PSALM 111
De psalmberijming van 1773 is een nog altijd in Nederland gebruikte berijming die in 1773 op last van de Staten-Generaal in Nederland is ingevoerd, en die daarom ook wel de Statenberijming wordt genoemd. Het uitgangspunt van deze berijming vormen de melodieën van de Geneefse psalmen en de tekst van de psalmen in het Oude Testament. Ik heb ze vroeger op de zondagsschool en op de basisschool geleerd.
Voor een overzicht van gebruikte psalmen op deze website kijk HIER
Psalm 111 (HSV)
1 Halleluja! Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, aleph in de kring van de oprechten en in hun gemeenschap. beth
2 De werken van de HEERE zijn groot, gimel zij worden onderzocht door allen die er vreugde in vinden. daleth
3 Zijn daden zijn vol majesteit en glorie, he Zijn gerechtigheid houdt voor eeuwig stand. waw
4 Hij heeft voor Zijn wonderen een gedachtenis gemaakt, zain de HEERE is genadig en barmhartig. cheth
5 Hij heeft voedsel gegeven aan wie Hem vrezen. teth Hij denkt voor eeuwig aan Zijn verbond. jod
6 Hij heeft de kracht van Zijn werken bekendgemaakt aan Zijn volk kaph door hun het erfelijk bezit van de heidenvolken te geven. lamed
7 De werken van Zijn handen zijn waarheid en recht, mem al Zijn bevelen zijn betrouwbaar. nun
8 Zij worden ondersteund, voor eeuwig en voor altijd, samech want zij zijn gedaan in waarheid en oprechtheid. ain
9 Hij heeft Zijn volk verlossing gezonden; pe Hij heeft Zijn verbond voor eeuwig ingesteld; tsade Zijn Naam is heilig en ontzagwekkend. koph
10 De vreze des HEEREN is het beginsel van wijsheid, resj allen die ernaar handelen, hebben een goed inzicht; sin Zijn lof houdt voor eeuwig stand. taw
Psalm 111 (berijmd)
Vers 1
Looft, Hallelujah, looft den HEER!
Mijn ganse hart verheft Zijn eer;
Ik zal Zijn naam en grootheid prijzen;
‘k Zal, met d’ oprechten onderling
Vereend, in hun vergadering
En raad, Hem plechtig eer bewijzen.
Vers 2
Des HEEREN werken zijn zeer groot;
Wie ooit daarin zijn lust genoot,
Doorzoekt die ijv’rig en bestendig;
Zijn doen is enkel majesteit,
Aanbiddelijke heerlijkheid,
En Zijn gerechtigheid onendig.
Vers 3
Hij maakte, Hij, die heerlijk is,
Zijn wond’ren een gedachtenis;
Hij is barmhartig en genadig;
Hij gaf hun, die Hem vrezen, spijs;
En, Zijnen groten naam ten prijs,
Gedenkt Hij Zijns verbonds gestadig.
Vers 4
Hij heeft de kracht Zijns werks getoond
Aan ‘t volk, waarbij Hij gunstrijk woont;
Hij gaf, ten hunnen nutt’ en voordeel,
Hun d’ erve van het heidendom.
Des HEEREN werken zijn alom
En altoos waarheid, recht en oordeel.
Vers 5
‘t Is trouw, al wat Hij ooit beval;
Het staat op recht en waarheid pal,
Als op onwrikb’re steunpilaren;
Hij is het, die verlossing zond
Aan al Zijn volk; Hij zal ‘t verbond
Met hen in eeuwigheid bewaren.
Vers 6
Zijn naam is heilig en geducht;
De vijand beeft op Zijn gerucht;
Maar ‘s HEEREN vrees zal altoos wezen
‘t Begin der wijsheid; wien Gods hand
Die doet betrachten, heeft verstand;
Zijn naam blijft eeuwiglijk geprezen.