PSALM 138
De psalmberijming van 1773 is een nog altijd in Nederland gebruikte berijming die in 1773 op last van de Staten-Generaal in Nederland is ingevoerd, en die daarom ook wel de Statenberijming wordt genoemd. Het uitgangspunt van deze berijming vormen de melodieën van de Geneefse psalmen en de tekst van de psalmen in het Oude Testament. Ik heb ze vroeger op de zondagsschool en op de basisschool geleerd. We zongen ze thuis, bijvoorbeeld na het eten aan tafel.
Voor een overzicht van gebruikte psalmen op deze website kijk HIER
Psalm 138 (HSV)
1 Een psalm van David.
Ik zal U loven met heel mijn hart,
in de tegenwoordigheid van de goden zal ik voor U psalmen zingen.
2 Ik zal mij neerbuigen naar Uw heilig paleis
en Uw Naam loven,
om Uw goedertierenheid en om Uw trouw,
want om heel Uw Naam hebt U Uw belofte groot gemaakt.
3 Op de dag dat ik riep, hebt U mij verhoord;
U hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.
4 Alle koningen van de aarde zullen U loven, HEERE,
wanneer zij de woorden uit Uw mond gehoord hebben.
5 Zij zullen zingen van de wegen van de HEERE,
want de heerlijkheid van de HEERE is groot.
6 Want de HEERE is verheven;
toch ziet Hij om naar de nederige,
maar de hoogmoedige kent Hij van verre.
7 Als ik midden in de benauwdheid verkeer, maakt U mij levend;
U strekt Uw hand uit tegen de toorn van mijn vijanden,
Uw rechterhand verlost mij.
8 De HEERE zal Zijn werk voor mij voltooien;
Uw goedertierenheid, HEERE, is voor eeuwig;
laat de werken van Uw handen niet los.
Psalm 138 (berijmd)
Vers 1
‘k Zal met mijn ganse hart Uw eer
Vermelden, HEER,
U dank bewijzen;
‘k Zal U in ‘t midden van de goôn,
Op hogen toon,
Met psalmen prijzen;
Ik zal mij buigen, op Uw eis,
Naar Uw paleis,
Het hof der ho – ven,
En, om Uw gunst en waarheid saâm,
Uw groten naam
Eerbiedig loven.
Vers 2
Door al Uw deugden aangespoord,
Hebt Gij Uw woord
En trouw verheven.
Gij hebt mijn ziel, op haar gebed,
Verhoord, gered,
Haar kracht gegeven.
Al ‘s aardrijks vorsten zullen, HEER,
Uw lof en eer
Alom doen ho – ren;
Wanneer de rede van Uw mond,
Op ‘t wereldrond,
Hun klinkt in d’ oren.
Vers 3
Dan zingen zij, in God verblijd,
Aan Hem gewijd,
Van ‘s HEEREN wegen;
Want groot is ‘s HEEREN heerlijkheid,
Zijn Majesteit
Ten top gestegen;
Hij slaat toch, schoon oneindig hoog,
Op hen het oog,
Die need’rig knie – len;
Maar ziet van ver met gramschap aan
Den ijd’len waan
Der trotse zielen.
Vers 4
Als ik, omringd door tegenspoed,
Bezwijken moet,
Schenkt Gij mij leven;
Is ‘t, dat mijns vijands gramschap brandt,
Uw rechterhand
Zal redding geven.
De HEER is zo getrouw, als sterk;
Hij zal Zijn werk
Voor mij volen – den,
Verlaat niet wat Uw hand begon,
O Levensbron,
Wil bijstand zenden.