beschouwden de bewoners ervan als verdoemd en verloren. Ze geloofden dat alleen door de zuiverste gedachten en daden te verrichten, ze de hemel konden bereiken en eeuwig geluk konden vinden. De heiligheid stelt zichzelf apart door zich als een engel te gedragen en kijkt alleen naar boven, zonder verbinding met het aardse.
Aan de andere kant van de wereld keken de bewoners van het land van zonde neer op de heiligen als hypocrieten en fanaten. Ze genoten van hun wereldse lusten en verlangens en dachten dat het leven alleen de moeite waard was als je jezelf toestond alles te ervaren wat het te bieden had, ook al betekende dat pijn en lijden. De zonde stelt zichzelf apart door alleen te kijken naar het beestachtige in zichzelf en wordt daardoor vaak apart gezet en buitengesloten. Hij heeft geen verbinding met de hemel.
Maar op een dag kwamen er twee reizigers die de grens tussen de twee landen overstaken. De ene was een heilige die de wereld van zonde wilde ervaren om te begrijpen waarom mensen zich eraan overgaven. De andere was een zondaar die de wereld van heiligheid wilde verkennen om te ontdekken of er echt geluk te vinden was in het volgen van rigide regels en voorschriften.
De heilige werd geconfronteerd met verleidingen die hij nog nooit had gekend, en hij voelde zich aangetrokken tot de duistere kant van de wereld. De zondaar daarentegen ervoer een gevoel van vrede en sereniteit dat hij nog nooit had gevoeld, en hij verlangde naar de zuiverheid en vreugde van het heilige land.
Uiteindelijk realiseerden de twee reizigers zich dat heiligheid en zonde niet zozeer uitsluitend waren, maar eerder in balans moesten worden gebracht om de volheid van het leven te ervaren. Ze besloten om terug te keren naar hun eigen land, niet om te oordelen of te veroordelen, maar om een brug te slaan tussen de twee tegenpolen en een nieuwe wereld te creëren waarin vrede en liefde heersten boven alles. En zo werd de wereld herenigd en hersteld in haar oorspronkelijke harmonie en balans.
Een parabel die laat zien dat heiligheid zichzelf apart stelt en losmaakt van het aardse en dat zonde zichzelf losmaakt van de hemel. Ze kunnen beide de volheid van het leven niet waar/ervaarbaar maken. Alleen als het heilige en de zondaar zich verenigen wordt het optimale van mens-zijn ervaren.
Heiligheid en zonden zijn twee tegenpolen die een belangrijke rol spelen in de ethiek en moraliteit van vele culturen en religies. Heiligheid wordt vaak geassocieerd met reinheid, zuiverheid en goddelijkheid, terwijl zonden worden gezien als de tegenovergestelde: daden die in strijd zijn met de morele normen en waarden.
Heiligheid wordt vaak geassocieerd met het goddelijke en transcendentale, en wordt gezien als een ideaal waar mensen naar streven om hun relatie met het hogere te versterken. Heilige plaatsen, objecten en rituelen worden geëerd en gerespecteerd als heilig en onaantastbaar. Door het nastreven van heiligheid proberen mensen hun band met het goddelijke te versterken en hun innerlijke vrede en harmonie te bevorderen en daarmee een stukje hemel op aarde te garanderen.
Aan de andere kant wordt zonde gezien als een afwijking van de morele normen en waarden die de basis vormen van een rechtvaardige en ethische samenleving. Zonden kunnen variëren van kleine vergissingen tot ernstige misdaden, maar ze hebben allemaal gemeen dat ze de volheid en de zuiverheid van het leven aantasten. Zonden kunnen leiden tot schuldgevoel, verdriet en conflicten, en kunnen de harmonie in relaties en samenlevingen verstoren.
Het spanningsveld tussen heiligheid en zonden is een belangrijk thema in de ethiek en religie, omdat het ons confronteert met de keuzes die we maken en de gevolgen daarvan. Het streven naar heiligheid kan ons helpen om onze innerlijke kracht en spiritualiteit te ontwikkelen, terwijl het vermijden van zonden ons kan beschermen tegen morele overtredingen en persoonlijke teleurstellingen.
Het interessante aan heiligheid en zonde is dat ze elkaar lijken uit te sluiten. Heiligheid impliceert een perfecte staat van zuiverheid en reinheid, terwijl zonde juist de volheid van het leven uitsluit door het te bederven met immorele handelingen. Het nastreven van heiligheid vereist vaak het vermijden van zonden, terwijl het begaan van zonden vaak het verlies van heiligheid tot gevolg heeft.
Hoewel heiligheid en zonde tegenovergestelde concepten lijken te zijn, zijn ze in feite met elkaar verbonden en kunnen ze niet los van elkaar worden gezien. De dualiteit tussen heiligheid en zonde is een intrinsiek onderdeel van het menselijk bestaan, en het is door het erkennen en omarmen van beide aspecten dat we een dieper begrip van onszelf en onze plaats in de wereld kunnen krijgen.
Uiteindelijk is het belangrijk om te begrijpen dat heiligheid en zonde beide een rol spelen in ons leven en dat we voortdurend streven naar een balans tussen de twee. Door te streven naar heiligheid en het vermijden van zonden kunnen we ons spiritueel en moreel verrijken, terwijl we tegelijkertijd de volheid van het leven omarmen en genieten van alle schoonheid en vreugde die de wereld te bieden heeft. Het is door het vinden van deze harmonie tussen heiligheid en zonde dat we een diepere verbondenheid met onszelf, met anderen en met het goddelijke kunnen ervaren.
Deze beschrijving past bij de cantate “Komm, du süße Todesstunde” (BWV 161) van Johann Sebastian Bach. In deze cantate wordt het heilige en het zondige op een evenwichtige manier bezongen, waarbij de dood wordt gepresenteerd als een bevrijding van het aardse lijden en een verlossing van de zonden.
In de cantate “Es erhub sich ein Streit” (BWV 19) van Johann Sebastian Bach wordt de strijd tussen het heilige en zondige bezongen.
Lees ook: https://www.dinekevankooten.nl/archief/dieren-en-engelen/